Onderschrift
Bernlef laat de lezer van zijn romans of verhalen nogal eens meekijken door de ogen van personages die in de literatuur over het algemeen van buitenaf beschreven worden. Zo zien we de wereld van Hersenschimmen vanuit het perspectief van een dementerende. In de kleine roman Meeuwen beschrijft Bernlef de waarnemingen van keelkankerpatiënt Arend Wijtman, die door zijn ziekte niet meer kan spreken. De personages van wie de lezer de waarnemingen voorgeschoteld krijgt, zijn vaak psychisch zieken, mensen die zich niet kunnen uiten, mensen met geheugenverlies, et cetera. Het is vreemd dat Bernlef zijn lezers door de ogen van juist deze ‘slechte waarnemers’ laat kijken. We zijn immers geneigd hun waarnemingen - of het verslag daarvan - niet serieus te nemen. De lezer zal steeds proberen vérder te kijken dan de neus van de waarnemer lang is, en hij wordt dus in een actieve rol geplaatst. De informatie die hij krijgt is immers onbetrouwbaar.
Ook in zijn nieuwe bundel Doorgaande reizigers past Bernlef deze literaire truuk toe. De vertellende of waarnemende personages lijken op het eerste gezicht weinig voor-dehand-liggende vertellers. In het verhaal ‘De verrekijker’ wordt een beeld geschetst van een regime in een niet nader aangeduid Oostblokland. De waarnemer die voor dit beeld verantwoordelijk is, is een machteloze pion in het systeem van dat land. Iemand die over het systeem niet nadenkt.
In een ander verhaal, ‘Bevrijding’, vertelt een blinde vrouw over haar herinneringen aan de bevrijding. Net zoals de man uit ‘De verrekijker’ lijkt een blinde vrouw op het eerste gezicht geen aangewezen verteller. Maar hoewel de vrouw hulpeloos is (‘Kan iemand mij komen halen. Kan iemand mij komen ophalen dan?’) zijn het háár waarnemingen die beschreven worden.
Het zintuiglijk waarnemen speelt een belangrijke rol in Doorgaande reizigers. Niet voor niets hanteren de hoofdpersonages vaak het fototoestel, de verrekijker of de videocamera. Wanneer mensen iets zien, zo leest een personage in de encyclopedie, dan ‘werden de beelden vertekend door littekentjes van vroegere beelden, herinneringen.’ De waarnemingen van de personages zijn getekend door hun eigen herinneringen. De beelden die in de bundel van waarnemingen geschetst worden, zijn alleen te doorgronden door de waarnemers. ‘Zijn camera sprak de werkelijkheid maar zij [= de anderen] zouden haar niet kunnen ontcijferen’, beseft de fotograaf uit ‘Het algemene leven’. De waarnemingen van de ‘slechte’ waarnemers in Bernlefs verhalen verschillen dus niet zoveel van een zogenaamd ‘goede’ waarneming. De mensen in de straten zijn doorgaande reizigers, van wie de goede en de slechte waarnemers niets weten dan dat ze verder gaan. Ze doen zich aan ons voor en verdwijnen weer in hun eigen geschiedenis.
De personages in Doorgaande reizigers dreigen door hun onbegrip voor de anderen in een isolement terecht te komen. Ze slagen er echter in hun waarnemingen betekenis te geven. De hoofdpersoon van het verhaal ‘Vervroegde uittreding’, Walter Looman, draait op zijn videorecorder in slow motion beelden van vrouwen af. Hij bekijkt de gezichten en de ogen ‘in de trage tijd van bomen en stenen’. ‘Nu hij blikken stil kon zetten, gezichten in een seconde van hun leven kon laten stollen, begreep hij pas wat schoonheid was. [...] Ieder paar ogen bevatte verhalen die hij in zijn lederen fauteuil gezeten moeiteloos opriep.’ Op deze ‘gestolde momenten’ kan Looman in de ogen van de vrouwen zijn éigen verhalen lezen.
Een vertraagde opname, of een foto, kan een gezicht en ogen losrukken van hun context. Looman beschouwt een fragment uit het leven van een ander los van het ‘verhaal’ van die ander. Een zelfde experiment voert een fotograaf uit in het verhaal ‘Het algemene leven’. De fotograaf raakt geobsedeerd door mensen in hotellounges. In de lounge zitten reizigers die volstrekt