| |
| |
| |
XVIIe Nederlandsch Taal- en Letterkundig Congres
te Mechelen.
Programma.
Het Congres zal onder het beschermheerschap van Z.M. den Koning der Belgen te Mechelen gehouden worden, op Zondag 24, Maandag 25, Dinsdag 26 en Woensdag 26 Augustus 1879.
De heeren deelnemers aan het Congres zullen op Zondag 24 Augustus, ten 8 ure 's avonds, aan de Statieplants verwelkomd worden; een prachtige fakkelstoet zal hen komen afhalen en ten Stadhuize leiden, alwaar de plechtige ontvangst door de heeren burgemeester, schepenen en raadsleden zal plaats hebben.
Het Congres wordt gesplitst in 4 afdeelingen. De afdeelingen houden hunne zittingen des morgens ten 9 ure. Des namiddags, om 2 ure, zit het Congres in algemeene vergadering.
| |
Openingszitting.
- Maandag 25 Augustus, 's morgens ten 9 ure, opening van het Congres door den Voorzitter der Regelings-Commissie, op den Stedelijken Schouwburg.
Mededeeling van ingekomen stukken.
Benoeming van het Bureel der Algemeene Vergadering, bestaande uit éénen Voorzitter, vier Onder-Voorzitters en vier Secretarissen; en van de Bureelen der Afdeelingen, bestaande ieder uit éénen Voorzitter, twee Onder-Voorzitters en twee Secretarissen.
| |
Algemeene vergadering
(Maandag 25 Augustus en volgende dagen). - I. Mededeeling van ingekomen stukken.
II. Kort verslag van de Werkzaamheden der Afdeelingen. Voorstellen door de afdeelingen ingediend.
III. Verslag der Commissie op het XVIe Nederlandsch Taal- en Letterkundig Congres te Kampen benoemd ‘voor het stichten eener boekerij op het slot te Muiden.’ Dit verslag zal uitgebracht worden door den Heer J.W. Brouwers, R.C. priester, pastoor te Bovenkerken, bij Amsterdam.
| |
| |
IV. Onderwerpen ter bespreking. - Dr Jan ten Brink, 's Gravenhage. Voorstel ter oprichting eener Nederlandsche ‘Société des gens de lettres’ in 1876 aan eene Commissie te Brussel opgedragen. Nadere toelichtingen van den voorsteller. - Kolonel E.V.L. van Zuylen, 's Gravenhage. ‘L'association littéraire internationale’ en het oprichten eener Nederlandsche vereeniging van Letterkundigen. - Joh. Dyserinck, Helder. De viering der gedachtenis onzer Coryfëen op het gebied van kunst en letteren, voor het Nederlandsch Taal- en Letterkundig Congres een deugdelijk middel tot handhaving en veredeling der Nationaliteit van Noord en Zuid. - Taco H. de Beer, Amsterdam. Over de Nederlandsche afdeelingen van het Internationaal Letterkundig Congres in verband met onze Congressen en de bestaande maatschappijen van Letterkunde. - Over letterkundig brei- en broddelwerk. - Dr Paul Fredericq, Gent. Over de Inquisitie in de Nederlanden. - Emanuel Hiel, Schaarbeek-Brussel. Gedicht: de twee eerste zangen van ‘Held Zannekin.’ - Arthur Cornette, Antwerpen. Geschiedkundig overzicht van hetgeen de zestien eerste Nederlandsche Congressen besproken en tot stand hebben gebracht voor het stoffelijk welzijn van het Nederlandsch volk in verband met zijne verstandelijke en zedelijke ontwikkeling: een blik op het verleden als vingerwijzing en bemoediging voor de toekomst. (Inleiding tot de werkzaamheden van de 4e afdeeling). - Dr C.J. Hansen, Antwerpen. Ons Dietsch of het Nederduitsch taalbelang in de Nederlanden en in Platduitschland.
In de laatste zitting der Algemeene Vergadering zullen tijd en plaats voor de samenkomst van het XVIIIe Congres worden bepaald.
| |
Eerste Afdeeling.
