toonstelling van Schilderijen en andere Kunstvoorwerpen heeft geopend, in het belang van de te Gent verblijvende artisten.
Dergelijke maatregel is opperbest; de kunstenaar kan er zijne werken tentoonstellen en op die wijze natuurlijk spoediger liefhebbers vinden. Hoe meer expositiën hoe meer de kunstzin ontwikkeld wordt, hoe meer ontwikkeling hoe meer vooruitgang. Overigens, vele kunstschilders hebben reeds menig tafereel verkocht, de beste reden om het besluit der Concorde van harte toe te juichen.
Wat wij wenschen, is een geschikter lokaal voor de tentoongestelde stukken; onder oogpunt van licht en ruimte laat het veel te wenschen; ook zouden dergelijke instellingen voor het publiek toegankelijk moeten gemaakt worden... Nu, ‘qui trop embrasse mal étreint’ zegt een fransch spreekwoord, en we zullen nog een beetje wachten, alvorens met meer druk en klem onze klacht te richten, tot wie zulks behoort.
***
Onlangs hadden wij op het Stadhuis eene kleine expositie van schilderijen, bestemd voor de Driejaarlijksche Tentoonstelling van Antwerpen.
De schilderkunst is te Gent in den laatsten tijd erg beproefd geweest. Verscheidene kunstenaars, en wel van onze beste, werden ons door den dood ontrukt: o.a. Pauwels, De Baerdemaker en Julius De Keghel. Ziedaar drie mannen waar Gent fier mocht op zijn.
Maar verliezen wij gekende mannen, nieuwe elementen groeien op, en komen met de nieuwe school vooruit. Ziehier eenige namen die Vlaanderen's hoofdstad in de Rubensstad waardig zullen vertegenwoordigen. als bloemenschilders o.a. de heeren Capenick en Drê De Keghel. - Landschappen van Pauli en Delcroix. - Lod. Tytgadt heeft een groot en prachtig tafereel, getiteld ‘Zelfopoffering’ dat onder menig oogpunt de bijzondere aandacht trekken zal.
Verder zult gij in het Antwerpsche Salon een knap portret vinden van Julius Van Biesbroeck en andere belangrijke werken van Lybaert, Delvin, Maeterlinck, De Bruycker, enz. Ik wil hier in geene bijzonheden treden over de werken mijner stadgenooten; die kiesche taak laat ik aan meer bevoegde mannen over, en ik twijfel niet of we zullen in uwen ‘Kunstbode’ een volledig verslag vinden over de Antwerpsche tentoonstelling, die den 11 Augusti geopend wordt.
***
De Gentsche flaminganten hebben het zich dezer dagen ten plicht gerekend feest te vieren ter eere van een hunner oudste en meestgeliefde taalbroeders, den heer Degerickx, die door Z.M. den Koning met de Burgersdekoratie van 1ste Klas is vereerd geworden.
Wij hadden te dier gelegenheid een Vriendenbanket, en natuurlijk is het dat er werd ‘getoast’. Prof. Heremans sprak de feestrede uit, en