Prachtig portret van het water
Pamela Koevoets. Groot portret van het water. Uitgeverij Perdu. f 29,50.
Het samengaan van beeldende en literaire kunst gebeurt al eeuwen op uiteenlopende manieren. Renaissancistische emblemata en beeldgedichten zijn heden ten dage vervangen door posters of boeken waarin gedichten vergezeld worden door visuele kunst. De bekendste voorbeelden zijn wel de posters die vrijwel iedere letterenstudent of literatuurliefhebber in zijn of haar huis heeft hangen en waarop een modern kunstenaar het gedicht heeft opgenomen in zijn schilderij. De inspiratie kan echter ook van de andere kant komen wanneer de dichter(es) naar aanleiding van een schilderij een gedicht schrijft. Nog niet zo lang geleden verzamelde Tom van Deel dergelijke ‘beeldgedichten’ in zijn boeiende boek Ik heb het rood van het Joodse bruidje lief. Toch ben ik bij al deze verbindingen tussen het talige en het beeldende zelden een zo geslaagde synthese tegengekomen als in Groot portret van het water van Pamela Koevoets. In Groot portret wordt niet één gedicht aan één beeld of andersom gerelateerd, maar vormt de zeer poëtische tekst met de beelden en grafische vormgeving van Mieke Gerritzen wel veertig bladzijden lang een organisch artistiek geheel.
Het boek vertelt het verhaal van een jong meisje, Eindelijk Vijftien genaamd, in haar dromerige wereldje. Eindelijk Vijftien zou het liefste zoals Japie, de uitvreter van Nescio, willen zijn. Japie is haar voorbeeld. Naar het water staren, dronken worden van het niks doen: ‘Japie, die de prachtigste dingen kon vertellen maar nog prachtiger kon zwijgen. Ze kent de zwerver uit een boekje maar weet hem ook zeker binnen in zichzelf waardoor ze zeer verdrietig werd toen hij op de laatste pagina van de brug stapte en naar het water viel.’ Haar oplossing is simpel en, in ieder geval voor zichzelf, doeltreffend: de laatste pagina waarop Japie zelfmoord pleegt, scheurt ze uit het boek en stopt ze in het vuilnisvat.
Haar zoektocht naar en het ongehinderd genieten van geluk wordt steeds gedwarsboomd door
Een pagina uit Groot portret van het water (illustratie: Mieke Gerritzen).
mensen die de wereld in feiten en wetmatigheden willen vastleggen. Die een begrip als ‘vrijheid’ in filosofische noties willen vangen. Die haar aanraden ‘alles waar ze het over wil hebben maar eens chronologisch wat feiten betreft, en alfabetisch wat de indeling in alinea's betreft [...] op één A-viertje, op te schrijven.’ Terwijl zij juist wil genieten van de begonia's, de wolken, de wind, de regen, de bloesems die langs de ramen sliert en niet te vergeten van: ‘de broer van Katrien die in de hoek zit waar de zon schijnt en die zich zo behaaglijk weet uit te strekken en lonkt en lacht.’ Ze wil stromen en vallen als water.
Het contrast tussen de verlangens van Eindelijk Vijftien en de eisen van het aangepaste leven wordt door Koevoets geassocieerd met begrippen als het ‘vrouwelijke’ en het ‘mannelijke’, reden waarom zij ook wel in verband kan worden gebracht met de écriture feminine. Zij hecht vrij tradi-