sende natuurwaarheid! Oh ja, dàt is wel de Lentenatuur - niet zooals sommige poëten die van àndere nazingen, maar zooals de Lente wezentlijk is. Men waant zich in volle werkelijkheid, te midden van die Vlaamsche boomgaarden, die ons hier zoo dichterlijk schoon in vollen bloesem worden voorgesteld. De rooskleurige tint van den appelbloei is meesterlijk getroffen. Bij zoo iets is de illusie compleet. Oprechtheid is het hoofdkenmerk zulker tafereelen. Zij zijn niet een louter spel der verbeelding, maar de echte afdruk van een persoonlijk ontvangen en met bezieling weergegeven indruk.
‘Naar buiten! daar spruiten gedachten zoo vrij!’
zegt Verstraeten met den dichter Hiel. En dààrom, in plaats van te doen gelijk zoovele landschapschilders, die te huis in hun atelier de natuur volgens herinnering ‘fantaseeren,’ trekt hij met zijn schilderstuig naar buiten, om dáár, in dien prachtigen tempel der natuur zelve, ons zoo getrouw mogelijk hare schoonheden op het doek te brengen.
Een drietal artisten, die onze jonge school insgelijks ter eer verstrekken, zijn P. Neuckens, E. Joors en P. Verraert.
De eerstgenoemde heeft, als portrettist, ditmaal waarlijk zich zelven overtroffen. Nooit misschien heeft Neuckens' krachtvol, echt Vlaamsch coloriet zich op zoo gunstige wijze voorgedaan. In sommige zijner vorige tafereelen bemerkten wij een zweem van overdrijving, in zekere donkere tonaliteiten, wat soms den esthetischen indruk meer of min schaadde. Thans niets van dat alles. Zijne portretten zijn even schoon als waar en gezond van kleur, terwijl ook de teekening ons ditmaal onberispelijk voorkomt. Proficiat! heer Neuckens, uw bijval is groot en wèlverdiend.
Zeer gunstig opgemerkt werden ook de portretten van den heer Joors, die met die van Neuckens tot het puik der Tentoonstelling behooren. Joors bezit reeds een hoogen graad van technische bekwaamheid; zijn penseel verraadt een soort van virtuositeit, die hij met zijnen vriend Jan Van Beers gemeen heeft!
Van P. Verhaert kregen we, in plaats van ééne of meer