Bekentmaking.
‘Up den 24, 25, 26 en 27 Augusti 1879 sal in de stad Mechelen de XVIIe nederdüütsche ‘Taal- en Letterkundig Congres’ geholden werden. Dat Bureel van de Congres-Commission begint al, den lidmaaten de ankündigingen to schikken. Nederdüütsche schrijvers un spraakkundige, un alle Nederdüütschers dé aan de nationaale beweging andeel nemen, werden up den Congres by unse stambroeders gensyds den Rhyn wilkomen geheten.
‘Dé den Congres denken mit to maken, können ook gegenstanden, dé se behandelt to seen wünschen, vööruut beandragen by dat ‘Bureel der Regelings Commissie van het XVIIe Taal- en Letterkundig Congres te Mechelen’; denn se ‘hechten aan vragen en stellingen een byzonder gewicht.’
‘Wé de wichtige bedüüding kent, dé dese Nederdúütschen Taal Congressen’ vöör den Nederlandschen un vööral den Vlaomschen volksstam, 'had ebben, un wé nog meer de internationaale belangstelling bedenkt, dé se meer un meer vöör uns, Platdüütschers, krijgen, ja wij kunnen wol zeggen: de se reeds voor ons hebben - wé dit recht betracht, sal gewis nich versümen, desen 17e Taalcongres te besoeken.
In elken val hebben wy de verhandlingen van de ‘Taalcongressen’ met alle andacht un upmerksaamheid to vervolgen; dat se dit verdienen, bewyst wedder op 't vrisch de ankündiging van dat ‘Bureel der Regelings-Commissie’, waarin ook daarup heengewesen is, dat de Congressen bygedragen hebben ‘om den broederband steviger te maken, welke allen samensnoert die de streken bewonen waar onze gemeenschappelijke taal wordt gesproken.’ Un de vierde ‘schikking’ besegt: