De Vlaamsche Kunstbode. Jaargang 8
(1878)– [tijdschrift] Vlaamsche Kunstbode, De– AuteursrechtvrijBenoit's school-cantateGa naar voetnoot(1)(uitgevoerd in de groote zaal der Harmonie door 1300 à 1400 leerlingen der Gemeentescholen, op Zondag 25 Augusti.)‘Wàt zal het nieuwe werk van Benoit zijn?’ vroeg men zich, na de uitvoering der Rubens-candate, met nieuwsgierigheid af. Had zich de meester thans niet àlle uitingen der muzikale kunst eigen gemaakt? Had hij zich niet met den grootsten bijval doen kennen in het oratorio, (Lucifer, Schelde, Oorlog), in het Lyrisch Drama, (Pacificatie, Charlotte Corday), in het Opera, (Isa), de Godsdienstige Muziek, (Quadrilogie en Kerkcantate) en eindelijk in de Rubens-cantate? - Wat bleef er hem nog te doen over?... En Benoit, bij gebrek aan een reeds bestaand genre, schiep een nieuw: de cantate voor kinderstemmen. Tot heden | |
[pagina 423]
| |
toe, had hij die stemmen slechts als bijzonder middel gebruikt, in zijne verschillige oratorios en vooral in de Rubens-cantate. Wellicht heeft de overgroote bijval, door het kinderkoor in dit laatste werk behaald, den meester het ontwerp der School-cantate ingegeven. Voorwaar! het was eene stoute onderneming, en er hoefde een talent als dat van Benoit om die tot goed einde te brengen. Er viel te kampen met twee moeielijkheden. Ten eerste, de eenigzins eentonige kleur die uit het voortdurend gebruik der kinderstemmen voortvloeit. Deze eentonigheid is zooveel mogelijk verdwenen onder de heerlijke orkestratie des meesters en door de gelukkige verdeeling der kooren in verschillige groepen. - Eene andere moeielijkheid was: al die groepen ertoe te brengen niet alleen juist te zingen en in de maat, maar vooral in de muziekale phrase de bedoelde uitdrukking recht te laten wedervaren. Die tweede hinderpaal werd ten volle overwonnen: het was een genot te hooren hoe die 1300 stemmen ineensmolten tot een wezenlijk bewonderenswaardig ensemble. De bijzondere hoedanigheden van Benoit's laatste voortbrengsel zijn: de klaarheid en de onderscheiding der melodie, het karakteristieke van den rhytmus, en dan ook de prachtige orkestbegeleiding. Laten wij beproeven het nieuwe werk eenigszins te ontleden: Het eerste koor, door de Kinderen gezongen: ‘'t Huis in bloemenpotjes lei
Moeder zaadjes in de Mei’ enz.’
dat terzelfder tijd het bijzonderste thema is van de cantate, is eene gemakkelijke, frissche, medeslepende melodie. De chromatieke gamme der houtblaasinstrumenten op het vers: ‘Watertje gieten...’ brengt een zeer lief uitwerksel te weeg. De eerste phrase wordt door al de groepen herhaald. Vooral maakte zij, door de Maagdelijns gezongen, een schoonen indruk. Minder beviel ons het solo: ‘Zooals op uw wangen de rozen doen?’ | |
[pagina 424]
| |
Geestig en zeer lief zijn de détails in de begeleiding op de woorden: ‘Zaadje.... Wat volgt en het eerste gedeelte sluit is breed opgevat en even breed uitgewerkt. Het koor der Knapen waarmeê het tweede deel aanvangt: ‘En zaaien en maaien zullen wij!
Zeeën bevaren, als arenden vrij’ enz.
is waarlijk grootsch en verheven. Het mag een waardig pendant heeten van de heerlijke melodie in de Rubenscantate: ‘En toen gij u zelf hadt verlost van den dwang...’ Welke zoete weemoed ademt het koor der meisjes en maagdelijns: ‘En wij, uwe zusters, uw bruiden, uw gaden,
Wij zullen u t'huis met geluk overladen’ enz.
Daarin spreekt wel de zorgzame teederheid der vrouw, het lievende wezen dat in het donkere smartvolle leven den lichtstraal brengt van troost en medegevoel. Het meest karakteristieke deel der Cantate is m.i. het koor der knapen: ‘Maar rukt op onze erve de vijand aan,’ enz. De krijgshaftige begeleiding der koper- en houtblaasinstrumenten, vooral de doordringende klank der twee kleine fluiten, brengen eene vreemde kleur voort, die wezenlijk nieuw is. Het koor: ‘Neen! neen! neen!
Broederliefde alleen! enz.
besluit het werk op verhevene, ingrijpende wijze. Niets schooner dan dat eerste thema, welk hier in breede ontwikkeling wederkeert, door alle groepen in een hartstochtelijk ensemble gezongen. | |
[pagina 425]
| |
En welke bewonderenswaardige effekten van orkestratie! ‘Overheerlijk!’ is het woord om dat prachtige slot recht te doen. De woorden der cantate zijn, gelijk men weet, het werk van den dichter Julius De Geyter. Onnodig hierbij te voegen dat zijn poëzie ten volle waardig is van de geniale vertolking des grooten Vlaamschen meesters, Frank Vanderstucken.
Antwerpen, 8 September 1878. |
|