Vooys. Jaargang 9
(1990-1991)– [tijdschrift] Vooys– Auteursrechtelijk beschermdNieuwe gedichtenMartinus Nijhoff, Verzamelde gedichten Onlangs verscheen bij Bert Bakker de langverwachte nieuwe ‘leeseditie’ van de Verzamelde gedichten van Martinus NijhoffGa naar eind1. Daar was behoefte aan, want de eerdere drukken waren zo goed als uitverkocht. Maar er is nog iets anders dat deze nieuwe editie van de Verzamelde gedichten noodzakelijk maakte. Voor het eerst zijn nu de teksten van Nijhoffs poëtisch werk in een wetenschappelijk verantwoorde versie beschikbaar. De tekstbezorgers van deze editie, W.J. van den Akker en G.J. Dorleijn, onderzochten alle beschikbare versies van Nijhoffs gedichten: handschriften, tijdschriftpublikaties, bundels, kranten, nagelaten poëzie. De tekst van de eerste druk van de Verzamelde gedichten van Nijhoff werd bezorgd door Gerrit Kamphuis. Vanwege de dood van de dichter, in 1953, was er haast gezet achter het verschijnen van de editie, zodatKamphuis maar weinig tijd had voor onderzoek naar de verschillende bronnen. Omdat Nijhoff de gewoonte had veel en vaak te sleutelen aan zijn werk, ook nadat hij het had gepubliceerd, bestaan er nogal wat verschillende versies van zijn gedichten. Een gedicht dat eerst in een tijdschrift is gepubliceerd, daarna in een bundel (eerste druk), en dan ook nog eens een keer in een tweede druk, heeft bij voorbeeld drie versies. En dan is er ook nog het handschrift, want ook de handschriften wijken nogal eens af van wat er in de tijdschriften of de bundels staat. Voor wat betreft de samenstelling zijn er twee grote problemen voor de editeur van een verzameld werk. Ten eerste: heeft hij de beschikking over alle overgeleverde teksten, en ten tweede: welke van deze teksten moet hij kiezen? Het is dus begrijpelijk dat Kamphuis niet altijd de juiste tekst in zijn editie heeft opgenomen.
Maar welke versie is de juiste? Van den Akker en Dorleijn hebben gekozen voor de wensen van Nijhoff als criterium. In hun leeseditie hebben zij de teksten opgenomen, zoals Nijhoff die uiteindelijk heeft afgeleverd. De ‘laatst geautoriseerde versie’, heet dat. Natuurlijk moet deze keuze verantwoord worden. Dit doen de tekstbezorgers door te wijzen op de zogenaamde ‘historisch-kritische editie’ van de tekst. Dit is een editie waarin alle informatie over alle versies van de tekst terug te vinden is. Wie de moeite neemt thuis te raken in de notatiemethoden die in een dergelijke uitgave worden gehanteerd, kan er alle bewaard gebleven versies van Nijhoffs gedichten in terugvinden. Deze editie verschijnt najaar 1991 in de reeks Monumenta Literaria Neerlandica. In het tweedelige boek zal niet alleen de leestekst staan (de ‘basistekst’), maar ook alle varianten daarop (‘het apparaat’) en informatie die niet tot de directe tekstgeschiedenis behoort, zoals informatie over de bronnen van de dichter (‘de | |
[pagina 53]
| |
commentaar’). De leeseditie, die nu verschenen is, bevat bijna alle - verantwoorde - basisteksten. De tekstbezorgers hebben vier periodes onderscheiden. Per periode hebben ze de verschenen bundels, de verspreide gedichten en een selectie uit de nagelaten poëzie bij elkaar gezet. Bij deze selectie kwam de jeugd- en gelegenheidspoëzie niet in aanmerking. Toch hebben de tekstbezorgers het gelegenheidsvers ‘Wij zijn vrij’ opgenomen (p. 349). Ze hebben dit gedaan omdat Kamphuis dat in de eerste twee drukken van de Verzamelde gedichten ook deed. Van den Akker en Dorleijn willen voorkomen dat de lezer naar Kamphuis terug moet grijpen. De jeugd- en gelegenheidspoëzie van Nijhoff is nooit in één band uitgegeven. Waarom dan niet een nieuwe Verzamelde gedichten die anderhalf keer zo dik is, zou je je kunnen afvragen. Lezing van het gedicht ‘Wij zijn vrij’, dat Nijhoff op 5 mei 1945 in de Haagse editie van Vrij Nederland publiceerde, doet echter vermoeden dat de keus van de tekstbezorgers terecht is: Waai uit, herwonnen driekleur, waai vrij uit,
tezaâm met den oranjewimpelzwier
van Haar, de Landsvrouwe, die gehandhaafd heeft.
De nagelaten poëziedie Van den Akker en Dorleijn in tegenstelling tot Kamphuis wél opnamen, bevat onder meer het gedicht ‘Satyr en Christofoor’ uit 1924. Neen, Christofoor, 't onstuimig water dat
Een stroef-gespannen vaart van blauwe plooien
Rondom je knieën trok, dat heeft je niet
Het waden zóó bemoeilijkt -, noch de visch
Die telkens tusschen je enkels glipte en doorschoot -,
Noch 't kind dat op je schouder zit - ach neen.
[...]
De titel ‘Satyr en Christofoor’ komt ook voor in de bundel Vormen, maar dit betreft een ander gedicht.
Tot slot nog enkele opmerkingen over de uiterlijke boekverzorging. De Verzamelde gedichten van een groot dichter als Nijhoff dienen fraai uitgegeven te zijn. Het moet een genot zijn zo'n boek in de hand te houden. De Verzamelde gedichten zijn zowel ingenaaid als gebonden verkrijgbaar. Ik moet zeggen dat het ‘uiterlijk’ van de boeken me enigszins tegenvalt. Daar staat natuurlijk tegenover dat een kleine veertig gulden voor de leeseditie van een groot dichter een zeer redelijke prijs is. Maar de grof gerasterde foto van de auteur op het schutblad van de gebonden editie, bij voorbeeld, is schreeuwend lelijk. Voor de veel te brede letters op de rug geldt hetzelfde. De paperback is een wat compacter aandoend dundrukdeel, dat helaas een wat te slappe kaft heeft. Mijn exemplaar is, enkele weken na verschijnen, al gekreukt. En zoveel lees ik nu ook weer niet in Nijhoff.
T.V. |
|