De Vlaamsche Kunstbode. Jaargang 9
(1879)– [tijdschrift] Vlaamsche Kunstbode, De– AuteursrechtvrijDe Vondelsfeesten.
| |
[pagina 85]
| |
en S. de Langhe. - Door den zoo welsprekenden dichter Dr. Schaepman werd de feestrede: ‘Vondel's Onsterflijkheid’ uitgesproken. Met de volgende dichtregelen vertolkte de redenaar, aan het slot zijner Lofspraak, de hulde van het jubelend Nederland: ‘ô Vondel! die aan 't hoofd van Neerland's keurpoeëten
De gouden harpe slaat,
Die voor den God, zoo diep in 't grondloos licht gezeten,
Met 't jubeloffer staat,
Wij brengen hulde aan God, die uwe dichterglorie
Deed stralen over 't graf,
Ons op den vollen dag van Nederland's historie
Den Koning Vondel gaf.’
***
Op Woensdag, 5 februari, had voor het standbeeld van Vondel eene zeer indrukwekkende plechtigheid plaats: de onthulling van den daaraan bevestigden bronzen krans. Men vergaderde in de Societeît, die te midden van het Vondelpark haar lokaal heeft. Nadat de heer H. De Veer, Secretaris der Regelingscommissie, verslag had uitgebracht over de werkzaamheden dier commissie, werd, door de begaafde tooneelkunstenares Mej. Josephine De Groot, het schoone Vondelgedicht van de Geyter voorgelezen, dat wij aan het hoofd onzer rubriek ‘Poëzie’ mededeelen. Daarna zette de stoet zich in beweging, begeleid door muziek en met het vaandel der rederijkerskamer Joost van den Vondel aan 't hoofd. Bij Vondel's beeld werd vooreerst door den dichter en geschiedschrijver Hofdijk eene korte, maar treffende rede gehouden. Daarna werden een veertiental eerekronen op den voet van het standbeeld neêrgelegd, waarbij verzen werden voorgelezen door den abt Brouwers, en de zoo Neerlandschgezinde Duitsche dichteres Mev. Lina Schneyder. Dienzelfden dag werd in de Maatschappij Arti et Amicitiae eene ‘Vondel-Tentoonstelling’ geopend, bestaande uit oude boekwerken, handschriften, platen, schilderijen, portretten, enz. die op Vondel of zijne omgeving betrekking hebben. - Uiterst belangwekkend! | |
[pagina 86]
| |
*** 's Anderdaags (5 Febr.) voerde men in den Stadsschouwburg Vondel's Leeuwendalers op, alsook een gelegenheidsstuk van Alberdingk-Thijm: ‘De zegepraal der schoonheid’ een tafereeltje uit Vondel's intiem leven. Zooals men genoeg uit bovenstaande namen van letterkundigen bemerken kan, hebben in Holland protestanten en katholieken de handen in elkaar gelegd, tot verheerlijking van hèm, de schitterendste parel in Neerland's kunstkroon. Eéne betreurenswaardige uitzondering nogtans heeft men ontmoet, en dat wel bij het bestuur der Hervormde Kerk, waar zich Vondel's graf bevindt. Door overdreven geloofsijver verblind - denkelijk omdat de Roomsche Vondel niet tot de hunnen behoorde - hebben die heeren dominés zich ertegen verzet, dat er kronen op het graf van den gevierden dichter zouden worden neêrgelegd! Tegen deze handelwijze, die door elk weldenkend mensch terecht zal worden afgekeurd, werd van verschillige zijden ten krachtigste geprotesteerd. Verdraagzaamheid was zeker in deze omstandigheid een plicht voor het gansche Nederland. En dààrvan heeft zich de heer H. BingerGa naar voetnoot(1) op voortreffelijke wijze de tolk gemaakt, in zijn huldevers op Vondel, dat in den Amsterdamschen Schouwburg door Mevr. Kleine met wêlverdienden bijval werd voorgedragen: ‘Vrome zonen ééner moeder
Houden moeders eere in stand.
Eert uw grooten eedlen broeder,
Zonen van één Vaderland!
En wat kerke luister werve
In den naroem van heur zoon,
't Blijft heel 't Vaderland ten erve
Wat hij wrocht aan aller kroon.’
***
Niet alleen in Amsterdam, maar ook in Keulen (Vondel's geboorteplaats) en in Antwerpen (de geboortestad zijner | |
[pagina 87]
| |
ouders) is het eeuwfeest van den genialen dichter gevierd geworden. Te dezer gelegenheid had op 5 Febr. jl. in het Antwerpsch Kunstverbond (Cercle Artistique) een letterkundige feestavond ter eere van Vondel plaats. Dr. C.J. Hansen, Voorzitter der Nederlandsche Afdeeling, droeg er eene flink opgestelde verhandeling voor, waarin hij al de grootschheid van Vondel's dichterlijk genie deed uitschijnen. Naast een beknopte levensschets, gaf hij een overzicht van Vondel's meesterstukken, en deed ons den gevierden man kennen, als mensch, als dichter, als taalherschepper, als de schitterendste star aan Neerland's letterhemel. Er is ook spraak, dat de rederijkerskamer De Olijftak - die thans den dichter Van Beers tot Voorzitter heeft - en de Antwerpsche Afdeeling van het Willems-fonds, beiden een feest ter eere van Vondel inrichten. A.J.C. |
|