[Nummer 4]
Bij het themanummer Postmodernisme
In de jaren tachtig kwam de discussie over het postmodernisme vanuit de Verenigde Staten en Frankrijk naar ons land overgewaaid. De Nederlandse media hapten gretig toe. De Haagse Post trommelde een nieuwkomer in de Nederlandse Letteren op (Joost Zwagerman) en verzocht hem een themanummer samen te stellen dat als titel ‘Pomo’ kreeg. En in Vrij Nederland ontspon zich een discussie tussen Carel Peeters en Christel van Boheemen over de ware aard van het postmodernisme. Zelden zal de signalering van een literair verschijnsel zoveel tumult in korte tijd hebben veroorzaakt.
Nu lijkt de interesse voor het fenomeen in de Nederlandse media wat geluwd te zijn. De literaire kritiek heeft zelfs al gesuggereerd het einde van de postmodernistische periode aan te duiden. Er wordt gesproken over neo- of ‘dirty’-realisme, over autobiografisme en anecdotisme. Was het postmodernisme een vluchtige modegril die net zo snel verdween als ze was opgekomen? Heeft het niets van waarde achtergelaten? Of is het wel degelijk van betekenis (geweest) voor de literatuur en de literatuurwetenschap?
De artikelen die in dit nummer verzameld zijn, laten zien dat het postmodernisme beslist iets meer was en is dan een modieuze trend. Onder invloed van het postmodernisme is en wordt nog steeds interessante literatuur geschreven. De discussie mag dan in de media verstomd zijn, aan de universiteiten is ze nog in volle gang: in de literatuurgeschiedenis en -interpretatie worden dankzij het postmodernisme en daarmee in verband staande theorieën als het poststructuralisme en deconstructivisme, nieuwe inzichten en verbanden geformuleerd.
Onze speciale dank gaat uit naar Ruud le Sage, die voor dit nummer als gastredacteur optrad.
De redactie