Vlissings redens lust-hof, beplant met seer schoone en bequame oeffeningen
(1642)–Anoniem Vlissings Redens lust-hof– Auteursrechtvrij
[Folio Hh3v]
| |
Stemme: Verdwaelde Koninginne.1.
LAet ons een vast betrouwen
Stellen op Godes macht,
Hy helpt ons uyt benouwen,
Gelijck wy sien met kracht,
Dat desen Heer
Door 't Roode Meer
Leyden Israels Kindren,
Soo wie der leeft,
Gods hullip heeft,
Geen dingh en kan hem hindren.
2.
Doen soo swaer was belege
Samaria de Stadt,
Dat door 's hongers bewege
Een Moeder haer Kindt at,
Doen Godt seer goedt
Haer hullip doet,
En verhoorde haer suchte,
Den Heer vermaert
Maeckt' hert vervaert
Der vyanden de vluchte.
3.
Siet op de Iongelinge,
Gingen in d'Ove stout,
Gods handt het vyer dee dwinge,
Geen brandt heeft haer benout,
Geen Leeuwen muyl
Heeft inden Kuyl
Daniel eens gebete,
Hy hadt geen sorgh,
God was sijn borgh,
Gods Dienaer bracht hem ete.
4.
Door Ierusalem mede
Hem God als hullip stelt,
Een Engel son benede,
Die veel duysenden velt,
Heeft doen ter tijdt
De Stadt bevrijt
Door sijn hullip genadigh,
Hier aen ghy siet,
Die God hulp biet,
Geen dingh en is hem schadigh.
Besluyt.
Geen Pest kan my bekruype,
Als God mijn hullip blijft,
Sieckten die des nachts sluype,
Aen my dan niet beklijft,
Alwaer ick al
By een getal
Van boose 'k sou niet vreese,
Hel, Duyvel, Doot,
Geen dingh soo groot,
Mijn hinderlijck kan wese.
Uyt Liefd bestaen, Cornelis van Langeveldt. Soeckt vreught. |
|