overleed in den Kaukasus, waarheen hij als soldaat gezonden was, om gestraft te worden voor een duel.
Glinka is met zijne muziek geheel op de hoogte van den toestand, en blijkbaar hierin sterker dan in zijn andere opera Russlan en Ludmilla, dat een phantastisch onderwerp is, waarin de componist zich niet kon inspireeren door de nationale herinneringen. Ook de overige deelen van het concert waren schitterend.
Een man als Wieniawski kan bezwaarlijk geacht worden uitsluitend ééne nationale kunst te vertegenwoordigen. Daarnevens Belocca, de bevalligste aller zangeressen - hoewel hare stem voor zulk een ontzaglijk groote zaal wellicht niet in haar voordeel was - en deze afgewisseld door het uitstekende orkest en koor. Vooral muntte daarbij uit een kerstlied van Bortniansky, dat zeer plechtig is, en met de grootste aandacht werd aangehoord, hoewel men het op het eerste concert ook gezongen had. Wij hebben onlangs in een overigens zeer aardig geschreven boekje Les Russes chez les Russes, door Grenville Murray (Parijs, Maurice Dreyfous) gelezen, dat over 't algemeen het godsdienstig gevoel in de eerste plaats bij de Russische geestelijkheid zelve niet zeer diep zit: en daarbij werd onder anderen het voorbeeld aangehaald van die geestelijken, die zich wel aan sterken drank te buiten gaan, maar niet rooken. op grond van den bijbeltekst, die zegt, dat niet hetgeen den mond ingaat, den mensch verontreinigd, maar wel hetgeen er uitkomt.
Welnu, ik moet bekennen, dat het kerstlied van Bortniansky hieromtrent een geheel ander gezichtspunt geeft; want het is onmogelijk, dat eene natie, die dergelijke kerkmuziek maakt, niet een zeer goede kern heeft van godsdienst en van gemoedelijkheid.
Laten wij ook andere componisten uit Rusland aanbevelen in de aandacht der Nederlandsche muziekwereld. Zij heeten Seroff, Dargomysky, Tchaikowsky en Kroskopolsky. Zij verdienen allen die aandacht in hooge mate; maar Glinka, met zijn opera Het leven voor den Czaar, hem plaatse men boven op de lijst.’
Zooals men ziet heeft Rusland het zich tot een nationalen plicht gerekend zijne nationale toonkunst te Parijs op eene waardige wijze te vertegenwoordigen. - En ons België?? - ‘Ach,’ zei de vriend die ons het bovenstaande mededeelde, ‘is 't niet jammer dat ook wij, Vlamingen, zooiets niet voor België hebben mogen brengen?’ En inderdaad, indien ons land bij deze gelegenheid waarlijk zijn muzikalen roem had behartigd, dan hadden wij - dank vooral aan de voortbrengselen onzer Vlaamsche toonkunst - op muzikaal zoowel als elk ander gebied, ter Wereldtentoonstelling, een goed figuur kunnen maken. De prachtige uitslag onzer Nationale Festivals b.v.