| |
| |
| |
Kunstkroniek
Tooneel- en letterkunde.
- Prijskampen. - De tooneelwedstrijd, door de vereeniging Cecilia van Amsterdam uitgeschreven, heeft den volgenden uitslag opgeleverd: 1ste Prijs (gouden medalie van Z.M. koning Willem, met 158 gl.) aan de Dilettantenclub van Amsterdam. - 2de Prijs (gouden medalie van Z.K.H. Prins Frederik met 100 gl.) aan de Mertensvereeniging van Antwerpen. - 3de prijs (gouden medalie der stad Amsterdam, met 50 gl.) aan de Ware Vrienden van Amsterdam. - 4de prijs (verg. zilveren medalie van Z.K.H. Prins Alexander.) aan Hoop en Liefde van Antwerpen. - Medalie van besten liefhebber aan den heer Joseph Van Lier en de dames De Smet en C. Janssens van Antwerpen.
- Door het Nederlandsch Tooneel van Amsterdam zal in het volgende jaar eene door Dr Burgersdijk bewerkte vertaling van Shakespeare 's Romeo and Juliet worden opgevoerd.
- In den wedstrijd door het Selskip for Fryske Tael en Skriftenkennisse voor een tooneelstuk in de friesche taal heeft de Jury den eersten prijs niet toegewezen. De tweede prijs werd toegekend aan het stuk ‘De twee ringen,’ mits enkele noodig geachte wijzigingen.
- Onlangs had te Grouw de feestelijke onthulling plaats van den aan wijlen Dr J.H. Halbertsma opgerichten gedenksteen.
- Mevr. Lina Schneyder heeft in de Allgemeine Literarische Correspondenz aan onzen Vondel een artikel gewijd, waarin zij de groote gaven van den dichter op schitterende wijze in het licht stelt.
- Op de veiling der bibliotheek Firmin Didot te Parijs werd verleden week een klein vlaamsch handschriftje, dat aan Memling toegeschreven wordt, verkocht voor de nog al beduidende som van 20,800 frs.
- De artisten der Comédie Française uit Parijs geven tegenwoordig met veel bijval eene reeks gastvoorstellingen te Londen. Bij de openingsvertooning werd een door Aicard geschreven gelegenheidsvers voorgedragen, getiteld: Mo-
| |
| |
lière à Shakespeare. Dien avond werd gespeeld Phèdre en een paar blijspelen van Molière. Sarah Bernhard behaalde als Phèdre een echten triomf.
- Het aanstaande Nederlandsch Congres zal te Mechelen plaats hebben. De heer W. Geets, de bekende Vlaamsche schilder en letterkundige, heeft desaangaande aan de Vlaamsche nieuwsbladen van Mechelen het volgende schrijven gericht:
Mechelen, den 29 Mei 1879.
Waarde Heer Hoofdopsteller,
Het XVIe Nederlandsch Congres had verleden jaar te Kampen in Holland plaats.
De aldaar benoemde Commissie heeft met eenparige stemmen besloten dit jaar het XVIIe Congres in de tweede helft der maand Augusti te Mechelen te houden, en heeft het Stadsbestuur verzocht mij te gelasten met het inrichten eener regelingscommissie.
Het doel en de strekkingen der Nederlandsche Congressen zijn u te goed bekend, waarde heer Hoofdopsteller, uwe liefde voor onze duurbare volkstaal en onze beminde geboortestad is al te vurig, om een oogenblik uwe krachtdadige medewerking tot het welgelukken dier plechtigheid in twijfel te trekken; in broederlijkheid en eensgezindheid, hoop ik zullen al de vlaamschgezinden der stad, alsook de plaatselijke drukpers hand aan hand streven voor het behoud der aloude faam van het gastvrije kunst- en letterlievende Mechelen.
De veelvermogende ondersteuning van het Stadsbestuur zal ons niet ontbreken: de heer Burgemeecter heeft het zich als eene eer gerekend het eerevoorzitterschap aan te nemen.
Is voor zulke plechtigheid de medehulp der overheden noodig, onontbeerlijk ook is de deelneming der gansche bevolking, tot het welgelukken der feesten, die te harer gelegenheid hoeven gegeven te worden.
Pas veertien dagen geleden, hebben wij met innige vreugde kunnen vaststellen dat de Mechelsche bevolking zich als één man kan vereenigen voor het lenigen eener groote ramp, onzen waalschen broeders overkomen.
