De Feestviering in 1880 op muziekaal gebied.
Onze geachte medewerker, M. Peter Benoit zendt ons ter opname het volgende schrijven, waarop wij met vooringenomenheid de aandacht der belangstellenden inroepen:
Den Heere A.J. Cosyn, bestuurder van ‘De Vlaamsche Kunstbode.’
Beste August,
Bekend is het dat in den laatsten tijd onze Belgische componisten gedeeltelijk in Holland zijn uitgevoerd geworden. Doch dit verheugend verschijnsel dient niet alleen onder oogpunt van kunst, maar meer algemeen, met het oog op verbroedering en samenwerking te worden beschouwd.
Tal van Noord nederlandsche kunstbroeders worstelen zoo als wij voor nationaliteit in de muziek; zij ook willen eene zelfstandige kunst tot stand brengen. Er bestaat dus reeds eene gemeenschap van gevoelen en gedachte tusschen het toonkundig Holland en Belgie. En toen onlangs Dr. J. Ten Brink op het Congres te Mechelen had gesproken over het gering letterkundig verkeer tusschen Noord en Zuid, en hoe het dringend noodig is dat de wederzijdsche verspreiding van Hollandsche en Vlaamsche werken hier en ginder worde bevorderd, - toen was het mij gegund tot den Hollandschen componist Nicolaï (die zelf in Mechelen de uitvoering zijner prachtige Vondelhymne was komen leiden) het volgende woord te richten:
‘Niet gansch zoo is het op het gebied der toonkunst. Wij hebben sedert lang onze compositiën wederzijds aan het volk doen kennen.
De broederlijkheid ons door een Nicolaï, een Heinze, een Richard Hol, een Van der Linden, een Viotta, enz., enz., bewezen, schijnt zich thans in Holland nog op vastere gronden te willen vestigen.
Het laatste nummer van het voortreffelijk orgaan der Hollandsche muziekbeweging, Coecilia, onder hoofdleiding van Nicolaï, te 's Gravenhage uitgegeven, bevat een verzoek aan alle Belgische componisten, opdat zij der Redactie eene volledige opgave hunner compositiën, met korte biographische schets ter opname zouden sturen.
Hendrik Viotta, de dappere Amsterdamsche toonkunstenaar, verzocht ons, bij het uitgeven van het Lexikon der Toonkunst, onder zijn hoofdbestuur, om onze medewerking, alsook om mededeeling van al wat er zich hier in Belgie op toonkundig terrein voordoet.
Maar onze Hollandsche vrienden laten het niet bij een platonisch betoog van vriendschap en toegenegenheid; zij willen na die opgave der Belgische producten ook dapper medewerken om ze in gansch Holland ter uitvoering te brengen.