De Vlaamsche Kunstbode. Jaargang 9
(1879)– [tijdschrift] Vlaamsche Kunstbode, De– AuteursrechtvrijNederlandsch tooneel.Antwerpen.
| |
[pagina 565]
| |
alsook het hartroerend drama De twee Weezen, dat door den franschen criticus, Francisque Sarcey, ‘le modèle du genre’ werd genoemd. Voegen wij er bij dat de opvoering van dit drama niets te wenschen liet. Mevr. Marie Verstraeten, Mevr. Verstraeten-Laquet en Desomme, MM. Lemmens en Van Kuyck vervulden er de zijzonderste rollen in, wat zeggen wil dat ze aan goede handen waren toevertrouwd. - Dit stuk diende tot eerste optreding van den heer Edm. Hendrickx, die, bij zijn eerste verschijnen, dapper door het publiek werd toegejuicht. Wat zijne rol in ‘De twee Weezen’ betreft, de waarheid dwingt ons te bekennen dat deze artist ons als ‘Jacques’ geenszins bevredigd heeft: zijn spel was soms erg gemaakt, zijne uitspraak onnatuurlijk. De heer Hendrickx kan beter! Wij hopen hem spoedig in eene andere rol te zien optreden, welke den ongunstigen indruk moge wegnemen dien hij op ons en op talrijke andere personen gemaakt heeft. - Mevr. Schuman-Amelung, die de rol van de gravin de Linières vervulde, was zeer bevredigend; houding, spel, gebaren, uitdrukking dit alles was zeer goed, alleen de stem liet te wenschen en drong niet tot het hart der toeschouwers. ‘Het wetboek der vrouwen’ is een zeer lief en eenvoudig tooneeltje, dat meesterlijk werd gespeeld door Mevr. Marie Verstraeten en de heeren Dierckx en Lemmens. Niet minder beviel ons het schoone tooneelspel van Alex. Dumas De Steenhouwer (dat vroeger onder den titel De Grafsteen werd gespeeld) een der meest aandoenlijkste die we kennen. - Hoe jammer dat dit pereltje ontsierd moet worden door dat ongelukkig denkbeeld van bloedschennis bij het slot van het tweede en het begin van 't derde bedrijf. - Maar welke uitvoering, door het puik onzer artisten: de beide dames Verstraeten en de heeren Driessens, Dierckx en Lemmens! Waarlijk we vinden geene woorden van lof genoeg om onze volle tevredenheid uit te drukken. We kregen ook deze maand weer een paar nieuwe stukken, waar wij eenige regelen aan wijden zullen. Het eerste, dat op het oogenblik dat we verschijnen zijne derde opvoering zal beleefd hebben, is ‘Schijn bedriegt’, tooneelspel in één | |
[pagina 566]
| |
bedrijf van onzen vriend Edward Van Bergen. Het is een lief huiselijk tafereeltje, dat oneindig genoegen heeft gedaan, dank aan het uitmuntende spel van Mevr. Marie Verstraeten en M. Lemmens. Naar we vernemen zullen we binnen kort van denzelfden schrijver te zien krijgen een ander tooneelspel in één bedrijf ‘Tijd baart rozen’, dat te Gent met veel bijval reeds verscheidene malen werd opgevoerd. Ook schijnt M. Driessens voornemens het tooneelspel ‘De Plaag ner Dorpen’, dat vroeger door onzen hoofdredakteur met verdienden lof werd besproken, te hernemen. Onnoodig te zeggen dat we dit gedacht toejuichen; met ongeduld verwachten we Mevr. Marie Verstraeten in de moeielijke rol van Clara te kunnen bewonderen, eene rol die ons zoo uiterst wel voor haar geschikt schijnt. - Zijn we goed ingelicht dan legt de heer Van Bergen op dit oogenblik de laatste hand aan een nieuw tooneelspel in 3 bedrijven, ‘Leentje’ getiteld, dat we dan denkelijk ook nog dit jaar te beoordeelen zouden krijgen. Van harte wenschen we den vriend veel bijval met zijn nieuw werk. - Het tweede nieuwe stuk dat deze maand wierd opgevoerd is ‘Moeder Job’, tooneelspel in 4 bedrijven door H. Van Offel. Het zal wel gansch onnoodig te zijn dit stuk te ontleden: ieder toch heeft dit schoone werkje van onzen gevierden volksschrijver Hendrik Conscience gelezen. Welke rijke stof had de bewerker niet aan de hand! Welke belangwekkende figuren leverde hem deze landelijke schets... en hoe slecht heeft hij er voordeel weten uittetrekken! Zijn tooneelspel ‘Moeder Job’ aanzien we als eene mislukte poging: het stuk is veel te lang, te eentonig, door eeuwigdurende herhalingen; het krielt van nuttelooze ‘bijvoegsels’ die niets met de ontknooping te maken hebben; ieder oogenblik komt een nieuw persoonaadje te voorschijn, dat meestal iets weînig beduidends komt vertellen, en weder verdwijnt zonder dat er nog een woordje over gerept wordt! - We meenen te weten dat M. Van Offel betere stukken heeft voortgebracht, en we verwachten van M. Driessens dat hij er een van opvoeren zal, ten einde M. Van Offel zijne revanche te laten nemen. | |
[pagina 567]
| |
We vernamen heden, en we willen de eersten zijn om het onzen lezers te berichten, dat de heer Frans Gittens, Gemeenteraadslid, de gekende schrijver van De Geuzen, ieverig werkt aan een nieuw drama ‘Jane Shore’, waarvan het onderwerp getrokken is uit de geschiedenis van Engeland. Vrienden die het hoorden voorlezen spreken er met veel lof over, en we twijfelen niet of het zal spoedig voor het voetlicht komen. Z... |
|