Waarom zouden wij ditmaal, nu het er op aankomt onze nederlansche broeders luisterlijk te ontvangen, niet onze onderlinge veeten ter zijde stellen en broederlijk samen werken ter eer en welvaart onzer geliefde stad?
Om die zoo wenschelijke algemeene deelneming der bevolking te verkrijgen, waarde heer Hoofdopsteller, heb ik, schriftelijk of in persoon, onze invloedrijke medeburgers en de meest bekende letterkundigen
| |
| |
beider gezindheden verzocht deel te willen maken van het inrichtingsbestuur van het Congres.
Ik ben overtuigd waarde heer Hoofdopsteller, dat zij en ook gij het met mij eens zult zijn om te erkennen, dat het voor Mechelen eene groote eer is tot zetelplaats van het XVIIe Taalcongres te zijn aangeduid en dat die plechtigheid in de jaarboeken met gouden letteren zal verdienen aangestipt te worden.
De stad van Dodoens, Coxie en Faid'herbe zal zich immers waardig willen toonen van haren alouden vlaamschen roem!
Aanvaard, waarde heer Hoofdopsteller, de uitdrukking mijner welgemeende hoogachting.
W. Geets.
- Te Londen wierd dezer dagen eene tweede zitting van het Internationaal Letterkundig Congres gehouden. De fransche schrijver Edm. About nam het voorzitterschap waar. Het hoodfdoel van dit Congres was het vaststellen der rechten van den letterkundigen eigendom, en het zoeken naar middelen om het lot van letterkundigen te verbeteren en voor de geheele wereld eene kameraadschappelijke verstandhouding onder hen te bevorderen.
| |
Toonkunde.
- Prijskampen. - De Minister van Binnenlandsche zaken herinnert den belangstellenden dat op Zondag 20 Juli e.k. de groote Staatswedstrijd voor muzikale compositie (Prijs von Rome) zal worden geopend, en wel in het lokaal van het Koninklijk Conservatorium te Brussel. De deelnemers moeten zich vóór 10 Juli bij het Ministerie laten inschrijven.
- Door La Estudiantina - een groepje Spaansche ‘guitaristen’, die verleden jaar te Parijs tijdens de Wereldtentoonstelling zooveel opgang maakten - werd deze week te Antwerpen een Concert gegeven, dat niet alleen zeer eigenaardig, maar ook als kunstwaarde zeer merkwaardig heeten mag.
- Voor het groot Nationaal Muziekfestival dat op 6 en 7 Juli e.k., onder directie van Vanden Eeden te Bergen plaats grijpt, zijn de prijzen der plaatsen als volgt vastgesteld: Tien frank voor de beide dagen; zes fr. voor één enkelen dag. Dit Festival is een in menig opzicht belangwekkend kunstfeest.
- Dezer dagen had het 56e groot Rijn-festival de bijzonderste
| |
| |
mucisi en dilettanten in Aken vereenigd. De heer Brenning, kapelmeester der stad, had de directie; doch den tweeden dag dirigeerde de componist Max Bruch zijne groote cantate Die Glocke, waarvan de tekst aan Schiller is ontleend. Onder de aanwezige vreemdelingen bemerkte men o.a. Peter Benoit (Antwerpen), Th. Radoux (Luik), Ferd. Kufferath (Brussel), Verhulst (Amsterdam).
- Rubinstein schrijft een nieuwe opera die in het najaar zal worden opgevoerd.
- Het Middenrijnsch Muziekfeest zal dit jaar te Mannheim worden gegeven onder leiding van V. Lachner.
- De ‘Maatschappij tot bevordering der Toonkunst’ van Amsterdam heeft op 28, 24 en 25 Mei jl. haar gouden jubelfeest gevierd. Het muziekfeest werd met den Josua van Haendel. Den tweeden dag voerde men uit: de Mis van Verhulst, De vliegende Hollander van Hol, en het derde deel van Nicolaï's Bonifacius. De derde dag was hoofdzakelijk aan Solovoordrachten gewijd.
- Bij den muziekuitgever Possoz te Antwerpen is verschenen de Rubenscantate van De Geyter en Benoit. Dit belangrijk toondicht is door onzen bekwamen pianist G. Mordach in klavierpartitie overgebracht. Deze jonge kunstenaar heeft zich op waarlijk meesterlijke wijze van zijne niet gemakkelijke taak weten te kwijten. Men spreekt algemeen met veel lof over zijn werk.
