De Vlaamsche Kunstbode. Jaargang 9
(1879)– [tijdschrift] Vlaamsche Kunstbode, De– Auteursrechtvrij
[pagina 462]
| |
Nederlandsch tooneel.
| |
[pagina 463]
| |
stelling van zijn gezelschap den heer Driessens zal toelaten degelijke stukken aan te leeren en vooral eenige afwisseling in het oude repertorium te brengen.
***
‘Anne Mie’ het schoone gemoedelijke tooneelspel van Rosier Faassen, werd tot openingsvertooning gespeeld. Het zal wel gansch onnoodig zijn over de verdiensten van dit werk uittewijden, reeds het vorige jaar werd het breedvoerig in den Kunstbode besproken. Bestatigen wij dus alleen dat een vrij aanzienlijk publiek was opgekomen, alsook dat de artisten bij hunne eerste optreding, en later na de bijzonderste tooneelen werden toegejuicht, en na elk bedrijf werden teruggeroepen. Voegen wij er bij dat zulks in elk opzicht ten volle was verdiend. MM. Victor Driessens, Lemmens, Van Kuyck, Desomme, Mevr. Verstraeten-Lacquet en Coryn vervulden hunne rollen van verleden jaar op onberispelijke wijze. De rol van Anne Mie werd voor de eerste maal vervuld door Mevr. Marie Verstraeten, die overheerlijk was, en in die rol volmaakt zou mogen genoemd worden indien ze zich in de drij laatste bedrijven - Anne Mie als moederrol - wat ouder had getoond. Een paar jaren rust hebben Mevr. Marie Verstraeten niets van hare vroegere verdiensten ontnomen; wel integendeel, lichamelijk versterkt zijn hare bewegingen ook krachtiger geworden, haar gevoel veel inniger, haar blik doordringender; alleen hare stem heeft den zachten, aanlokkenden toon van vroeger behouden. Voor eerste rollen in de groote dramas zal ze wellicht nog niet de noodige figuur zijn, maar we verheugen er ons over: dat zal misschien bijdragen om ons van sommige oude versleten spektakelstukken te verlossen en ons meer werken te zien geven in den aard van: De Krekel, tooneelspel in 7 tafereelen van Charlotte Birch-Pfeiffer. Het stuk is getrokken uit den roman van Georges Sand: La Petite Fadette. Wij zullen dit lief tooneelstuk niet ontleden; dat zou te veel plaats van den Bode innemen, en het zou ons wellicht moeielijk vallen al het bevallige dier landelijke tooneelen te doen uitschijnen. - De Krekel zal met genoegen | |
[pagina 464]
| |
worden teruggezien; de hoofdrol werd overigens door Mevr Marie Verstraeten gespeeld op eene wijze die boven allen lof verheven is; het was voor haar een ware triomf: toejuichingen en terugroepingen zonder einde. - Den heere Lem mens komt met recht uw deel van den bijval toe; we geven hem alleen den raad zich voor overdrijving te hoeden. - Ofschoon de rol wel wat boven hare krachten was heeft Mevr. Lemmens zich als ‘de oude Fadet’ niet onverdienstelijk voorgedaan, en de heer Jan Doré heeft bewezen dat hij met studie iets worden kan. Mevr. Kamphuyzen liet oneindig te wenschen en Mevr. Farber schijnt ons totaal onmogelijk: ze heeft het schoone rolleken van Magdaleen onbermhertig geradbraakt. Laat ons hopen dat voor de tweede opvoering die rol aan een andere actrice, b.v. aan Mevr. Desomme zal worden toevertrouwd. Over Jan de Postrijder hoeven we niet te spreken, evenmin als over De Wandelende Jood: dat zijn te oude kennissen. Melden we alleenlijk dat dit laatste stuk diende tot wederoptreding van M. Morriën, die de rol van Rodin nog altijd meesterlijk vervult. Tot nog toe kende ons publiek Rogier Faessen enkel als schrijver van ernstige tooneelwerken. Zondag 12 dezer, heeft het hem ook in het komisch vak leeren kennen, door de opvoering van zijn blijspel: Jong bij oud, en oud bij jong, voor het Antwerpsch tooneel bewerkt door M.F. Van Doeselaer en gespeeld onder den titel van Eene bruiloft bij de Dikke Mêe. Als tooneelwerk mag het stuk op verdiensten aanspraak maken; het is zeer goed geleid, het onderwerp zeer vroolijk, los geschreven en bevat tooneelen die, willens of niet, u tot lachen dwingen. Jammer genoeg dat er zoovele anderen in komen die wat al te gewaagd zijn en te veel overhellen naar de hedendaagsche fransche goesting: hoe ‘krasser’ hoe beter. De artisten, voornamelijk de hoofdrollen, Mev. Verstraeten-Lacquet en Desomme en de heeren Dierckx, Wagemans, Morriën, Desomme, hebben zich goed van hunne taak gekwe- | |
[pagina 465]
| |
ten. Veel beter beviel ons het nastukje: De twee Invalieden, een allerliefste pereltje, dat daarenboven met oneindig talent werd gespeelt door M. Morriën, MM. Wagemans en Spoormans en Mev. Desomme stonden hem goed ter zijde. Ongelukkiglijk hebben ze niet veel genoegen van hun werk gehad: het publiek dat eenige oogenblikken te voren met zooveel schijnbare aandacht had geluisterd, zoo hartelijk had gelachen en toegejuigt wanneer er kwestie was van zouteloosheden en platheden, ditzelfde publiek verveelde zich wanneer het iets degelijks te zien kreeg, gaf door allerlei teekens zijn ongeduld te kennen en velen verlieten zelfs de zaal voor dat het stukje ten einde was! Hopen we dat M. Driessens ons De twee invalieden eens in de week geven zal en dat stukje en artisten dan den bijval mogen bekomen, dien ze ruimschoots verdienen. Verleden Maandag was het een allerkeurigste vertooning; De arme Edelman (naar Conscience) een der schoonste scheppingen van Driessens, gevolgd door het verleden jaar bekroonde blijspel Mijn Vrouw's Tante, waarover wij destijds met wèlverdienden lof hebben gesproken. De bijval was algemeen bij het publiek, dat, jammer genoeg, niet zeer talrijk opgekomen was. De afwezigen hebben er bij verloren. Zij kunnen dit verlies inhalen, heden avond bij de tweede opvoering der lieve landelijke comedie ‘De Krekel’. Tot nastukje speelt men het lustige ‘De Liersche Schapenkop’ een alleraardigst succèsrolletje voor Mevr. Marie Verstraeten. Z... |
|