De Vlaamsche Kunstbode. Jaargang 9
(1879)– [tijdschrift] Vlaamsche Kunstbode, De– AuteursrechtvrijMijne derde kunstreis in Holland.(Vervolg)
| |
[pagina 88]
| |
Die uitvoering bewees niet alleen een reeds vrij gevorderden graad van technische vaardigheid; maar evenmin ontbraken diepte van uitdrukking en juistheid van kleur. Hoe aangrijpend lief is toch die IVde Symphonie! Wie die b.v. door het adagio niet in een' toestand van zoete droomerij werd gebracht? - Men voelt zich bij dergelijke muziek als het ware te midden van een prachtig woud verplaatst... 't Is bij 't naderen van een heerlijken zomeravond... Nog klinkt het vogelenlied en versmelt zich met het melodieuse windgesuis tot eene bekoorlijke harmonie. Door 't gebladerde heen spelen nog allerlei gouden stralen der ondergaande zon, die ons schakeeringen van licht en donker voor het oog toovert... Eene dichterlijke stem die evenzeer tot den geest als tot het hart spreekt schenkt ziel en leven aan al wat ons omringt. - Die stem is de stem des toondichters, die zich ongetwijfeld bij 't scheppen van dit werk in een dier stille rust- en genotvolle oogenblikken, bevond waarvan Beethoven's worstelend leven zoo karig is bedeeld geweest. Arme geniale Beethoven! wat heeft hij niet al van de menschheid te verduren gehad, hij, die de menschheid door zijn machtig genie zoo zeer verheerlijkt heeft! Maar indien de meester zóo diep gevoelde wat men hem lijden deed, hoe troostvol moeten voor hem die zeldzame oogenblikken van zielsgenot niet geweest zijn! ‘Beethoven! die reus der symphonie!...’ Als ik zijne muziek hoor spelen, is het mij alsof elke maatslag eenen zijner reuzenstappen verbeeld. En misschien ook daarom ben ik tot de overtuiging gekomen dat men aan de Tempo's van Beethoven, en vooral die zijner allegro's b.v. veelal eene te snelle beweging geeft; en bedrieg ik mij niet zoo is het Mendelssohn die zonder opzet er misschien wel toe aanleiding heeft gegeven. - Er was een tijd dat Mendelsohn het gansche muziekale Duitschland beheerschte. Geen Nederrijnsch of welkdanig groot muziekfeest, of hij wierd geroepen om er den dirigentstaf te zwaaien. In Leipzig was hij souverein, en weinige steden van zijn vaderland die niet eene of andere uitvoering onder zijne directie hebben gehad... | |
[pagina 89]
| |
Welnu, Mendelssohn, die van eene koorstachtige, nervenlijdende natuur was, vatte Beethoven te veel volgens zijn eigen temperament op en verloor wel eens het psycologisch beginsel uit het oog, waarop de vertolking den meestergewrochten berust: de dirigent moet zich met den meester, wiens werken hij vertolkt, weten te vereenzelvigen en moet daartoe niet alleen met diens nationaliteit en karakter, maar zelfs met zijn leven en streven hebben kennis gemaakt. En ofschoon Mendelssohn daarvan wel niet onbewust was, toch liet hij zich wel eens van het objectieve tot het te volledige subjectieve meêslepen. In dit opzicht kunnen wij een kleine paralleel maken tusschen Beethoven (adagio) en Mendelsohn (scherzando). Beethoven karakteriseert zich in zijn volledigste wezen door zijne adagio's: grootsch en diep. De invloed van het typische adagio Beethovens moet zich natuurlijk tot in de allegro's zelfs doen gevoelen, waardoor deze laatsten zelfs in hunne vlugheid eene statigheid verkrijgen, die de dirigenten niet mogen over 't hoofd zien. - Bij Mendelsohn is 't