- Waarlijk de Rubenscantate is bezig ‘een toertje door Holland te doen.’ In den Haag reeds tweemaal uitgevoerd, wordt zij eerlang tijdens de Rotterdamsche feesten (die echter ten gevolge van 't overlijden van den kroonprins uitgesteld worden) ten gehoore gebrachten wel met buitengewone koor- en orkestkrachten. Ook Amsterdam, zegt men, zou graag Benoit 's werk hooren en zal on getwijfeld daartoe het terrein op voortreffelijke wijze voorbereiden.
| |
Beeldende kunsten.
- Prijskampen. - In den wedstrijd voor sterkwatergravuur, door het Brusselsch
| |
| |
kunstblad l'Artiste uitgeschreven, zal de Jury op het einde dezer maand uitspraak doen. Het bestuur heeft zich het recht voorbehouden, de bekroonde koperplaten te laten afdrukken voor de Premie, die het zich voorstelt aan zijne abonnenten voor 1879 te geven.
| |
Vlaamsche belangen.
- De heer Justitieminister heeft eene commissie benoemd om eene officieele Nederlandsche vertaling van het Burgerlijk Wetboek op te stellen. Deze is samengesteld uit de heeren: Nypels, professor aan de Hoogeschool van Luik (Voorzitter); Grandjean, Kamer-voorzitter bij het Beroepshof van Gent (Onder-voorzitter); Dhont, ondervoorzitter bij de Rechtbank van Gent (Verslaggever); J. Dodd. bureeloverste bij het Ministerie van Justitie (Secretaris); De Paepe, procureur-generaal te Gent; Mr J.O. De Vigne, Volksvertegenwoordiger van Gent; Serrure, rechtsgeleerde te Brussel; de Maere-Limnander, oud-Volksvertegenwoordiger; Dr J.F. Heremans, professor aan de Hoogeschool van Gent; J. Van Beers, letterkundige, Gemeenteraadsheer te Antwerpen; Van Assche, notaris te Gent; Thonissen, professor aan de Hoogeschool te Leuven.
- Het Volksbelang van Gent, een dappere verdediger onzer taalbelangen, hekelt terecht prof. Soupart, rector der Gentsche Hoogeschool. Deze heer had namelijk, net zooals iedereen, van wege den Voorzitter der Gentsche Rechtbank een in 't Vlaamsch opgestelden brief van kennisgeving ontvangen, betrekkelijk de laatste verkiezingen. Welnu, de heer Soupart heeft de ‘outrecuidance’ gehad dien brief terug te zenden, met de verklaring dat hij geen Vlaamsch kent en dus den brief niet verstaat! - ‘Als rector en professor bij de Hoogeschool van Vlaanderen's hoofdstad (zegt het blad), zou het hem stellig en deftiger staan, te kunnen verklaren dat hij onze landstaal kent, in plaats van die te minachten. - Maar wij hebben het recht strenger te zijn jegens eenen hoofdheelmeester der Byloke, dat toevluchtsoord onzer lijdende inboorlingen, die voor het grootste deel tot den werkenden stand behooren, allen arme lieden die noch Fransch
| |
| |
noch Waalsch verstaan. Kent de heer Soupart geen Vlaamsch, dan ware 't zijn eerste plicht daar onmiddellijk zijn ontslag te geven; - de arts van een openbaar gesticht moet toch de taal van den patiënt kunnen verstaan.’
- De ‘Vlaamsche Conferencie der Balie van Gent’ heeft eene door Mr Jul. Obrie keurig bewerkte vertaling uitgegeven van de Wet op de Verzekeringen van 11 Juni 1874.
| |
Necrologie.
Chs. De Coster, een der meest begaafde franco-belgische letterkundigen, overleden te Brussel. - De Coster schreef enkele Vlaamsche en Brabantsche legenden, die ofschoon in de fransche taal opgesteld, toch een Vlaamschen stempel dragen. Enkelen daarvan zijn zoo vlaamsch van opvatting, dat zij, in onze taal overgezet, wel als een gansch oorspronkelijk werk zouden voorkomen. Behalve zijne Légendes flamandes (1858), zijne Contes brabançons (1868), en zijn Uylenspiegel (1868), schreef Ch. De Coster o.a. eene zeer lezenswaardige reisbeschrijving uit Zeeland, die in den parijzer Tour du Monde verscheen, en wel met illustratiën van zijnen kunstvriend Adolf Dillens.
Frans Jerotka, Vlaamsch letterkundige, op jeugdigen leeftijd overleden te Leuven. - Behalve een paar schetsjes, in ons tijdschrift opgenomen, gaf Jerotka een paar afzonderlijke werkjes in het licht: ‘Mijne eerste stappen’ en ‘Peper en Zout.’
|
|