Vlissings redens lust-hof, beplant met seer schoone en bequame oeffeningen
(1642)–Anoniem Vlissings Redens lust-hof– Auteursrechtvrij
[Folio Nn4v]
| |
Antwoort,
| |
[Folio Oo1r]
| |
Christ' ons gerechtigheyt de doot gansch verplet,
Die recht hier na soeckt, die gaet waren God-dienst plegen:Ga naar margenoot+
Sy houden 't woort Gods als een fackel, die ghesetGa naar margenoot+
Is, recht op haren wech, waer op dat wort gelet,
Genaed' waerheyt is, daer Gods goetheyt verswegenGa naar margenoot+
In de vergad'ring der Heyligen is gelegen:Ga naar margenoot+
Gods macht, 't geloof, en liefd' is daer in overvloet,Ga naar margenoot+
Vreed' en gerechtighheyt cust malcand'ren ter degen.Ga naar margenoot+
Weest neerstigh int gebet, 't welck oprecht is en soet,Ga naar margenoot+
De hoop blijft niet beschaemt: want God die te recht voetGa naar margenoot+
Die recht soeckt na Gods rijck, bevrijt God vanden quaden,Ga naar margenoot+
Die haer den prijs op't eynd naer 't loopen krijgen doet,Ga naar margenoot+
Die komen al tot hem, die met sieckt sijn beladen:Ga naar margenoot+
Want sijn Vader treckt, die Gods geest gaet die recht raden:
Want die recht soeckt die vint, dus segh ick met bescheyt:Ga naar margenoot+
D'oeffeningh noodighst is, voor 't gemeen sijn Gods paden,Ga naar margenoot+
Recht soecken na Gods rijck, en sijn gerechtigheyt.
Recht soecken na Gods rijck is noodich voort gemeen,
Want siet sy zijn te saem oock alle afgeweken,
Te saem sijn sy onnut, ja David seght met een,Ga naar margenoot+
Is daer die daer goet doet, haer hert is als een steenGa naar margenoot+
Verhart, en sy zijn t' saem uyt 't Paradijs gesteken,Ga naar margenoot+
Ia soo den Sone Gods niet selfs had uytgekeken,Ga naar margenoot+
Sy hadden eeuwighlijck voor God niet konnen staen,
Maer Christus heeft volbragt aen 't Cruys 't heeft klaer gebleken
Voort menschelijck geslacht, dat hem te recht neemt aen,Ga naar margenoot+
Hy heeft Gods gerechtigheyt ten vollen ons voldaen:Ga naar margenoot+
Dies die tot Christus komt, die wast hy met sijn bloede,Ga naar margenoot+
Die wort van hem bemint, geen ding en kan hem schaen:Ga naar margenoot+
Want siet de kind'ren Gods streckt alle ding ten goede,Ga naar margenoot+
Die doort geloof naer Christ' tracht en van sond is moede,Ga naar margenoot+
Die wort van hem ontfaen die Gods lof recht verbreyt,
Dit is noodigst en best, yegl'ijck zy op sijn hoede,
Recht soecken na Gods rijck, en sijn gerechtigheyt.
't Vlees is niet nut. |
|