Gevarieerde varianten
De inhoud is zeer divers en valt het beste te typeren als een mengelmoes van vermakelijke literaire ditjes en datjes. Er is veel aandacht voor poëzie. Curieus is een versie van Slauerhoffs gedicht ‘Angustia’, die Van Straten heeft samengesteld uit twee eerdere versies van Slauerhoff, een onvoltooide en een voltooide. Hij nam uit beide gedichten zijn favoriete strofen. Van Straten geeft aan deze derde versie de voorkeur. ‘Deze indruk is uiteraard subjectief. Om de lezer de kans te geven een eigen oordeel te vormen, plaats ik hierachter beide versies naast elkaar, waarbij de strofen die mijn voorkeur hebben, zijn omkaderd.’ (Vlagtwedder grensbode 4, december 1990.)
Deze aanpak opent perspectieven voor de toekomst! Er zijn genoeg dichters die kladjes hebben nagelaten, vellen met talloze varianten, dus er is volop keus. Wie zegt dat de dichters het zelf altijd het beste wisten? Genoeg dichters ook die al langer dan vijftig jaar dood zijn, dus geen problemen met de rechten. Het is misschien het aardigst als hedendaagse dichters zich met het samenstellen van de nieuwe versies gaan bezighouden. Als titel suggereer ik Gevarieerde Varianten.
Naast de ‘tweelingzusters’ bevat de Vlagtwedder ook poëzie van Van Straten zelf, onder andere een fraai gedicht over Gerrit Achterberg. Op de achterkant van elke aflevering staat een kleine quiz. Onder het kopje ‘Kent uw dichters!’ staan (fragmenten van) gedichten, waarbij de lezer de auteur moet zoeken. Een nogal pathetisch vers bleek een jeugdzonde van Geert van Oorschot. Dit werd onder andere geraden door ‘ene’ Jan G. Elburg te Haarlem.
Veel aandacht ook voor tal van literaire ‘kwesties’. Wie stond er bij voorbeeld model voor de uitvreter? Een primeur was het bericht over de vondst van 30 brieven van Du Perron uit 1929 en 1930. En hoe zat het met zijn arabische neef? De practical joke van Karel van het Reve? De gasmaskers van W.F. Hermans? Daarnaast fragmenten uit dagboekbladen. Eén daarvan behelst het verslag van een gesprekje met Adriaan Morriën. Morriën vertelt dat hij achtenzeventig is en nu een ideaal leven leidt: ‘Mijn hersenen werken nog heel behoorlijk, dus ik mag mij niet beklagen en ik beklaag mij ook niet. Alleen, je weet dat het niet lang meer zal duren.’ Uit de dagboekaanteke-