Dit wil ik echter niet; vooreerst omdat het degelijke boekje van den heer de Kerchove wat meer aandacht verdient. Indien Vlaanderen beroemd is, zoo heeft het zijnen goeden naam te danken aan zijnen landbouw ten minste evenzeer als aan zijne schitterende kunst. En wie, die zijn vaderland bemint, zal er niet trotsch op zijn, den dorren, zandigen bodem van ons Vlaanderen herschapen te zien in een der vruchtbaarste gouwen van de beschaafde wereld, door den arbeid en de volharding van zoovele geslachten, die het kiezel gemest hebben met hun zweet? De staathuishoudkundige bewondert hier de zegepraal van den kleinen eigendom, gepaard met den sterken landbouw; de denker, eene grootsche overwinning behaald op de weerbarstige natuur door het vernuft en den rusteloozen ijver van den mensch.
Welke vernedering echter, welke verbittering gevoelt men, wanneer men het grootste gedeelte van deze moedige werklieden en landbouwers ziet staan zoo verre beneden het peil van hunne vakgenooten uit andere streken. Reeds vroeger heeft de heer de Laveleye vastgesteld hoe ellendig onze boerenarbeiders zich voeden. De heer de Kerchove herhaalt dezelfde klachten. Zijne berichten over den toestand van het onderwijs zijn niet minder treurig. Onze Vlaamsche landbouwers van den zandgordel verrichten wonderen van arbeid en taaie doordrijving; maar hun eigen stoffelijk en zedelijk lot biedt bitter weinig genietingen.
't Is hier de plaats niet om de oorzaken van dien toestand op te sporen, noch de middelen te beramen, van dewelke redding of verbetering te verwachten is. Gansch onaangeroerd mochten wij echter het heele onderwerp niet laten. Het geldt hier niet alleen een zuiver stoffelijk, maar ook een intellectueel belang. Waar de zorg om 't bestaan zoo knellend is en waar het zoo treurig gesteld is met de school als hier, kan immers geene spraak zijn van wezenlijken vooruitgang in beschaving noch in kunstgenot.
Ik wenschte wel, dat boekjes als dat van den heer de Kerchove, inhoudende stellige berichten, statistieken en beschrijvingen naar de natuur, wat meer in de handen kwa-