Op dat tijdstip (in 1600) had de jonge Rubens reeds een aantal vrij merkwaardige schilderijen gemaakt. Zijn talent had hij reeds tot eene zekere rijpheid gebracht, zoodat hij zonder gevaar zijn eigenen Vlaamschen stempel te verliezen, zich gerust in den vreemde mocht gaan volvormen.
Rubens verlangen naar Italië was dus geen blinde, onverstandige ijver, zooals bij sommige jonge uitwijkende artisten, die reeds willen uitvliegen vóór zij vleugelen hebben, 't is te zeggen voor ze zich in hun eigen land als nationaal kunstenaar eigenaardig hebben ontwikkeld. Niet om zich te vormen, maar wel om zich te volvormen dient een artist naar den vreemde te gaan. - ‘Goethe,’ zoo zegt een der beroemdste Duitsche schrijvers van onzen tijd, ‘Goethe had lang reeds zijne bladeren over Duitschen aard en Duitsche kunst geschreven, Goethe, was lang reeds een meester van Duitschen aard en Duitsche kunst, als hij naar Italië ging. Zóó mocht hij dan, onder de pijnboomen van den lusthof der Villa-Borghesa, gerust voortdichten aan zijnen Faust, en terugkeeren, beladen met de overvloedigste schatten zijner waarnemingen van het land en de menschen, en van dàtgene wat de menschen sedert jaarduizenden onder dien schoonen hemel hebben voortgebracht, - en toch bleef Goethe in den diepsten grond zijner kunstenaarsziel dezelfde die hij was.’
Rubens, de drie-en-twintigjarige kunstenaar, ging dus ook naar Italië vertrekken. Zijn schoone droom zou zich verwezentlijken: hij zou het land van Michel Angelo bezoeken.
Nadat hij afscheid had genomen van zijnen uitmuntenden meester, en nog eens hartelijk zijne goede moeder vaarwel had gekust, begaf hij zich op reis.
De eerste stad waar hij zich ophield was Venetië. Hij kwam daar in kennis met eenen hoveling van prins Vincent van Gonzaga, hertog van Mantua, en nadat hij in de Venetiaansche kunstgalerijen de meesterwerken der beroemste colo risten: Titiaan, Paul Veronese, Bellini, Michel Angelo, Tintoretto, en anderen vlijtig had bestudeerd, vertrok hij met den prins naar het hof van Mantua, waar hij aan den hertog werd voorgesteld. Deze laatste vatte voor den zoo beminne-