rijk woont, zijn biecht. Vele jaren na dato vertelt hij aan een geliefde zijn levensverhaal. Zijn moeder heeft zelfmoord gepleegd. Tijdens de sectie wordt een naaldenkokertje in haar maag gevonden met een briefje daarin. ‘Ik doe het uit liefde voor jou, Bruno. [...] Het geheim van onze misdaad is nu veilig.’
Het is het verhaal van een incestueuze moederzoonrelatie die gepreludeerd wordt door een ongeluk dat hen samen overkomt. De moeder had haar zoontje erop uitgestuurd om een staafje helse steen, een middeltje om wild vlees te verwijderen, bij de apotheek te halen. Bruno wilde zich aan die opdracht en daarmee aan zijn moeder ottrekken. Omdat het kind niet op tijd terug is gaat de moeder hem op de fiets zoeken. Voor het huis treffen ze elkaar. Er volgt een manoeuvre waarbij de moeder schrikt van het kind, het kind de moeder in balans wil houden en ze alle twee uiteindelijk op de grond belanden. Het ongeluk verminkt hen beiden; de moeder heeft een litteken op haar voorhoofd (‘een rimpel die haar gezicht in tweeën deelde, een goede en een kwade helft’) en de zoon houdt er een ongelukkig been aan over.
De vader verd wijnt tijdens de oorlog in Frankrijk en moeder neemt een onderduikster in huis, met wie Bruno een verhouding krijgt. Als hij haar in zijn onschuld verraadt en zich dat realiseert vindt hij vertroosting bij zijn moeder in bed. De verhouding met zijn moeder blijft voortduren tot aan haar dood, ook als ze via een huwelijksbureau op zoek gaat naar een man om te trouwen. Ze is journaliste en haar blad Imago, waaraan Bruno als fotograaf is verbonden, wordt als gevolg van boze beweringen over de relatie tussen moeder en zoon met de ondergang bedreigd. Bruno is jaloers vanwege haar trouwplannen. Hij onderschept en beantwoordt haar brieven aan de aanstaande echtgenoot. Daags na de ontdekking hiervan jaagt zij zich een schot hagel door het hoofd.
Achteraf verklaart Bruno de intimiteit tussen hem en zijn moeder mede uit haar angst voor zijn afwijking. Hij is exhibitionist en is daar ooit voor veroordeeld. Des te opvallender is het dat nergens in het boek wordt teruggekomen op het politieonderzoek naar aanleiding van zijn moeders dood. Met het belastende briefje uit haar maag en een zoon met een strafblad lijkt een onderzoek niet zonder gevolgen te kunnen blijven.
Jaren later volgt Bruno zoals Telemachus deed het spoor van zijn sinds de oorlog vermiste vader terug, want ‘het graf van je vader en de schoot van je moeder, daar kun je nooit omheen.’ Eerdere pogingen waren bij zijn toen nog levende moeder op enorm verzet gestuit. De speurtocht leidt hem naar Périgueux, naar het kasteel van zijn oom Bruno. Daar doet hij een bizarre ontdekking.
Bruno's monoloog wordt onderbroken door drie verhalen uit Imago, verhalen over dood en liefde of dood door liefde. De naam Imago lijkt niet onopzettelijk gekozen. In 1912 werd een tijdschrift met dezelfde naam opgericht dat zich bezig hield met de toepassing van psychoanalyse op cultuur. Freuds cultuurbeschouwingen verschenen in Imago.
De anoniem gepubliceerde verhalen uit het blad van de moeder van Bruno vertonen impliciete maar toch opvallende overeenkomsten met voorvallen uit zijn leven. Het zijn verliteratuurde versies daarvan en allengs wordt duidelijk wie ze geschreven heeft. Ze structureren Bruno's biecht met stille terug- en vooruitwijzingen die in afwisseling met de daadwerkelijke gebeurtenissen uit zijn leven de vertelling haar geladenheid geven. Met deze neerslag van werkelijkheid in literatuur en vooral de spanning daartussen, laat Van Maanen zien hoe literatuur, die vreemde mengeling van exhibitionisme en voyeurisme waarin schrijver en lezer elkaar vinden, tot stand kan komen.
De biecht is in de ik-vorm geschreven, maar de lezer krijgt door de verhalen in Imago en door de onderschepte brieven waarin de moeder haar visie presenteert een meerkleurig beeld. Wat mij zo bevalt aan dit procédé is dat het een grote rol aan de lezer toekent. Presentatie in plaats van representatie; de schrijver biedt geen volledig ingekleurd beeld maar schetst de gebeurtenissen vanuit verschillende gezichtspunten. De lezer kleurt het plaatje in met de viltstiften die hij dan tot zijn beschikking heeft. Of niet, want ook die vrijheid heeft de lezer.
Juist dit is wat voor mij van een boek een goed boek maakt: het geeft de lezer de ruimte om zijn eigen interpretatie te hebben. Een kunstwerk als Hel-