Nederlandsche Taal- en Letterkunde. (Maandag, Dinsdag en Woensdag.) - Dr J. van Vloten, Haarlem. Over het wenschelijke eener volksmaatschappij voor Nederlandsche Taal-, Letter- en Geschiedkennis. - Victor Vandewalle, Brussel. Over de middelen om den leeslust onder de Nederlandsch-sprekende bevolking op te wekken en voornamelijk over den invloed der volksboekerijen. - Van
| |
| |
Wulften Palthe, Oldenzaal. Een woord over de klankverschuiving als toetssteen der woordafleîding. - J.J. Micheels, Gent. De Belgische regeering verzoeken bij de aanstaande herziening der wetten op het middelbaar en hooger onderwijs de Nederlandsche taal niet meer als eene vreemde spraak, maar als moedertaal van de meerderheid der bevolking te beschouwen. Tot het bereiken van dit doel kunnen de volgende maatregelen aanbevolen worden: 1o Streng verbieden voortaan nog in de gestichten der Vlaamsche provinciën het Nederlandsch door middel van het Fransch te onderwijzen. 2o Het getal uren, dat aan het Nederlandsch besteed wordt, aanmerkelijk vermeerderen. 3o De moedertaal zij de grondslag bij het onderwijs in alle leervakken in de lagere en in alle klassen voor het aanleeren van Hoogduitsch en Engelsch. 1o Het toezicht over het onderwijs in het Nederlandsch en de aanverwante talen, alsook de opleiding der leeraars voor die vakken, aan deskundigen toevertrouwen. 5o Op de programma's der Hoogescholen en in de wetten op het verleenen der academische graden aan de Germaansche talen en letteren die plaats inruimen, welke door de vereischten van onzen tijd in het algemeen en de belangen van ons land in het bijzonder gevorderd wordt. - A.J. Cosyn, Antwerpen. Realism en Idealism in de Letterkunde. - Gustaaf Segers, Antwerpen. Schrijvers en lezers. - N.J. Cuperus, Antwerpen. Over het verkeerd gebruik der woorden eene handeling bestempelende. - Dr Jan van Vloten, Noordwijk. Eene mededeeling over het handschrift van ‘Maerlants Clergie.’
Vragen en stellingen. - Fr. Lousbergs, Mechelen. Tot hoeverre vindt eene Vlaamsche bevolking er belang in letterkundigen, en vooral paedagogen, onderwijzers, als raadsheeren naar het gemeentehuis te sturen. - Ernest Vanderven, Antwerpen. Welk is het verschil tusschen Naturalism en Realism in de kunst: - meer bijzonderlijk in de letterkunde? Wat vraagt de moderne geestesstrekking - maar wat voldoet 't best aan de eischen van het gezond verstand? - J.H. Tummers, Sittard. Dat het Congres moge beslissen, van tot alle schrijvers, bijzonder van elementaire spraakkunsten, het
| |
| |
verzoek te richten, om bij de benaming van wijzen en tijden der werkwoorden enz. enz. gelijk te zijn. - Verstraeten, Brussel. Onze taal is één. - Waaruit spruit dan dat groot verschil van stijl tusschen Noord en Zuid? - Nadeelen daar van. - Zou daaraan niets te doen zijn? - Sylvain Desmet, Frasnes-lez-Buissenal. Hoe zal men den uitslag verkrijgen de taal door iedereen zuiver te doen schrijven? - J. Scherpenseel, Brussel. Welk inzicht heeft de Franschgezinde partij in België met steeds de uitdrukking van ‘Vlaamsche taal’ en ‘Langue flamande’ te bezigen in plaats van ‘Nederlandsche taal’ ‘Langue néerlandaise’, welke laatste de eene ware benaming onzer moedertaal is? - Victor Feytens, Mechelen. Wat is scandeeren? In hoeverre is het meten of lezen van verzen volgens de voeten goed te keuren; wat voordeel is daarin voor de woorden in de muziek; is het aan te prijzen voor de voordrachtkunst (declamatie) of het tooneel? - Mev. Wed. Storm, geboren A.M.M. van der Ghijs, Delft. Is het niet billijk, dat daar, waar in Zuid-Afrika, door eene talrijke bevolking van Nederlanders en hunne afstammelingen, de Nederlandsche Taal algemeen wordt gesproken, ook de publieke ambtenaren met die Taal bekend zijn, - dat dien ten gevolge, nevens de Engelsche, de Nederlandsche Taal op de scholen worde aangeleerd, en er in Zuid-Afrika eene vereeniging tot stand kome tot bevordering van de studie der Nederlandsche Taal? - Eug. van de Walle, Puurs. Welk is de grondsteen van de vordering der Nederlandsche Taal en Letterkunde? Is het niet het lager onderwijs? - Mej. Lse Stratenus, Breda. Hoe de poëzie het meest in het practische leven terug te brengen, waaruit zij door het klimmend realism onzer tijden steeds meer verdrongen
wordt? - J. Teirlinck, Brussel. Bestaat er eene Nederlandsche dieventaal? Zijn er, gelijk in het Fransch, Hoogduitsch en Engelsch, min of meer volledige woordenlijsten te vinden? Welke zijn de Nederlandsche schrijvers, die woorden aan de dieventaal ontleend in hunne werken opgenomen hebben? - J. Ed. van Regemorter, Mechelen. Te vergeefs heb ik getracht mij voor het onderwijs der Nederlandsche Taal een werk aan te
| |
| |
koopen in den aard van het Duitsche: Praktisches Handbuch für den Unterricht in deutschen Stilübungen, von Ludwig Rudolph.’ Bestaan er in de Nederlandsche taal zulke werken niet? Is die leemte, - zoo zij bestaat - geen hinderpaal tot den goeden uitslag van het onderwijs onzer moedertaal? Wat zou het Congres kunnen bijbrengen om dien toestand te verbeteren?
