ouderling kijkt door een vergrootglas. De voyeuristische rol van de ouderlingen confronteert de toeschouwer met haar/zijn rol als voyeur.
In de zeven hoofdstukken van haar boek hanteert Bal verschillende leeswijzen, steeds vanuit een feministisch perspectief. Dit werpt een geheel ander licht op ‘Rembrandt’ dan tot nu toe gebruikelijk was. Haar interpretaties bieden een verrassende visie op de werken. Bal begeeft zich met haar studie op zowel het terrein van de literatuurwetenschap als op dat van de kunstgeschiedenis. Deze interdisciplinaire aanpak vereist uiteraard een theoretische fundering. Waar zij gebruik maakt van gangbare methodes of theorieën zoals de semiotiek, licht zij deze toe; op sommige plaatsen herdefinieert Bal termen van de literatuurwetenschap. In De theorie van vertellen en verhalen (1978) bijvoorbeeld, werkte ze de door Genette voor de literatuurwetenschap geïntroduceerde term ‘focalisatie’ uit voor de analyse van literaire teksten. In Verf en verderf maakt zij deze term bruikbaar voor het lezen van beelden. Van belang hierbij is onder meer de blikrichting van de personages op de schilderijen. Deze personages, de focalisatoren, ontsluiten een ‘andere’ lezing van het beeld dan de tot nu toe gebruikelijke. Bij het bespreken van de Suzanna-schilderijen geeft niet alleen de lege vuist aanleiding tot een tegendraadse interpretatie, ook de blikrichting van de ouderlingen betrekt Mieke Bal bij haar lezing van de schilderijen.
Nadat ze in het eerste hoofdstuk haar visie op de relatie van de toeschouwer tot het werk en de rol van de kijker heeft gegeven, toont Bal in het tweede hoofdstuk op welke wijze de persoonlijke ervaring van de lezer van belang kan zijn in de betekenisproduktie.
Vervolgens brengt zij twee verschillende leeswijzen met elkaar in verband. De iconografie, te beschouwen als een historische leer van de betekenisproduktie en een hedendaagse, een leeswijze zoals die van Mieke Bal, blijken elkaar te kunnen aanvullen.
In het vierde hoofdstuk leest zij realistische werken als tekst, zonder te zoeken naar mimetische referenties. Ze laat zien hoe twee conflictuerende leeswijzen leiden tot strijdige interpretaties. De realistische leeswijze gaat uit van de tekst als een eenheid, terwijl ‘tekstueel lezen’ de incoherenties binnen één werk uitbuit.
Hierna behandelt Bal werken die zelfreflexieve elementen bevatten. Ze begint met de analyse van een aantal zelfportretten. Bij haar analyses maakt ze gebruik van de theorie van de psychoanalyse. Dit leidt tot bespiegelingen over het ‘zelf’. Na dit nauwkeurig gedaan te hebben, onderwerpt ze de terminologie van de psychoanalyse aan een kritisch onderzoek. Ze komt hierbij tot een verrassende, alternatieve lezing van de Oedipus-mythe, waarbij ze de lezingen van enkele critici als onderzoeksmateriaal aan wendt.
In het laatste gedeelte van deze studie komt Mieke Bal tot de conclusie, dat in ‘Rembrandt’ vrouwen op verschillende wijzen uitgebeeld worden. Ze blijft echter niet stilstaan bij de constatering dat het werk deze incoherentie vertoont. De diversiteit in de wijze van uitbeelding van vrouwen brengt ze in verband met uitbeeldingsstrategieën die ze in eerdere hoofdstukken besproken heeft.
In dit hoofdstuk betrekt ze ook de materialiteit van de verf bij haar interpretatie. In het beroemde schilderij van de geslachte os, dat in het Louvre hangt, vat ze de met grove penseelstreek aangebrachte verf op als zelfreflexief teken, dat verwijst naar het uitgebeelde rottende vlees.
Mieke Bal baseert haar interpretaties op zeer zorgvuldige analyses van elementen die in de beelden aanwezig zijn. Dit maakt haar lezingen hecht en controleerbaar. Voortvloeiend uit de opvatting dat betekenis in de toeschouwer besloten ligt, zijn haar interpretaties echter ook zeer subjectief.
De theorie die zij ontwikkelt is zeer interessant en bruikbaar voor het (her)lezen van figuratieve schilderijen en biedt bovendien een methode tot het ‘betekenen’ van oude en moderne kunst in de hedendaagse cultuur.
Met Verf en verderf heeft Mieke Bal een boek geschreven dat op boeiende wijze een verbinding legt tussen de kunst- en literatuurwetenschap en dat daarnaast aangenaam is om te lezen.
E. ZUIDERENT