De Vlaamsche Kunstbode. Jaargang 9
(1879)– [tijdschrift] Vlaamsche Kunstbode, De– AuteursrechtvrijMijne 4de en 5de Kunstreis in Holland.Open brieven.
| |
[pagina 516]
| |
Indien in de toekomst de componist zijne muzikale gedachten met de moedertaal wil vereenigen, zal hij zonder twijfel onder de merkwaardigste nationale Nederlandsche componisten gerangschikt worden. Hij deed zulks reeds in zijn Welkomsgroet, die (naar men mij zegde, want ik had het genoegen niet de uitvoering ervan bij te wonen) niet alleen op Nederlandschen tekst is gecomponeerd, maar daarbij den echt Nederlandschen stempel draagt. Het hoeft hier wel zeker niet herhaald te worden, welken invloed het gebruik der moedertaal op de opvatting en den vorm van een muzikaal kunstwerk uitoefent. Wordt dit princiep in Noord en Zuid eens voor goed toegepast, dan zal men zich over tal van eigenaardige, echt vaderlandsche compositiën mogen verheugen. Het lieve Singerthal vond een alleszins verdienden bijval, en dit gold niet alleen het werk, maar tevens de uitvoering, door den componist zelven geleid. Op datzelfde groot Concert voerde Rotte's Mannenkoor nog compositiën uit van Lachner, Verhulst, Hiller, alles met veel karakter en smaak, onder leiding van den schrijver van Das Singerthal, L.F. Brandts-Buijs.Ga naar voetnoot(1)
***
Bij dit Concert bepaalden zich echter de muzikale feestelijkheden niet; onvermeld mag ik voorzeker niet laten de reeks voortreffelijke uitvoeringen, welke op de plaats van de Societeit Harmonie gegeven werden. Het Park-Orkest van Amsterdam onderscheidde zich, onder het bestuur van den heer W. Stumpff, een knappen dirigent. | |
[pagina 517]
| |
Over Stumpf 's Orkest schreef ik u reeds vroeger, tijdens de uitvoering van Lucifer in Amsterdam, en ook ter gelegenheid der opvoering eenige andere mijner werken aldaar. - Een heerlijk orkest! Andere muziekkorpsen, wier uitvoeringen ik ongelukkiglijk niet kon bijwonen en die als hoogst verdienstelijk aan zien worden, waren: de Koninklijke Kapel van het Regiment Grenadiers en Jagers, onder directie van den Heer H. Völlmar; het Muzikantenkorps van het Regiment Rijdende artillerie, onder leiding van den Heer F. Nurnberger; het muziekkorps der d.d. Schutterij van Utrecht, onder directie van den Luit. Directeur C. Coenen. Ongelukkiglijk werden de Slotfeesten door het slecht weder verhinderd. De maatschappij ‘Rotte's Mannenkoor’ mag er fier op wezen, zulk grootsch Muziekfeest ingericht, en tot goed einde gebracht te hebben. Ik breng hier ook mijnen innigen dank aan de stad Rotterdam voor al het kunstgenot dat ons aldaar gedurende het Jubelfeest gegeven werd. - Bij platonische uitboezemingen zal, hoop ik, onze erkentelijkheid zich in de toekomst niet bepalen. ..... Eenen warmen afscheidsgroet aan al de Rotterdamsche vrienden, aan de inrichtings-commissie, aan de uitvoerders, en hun begaafden leider, - aan allen een welgemeend ‘tot wederziens!’
***
En nu, mijn waarde August, dat ik onze lezers op de hoogte heb gebracht der werkzaamheden van twee puikvereenigingen als de Maatschappij tot bevordering der Toonkunst, en Rotte's Mannenkoor, stel ik mij voor in onzen Bode ook wel eens de wakkere, naar kunstnationaliteit strevende Nederlandsche Toonkunstenaars-Vereeniging te bespreken, alsook de maatschappij de Toekomst, te 's Gravenhage gesticht door de beroemde zangeres Jenny Lind, en de bijzonderste componisten. | |
[pagina 518]
| |
Aldus, verhoop ik, langzamerhand de gansche Noord-Nederlandsche muziekbeweging in België bekend te maken. Overigens, ik hoop wel dat, tijdens de ‘verzoeningsfeesten’ van 1880, onze landgenooten reeds over eenige der merkwaardigste Hollandsche componisten zullen kunnen oordeelen. Dat zal dan ook den broederbond tusschen Noord en Zuid versterken, en zooals ik het in 't vorig nr in mijnen brief betrekkelijk ons plan voor 1880 zegde, wij hebben op toonkundig gebied een plicht van erkentelijkheid tegenover onze Noordnederlandsche kunstbroeders te volbrengen, en dat zullen wij in de mate van ons vermogen.
Uw dw.
Peter Benoit. |
|