juist het integendeel: zijn volledigste wezen ligt in de scherzo's, vlug en bijna etherisch, en de invloed dier scherzo's moest zich natuurlijk ook in zijne adagio's doen gevoelen. Bij gevolg mag men wel de veronderstelling wagen, dat Mendelsohn, bij het dirigeeren, de Beethovensche tempo's versnelde, omdat hij, in plaats van Beethoven's adagio's als vertrekpunt te nemen, onvrijwillig zijn eigen scherzendo tot basis zijner opvatting nam en alzoo het noodige objectivisme uit het oog verloor. Doch genoeg. 't Is het oogenblik niet om u hier mijne theoriën op dat gebied uiteen te zetten - die breng ik wel eens in een bijzonder opstel in 't licht, - ik wil alleen dit hierbij bestatigen: dat ik het genoegen smaken mocht juist mijn zienswijze daaromtrent gedeeld te zien, bij Nicolaï's directie van Beethoven's symphonie. En toch hadden wij elkaar daarover tot dan toe nooit gesproken. Na de uitvoering der symphonie, werd nog een zeer origineele dans uit het ballet van Rubinstein's opera ‘Der Demon’ | |
[pagina 90]
| |
voorgespeeld, en, als verrassing, een door Nicolaï zeer keurig voor 't klavier bewerkt fragment uit mijn Kinderoratorium.
Hoe jammer, dat er niet wat meer ontwikkeling aan een instituut zooals de haagsche muziekschool wordt gegeven, alsook aan de algemeene muzikale beweging in den Haag en omliggende steden. Met een man zoo als Nicolaï aan het hoofd, zou de residentiestad het zich ten plicht moeten rekenen dien kunstenaar in de mogelijkheid te stellen, alles wat muzikaal is in den Haag op nog breederen voet dan tegenwoordig te brengen. Moge het eenmaal zóó wezen!
***
Nu, dat ik op het gebied der Haagsche muziek terug ben gekomen, kan ik niet nalaten eenige regelen te wijden aan eene kunstzangeres, die in Noordnederland den schoonsten roem bekwam, dien ooit eene nationale zangeres in haar land heeft kunnen bereiken. - Ik heb Mevrouw Offermans-Van Hove genoemd. - Leerlinge der Koninklijke Muziekschool van 's Gravenhage had Mevr. Offermans den uitmuntenden J.H. LubeckGa naar voetnoot(1) tot leeraar in den zang. Reeds op haar 18e of 20e jaar trad zij in het publiek op en schitterde wel 25 jaren lang als eene star van eerste grootte aan den muzikalen hemel van Noord-Nederland. Zij muntte evenzeer uit in het Oratorium als in Liederen en Aria's, waar coloratuur hoofdzaak was. Een bijzondere verdienste verwierf zij ten opzichte der Nederlandsche componisten. Door hare bezielde, innige voordracht der Concert-aria's of Liederen van Verhulst, Nicolaï, Hol, Heinze en meer anderen, maakte zij deze componisten bekend en populair. Ofschoon nog in de kracht des levens en in het volkomen bezitharer stemmiddelen, heeft zij voor eenige jaren besloten niet meer in het publiek op te treden, maar wijdt zij hare krachten aan het toonkundig onderwijs. Door buitenlandsche componisten die haar hoorden, werd zij hoog gewaardeerd. Robert Schumann o.a. was zóó inge- | |
[pagina 91]
| |
nomen met hare voordracht en opvatting der hoofdpartij in zijn werk ‘Der Rose Pilgerfahrt’ dat hij haar een klavieruittreksel schonk met de door hem zelf geschreven woorden ‘Die anmuthsvolle Sängerin der ‘Rose’ bittet diese Blätter anzunehmen der Gärtner. Mevr. Offermans is in 's Gravenhage den 30 Juli 1830 geboren. Zij werd in der tijd benoemd tot ‘Hof-zangeres van Hare Majesteit de Koningin.’ (Wordt vervolgd.) Peter Benoit. |
|