| |
Tweede Afdeeling.
Nederlandsche geschiedenis en oudheidkunde. (Maandag, Dinsdag en Woensdag). - Dr J. Beckering Vinckers, Kampen. Iets over Heiligerlee. - Edm. Van Geetruyen, Brussel. De roeping van den Nederduitschen Volksstam in den Europeeschen Statenbond. - H. Vandenbosch, Antwerpen. Het onderwijs der Nederlandsche geschiedenis. - A.A. Vorsterman van Oijen, 's Gravenhage. Iets over bronnenstudie als grondslag voor het beoefenen van geschiedenis. - A.M. Kollewijn Nz, Amersfoort. De geschiedenis is een der krachtigste middelen om een volk verstandelijk en zedelijk te verbeteren. - Dr Paul Fredericq, Gent. De hernieuwing in 1578 van het Eeuwigdurend Verbond van 1339 tusschen Vlaanderen en Brabant. (Een eerste stap tot de Unie van Utrecht.)
Vragen en stellingen. - A.A. Vorsterman van Oijen, 's Gravenhage. Over het uitgeven in Zuid-Nederland van een tijdschrift zooals in Noord-Nederland De Navorscher. - Wordt de geschiedenis der wegen en vaarten tot heden toe niet te veel verwaarloosd? - Wat valt er te doen om de beoefening van hulpbronnen voor de geschiedenis te doen toenemen? - Op welke wijze zou men aan Gemeentebesturen in Zuid- en Noord-Nederland kunnen doen opmerken: a) Het nut, dat er gelegen is in alphabetische tafelen op de doop-, begrafenis- en huwelijksregisters; b) Den weg aan te wijzen, hoe die te verkrijgen. - Zijn er ook bijzonderheden bekend omtrent de kanon gieterij te Mechelen gesticht door Karel V? Zijn er ook in den laatsten tijd ontdekkingen gedaan, betrekkelijk het leven en de werken van Rembertus Dodoaenus (Dodoens), geboortig van Mechelen? - J. Scherpenseel, Brussel. Is de Nederlandsche taal het voornaamste bolwerk voor de bescherming der
| |
| |
onafhankelijkheid van de beide koninkrijken der Nederlanden? - Mr G.D. Franquinet, Maastricht. Welk waren de bronnen der gemeentelijke inkomsten tijdens de middeleeuwen? - Welke waren de uitgaven der steden? - Welke was de invloed van het langdurig bijna uitsluitend gebruik der Latijnsche taal voor alle wetenschappelijke vakken? - Van der Ghijs, in zijn werk: ‘De munten der Fransche en Duitsch-Nederlandsche vorsten. (Haarlem, 1866),’ verklaart zich voor Utrecht als muntplaats van den triens solidi, tiers de sol d'or, op welken den naam triecto voorkomt. Zijn er nadere bewijzen voor dat gevoelen aan te voeren, of moet men niet eerder Maastricht als muntplaats van den triens erkennen? - J. Edw. Van Regemorter, Mechelen. Hebben de belemmeringen, welke sedert 1648, door tolrechten en anderszins, aan de betrekkingen tusschen Noord en Zuid toegebracht werden, niet voor uitwerksel gehad de scheuring tusschen beide deelen zoo diep te maken, dat de ineensmelting in 1815 onmogelijk geworden was?
| |
Derde Afdeeling.
Nederlandsch tooneel. Nederlandsche muziek. Beeldende kunsten. (Maandag, Dinsdag en Woendag). - A. Ising, 's Gravenhage. Over de opleiding voor het Nederlandsch tooneel. - Ernest Vanderven, Antwerpen. a) Ons Nederlandsch tooneel in België. (Eene bijdrage tot de geschiedenis van zijn verval). b) Iets tot beter begrip van het lyrisch drama, - ook toepasselijk op Noord-Nederland. - Xavier Van Neck, Mechelen. Verbeteringen toe te brengen aan het onderricht in de bouwkunde.
