Vlissings redens lust-hof, beplant met seer schoone en bequame oeffeningen
(1642)–Anoniem Vlissings Redens lust-hof– Auteursrechtvrij
[Folio Hh4r]
| |
Op de stemme vanden 103 Psalm. Mijn Ziele wilt den Heer met Lofsang prijsen.1.
DIe d'Opper Godt, een Heere aller Heeren,
Heeft tot een hulp, en kan hier geen dingh deeren,
En mach met Paulus seggen onbelaen,
Is God met ons, wie kan ons dan staen tegen,
Duyvel noch Doot, noch vleeschelijck bewegen,
Want Godes macht kan niemant wederstaen.
2.
Al worden hem duysenden nae gesonden,
Dat voor hem was der diepe golven gronden,
En dat hy scheen ontbloot van hulp en kracht,
God sou terstont de baren van een scheyden,
Hem ongehindert door de golven leyden,
Gelijck hy dee het Israels geslacht.
3.
Al smeet men hem in een gloeyende Oven,
Om soo met pijn hem van 't leven te roven,
Iae in een brandt soo heet als die moght zijn,
God sou de vlam sijn krachten wel haest dwingen,
En helpen hem gelijck de Iongelingen,
Weer ongehindert vry van alle pijn.
4.
Al worden hy van haer nu hier gevangen,
En dat hy most in een Kercker met Slangen,
Of in een kuyl vol wreede Leeuwen fel,
God sou de kracht der Leeuwen wel vermind'ren,
En helpen hem daer uyt al sonder hind'ren,
Gelijck hy det den Propheet Daniel.
Besluyt. 5.
Al soch hem den Duyvel met loose giften
Te verkrijgen, of als Tarru kleen te siften,
En dat hy hem het harte seer beswaert,
Den Heer sou hem als Petrus mee bevrijden,
Want hy wilt voor de sijnen altijt strijden,
En hy haer als sijn oogh-appel bewaert.
Uyt Liefd bestaen. Arent van Eyckenhorn. Neemt waer u tijdt. |
|