Vragen en stellingen. - M. Henriquez-Pimentel, Loenen a/d Vecht. Het behoeft geen betoog, dat de Rederijkers-kamers voor en uit lieden tot de volksklasse behoorende, voor de ontwikkeling dier klasse overal, - niet het minst op kleine plaatsen, - veel beschavenden invloed kunnen uitoefenen.
Hoe echter moeten de oefeningen plaats hebben? Moet er na de oefenings-voordrachten steeds ‘critique’ daarover gevoerd worden? - Wie moet deze ‘critique’ uitoefenen? Het bestuur? De werkende leden onderling? of verdient het niet de voorkeur, dat zij, die voordrachten houden, vooraf
| |
| |
opgeven door wien zij wenschen beoordeeld te worden? Wat heeft de ondervinding van rederijkers-bestuurders en rederijkers omtrent een en ander geleerd? - J.A. Heuff, Az., Avezauth-bij-Buren, Gelderland. Welke zijn de licht- en de schaduwzijden van de prijskampen op het gebied der Tooneel-letterkunde? Zijn die prijskampen, zooals ze tot nu toe gehouden werden, aanbevelenswaardig? - A.A. Vorsterman van Oijen, 's Gravenhage. Waaraan is het verval van den kunstsmaak, kunstzin en de kunstvaardigheid, dat zich in de bouwkunde en beeldhouwkunst sedert de twee laatste eeuwen geopenbaard heeft, toe te schrijven? - Willem Geets, Mechelen. In hoeverre zijn de prijskampen, gezegd van Rome, zooals zij nu in België bestaan, voordeelig aan de Nederlandsche schilderschool? - Wat zou er aan die prijskampen dienen verbeterd te worden? - Er bestaan jaarlijks prijskampen voor Bouwkundigen, Historie-schilders, Beeldhouwers en Graveerders, doch niets voor Landschapschilders. - Zou het niet wenschelijk zijn, dergelijke prijskampen voor de Landschapschildering in te richten.
| |
Vierde Afdeeling.
Nederlandsche Boekhandel. Stoffelijke belangen, welke van invloed zijn op de letterkundige en wetenschappelijke ontwikkeling van Noord en Zuid. (Maandag, Dinsdag en Woensdag.) - Jozef Brans, St-Gillis-Brussel. Tolverbond tusschen Noord en Zuid-Nederland.
Vragen en stellingen. - Ernest Vanderven, Antwerpen. Hoe komt het, dat men in Zuid-Nederland zoo weinig op de hoogte is der Noord-Nederlandsche uitgaven van periodieken aard? Door welke middelen zou daarin verbetering kunnen gebracht worden? - Arthur Cornette, Antwerpen. Is het: 1o Wenschelijk, a) voor de bevordering der stoffelijke en zedelijke belangen van de beide deelen Nederlands, b) voor den vooruitgang der volkenkundige wetenschap, (démographie); 2o Mogelijk, met het oog op de bestaande bronnen, en bescheiden, - dat eene vergelijkende statistiek worde opgesteld, voor Noord- en Zuid-Nederland, waaruit blijken mogen de punten van overeenkomst en verschil in den graad en de wijze van ontwikkeling der beide staatkundig gescheidene
| |
| |
volkeren van denzelfden stam, in het opzicht der verschillige uitingen van het maatschappelijk leven? - J. Scherpenseel, Brussel. Kan de taal van een volk blijven bloeien, zelfs voortbestaan, wanneer dat volk verarmt, wijl zijne stoffelijke belangen tegenover die der naburige volken verwaarloosd worden? - Th. Coopman, Brussel. Ware het niet wenschelijk en alleszins voordeelig voor de betrekkingen tusschen Noord- en Zuid-Nederland, indien er overeenstemming kon gebracht worden tusschen de Nederlandsche technische benamingen, gebruikt in het post- en telegraafwezen en vooral in de spoorwegondernemingen van beide landen? - Dr P. Alberding-Thijm, Leuven. Middelen zoeken om het verkeer van den boekhandel tusschen Noord en Zuid wat te verlevendigen. 't Is er zeer moeielijk in Belgiè op de hoogte te blijven van hetgeen in Holland wordt uitgegeven, en de Hollanders blijven onbekend met hetgeen in België verschijnt. - J. Edw. Van Regemorter, Mechelen. Zou het tolverbond, welk de handelsbetrekkingen tusschen beide volkeren merkelijk zal vermeerderen, het gebruik der Nederlandsche Taal in België niet in ruime mate doen aangroeien?
|
|