De Vlaamsche Kunstbode. Jaargang 8
(1878)– [tijdschrift] Vlaamsche Kunstbode, De– Auteursrechtvrij
[pagina 305]
| |
De Rubens-cantate in Holland.
| |
[pagina 306]
| |
raakte in een opgewondenheid zooals men hier te lande, bij ons in den regel “gereserveerd” publiek (vooral tegenover onbekende werken) zelden of nooit waarneemt. Daverend werd de componist na elk der drie afdeelingen, waaruit zijn cantate bestaat, toegejuicht en ten slotte, onder een regen van bloemen van de dames uit het koor, met fanfares van het orkest begroet. Want niet alleen de hoorders, ook de uitvoerders gevoelden zich door de tonentaal van den vlaamschen broeder meegesleept - koor en orkest wedijverden om hun moeielijke maar zeer “dankbare” partijen tot hun volle recht te doen komen en slaagden daarin bij uitnemendheid. Diepen indruk maakten het knapenkoor, dat behalve het reeds algemeen bekende “Beiaard-lied” enkele veelbeteekende volzinnen heeft voor te dragen. Aanvanklijk door hun onderwijzers, later door den hr. Nicolaï behoorlijk voorbereid, klonk hun zang beschaafd en zuiver, en leverde het bewijs van vooruitgang van dezen tak van onderwijs bij onze volksjeugd. Er openbaart zich dan ook bij de heeren onderwijzers der volksscholen meer en meer een begeerte naar eigen muzikale ontwikkeling, en die komt al daadlijk de aan hun zorgen toevertrouwde jeugd ten goede. Zooals men weet werd de Rubens-cantate in 1877 aan den voet van diens standbeeld uitgevoerd en wel ter herinnering aan 's meesters geboorte vóór 300 jaar. Zoowel de Noord-Nederlandsche toondichter als de Zuid-Nederlandsche had zich derhalve te verplaatsen naar een der merkwaardigste tijdperken in de geschiedenis. Het zou zeer zeker voor een geoefende hand een belangwekkende studie opleveren om de overeenkomst of het onderscheid, allereerst tusschen de beide gedichten en vervolgens tusschen de beide compositiën, in 't licht te stellen en te onderzoeken: of werkelijk in muzikaal opzicht zich het onderscheid openbaarde tusschen den levendigen “Vlaam” en den kalmen “Hollander.” Zonder een omschrijving te willen geven van Benoit's Cantate moet er toch op gewezen worden hoe voortreflijk de componist Europa, Azia, Afrika en Amerika muzikaal heeft gekarakteriseerd als zij, terwijl het volle orkest een schit- | |
[pagina 307]
| |
terende marsch speelt, haar hulde komen brengen aan “Vlaanderens kunstroem.” De eigenaardige klank, die de verdubbeling van alt- en tenorstemmen teweeg brengt, was juist gepast voor vertegenwoordigers van Afrika; evenzoo de min of meer gewone melodie waarmede het “materieele” Amerika werd aangeduid: “het jongste volk” met zielen van ijzer en voor wien kunst geen waarde heeft. Treffend volgt daarop onmiddellijk, innig en bijna vroom: “toch, Vlaanderen, toch ziet Gij het knielen, en smeeken om uw kunst in ruiling voor zijn goud!” De “Lofzang aan de Oudheid” bleef ook hier achterwege, evenals bij de eerste uitvoering te Antwerpen; wij hadden ze gaarne gehoord, omdat wij ons voorstellen dat Benoit de gelegenheid om een streng-klassieken toon aan te slaan wel niet ongebruikt zal hebben laten voorbijgaan. Wij moeten ons het genoegen ontzeggen in verdere bijzonderheden te treden over het gedicht en de compositie, wetende dat wij over betreklijk weinig plaatsruimte kunnen beschikken. In het algemeen zijn opgemerkt de voortreflijke declamatie en de heerlijke illustratie (door het orkest) van den tekst. Volzinnen als “de Keerlen streden met lans en dolk” of het krachtige “Gemeente! Vlaamsche Gemeente” uit het tweede deel; alsook het zéér moeilijk recitatief voor de bassen: “Dan, dan mocht gij snoeven,” het daaropvolgend “Hangt een sluier voor uw oogen” en het “Mededoogen” van het koor (canonisch) - beurtlings spottend en klagend - of eindlijk de “Koorzang der Volken” opwekkend en overtuigend, geven een voldingend getuigenis van 's componisten meesterschap over vorm en stof, en verklaren ten volle het enthousiasme waarmee zijn schepping - echt populair in de beste beteekenis van het woord - werd toegejuicht, en die zulk een indruk maakte dat men van vele zijden op een herhaling heeft aangedrongen.Ga naar voetnoot(1)’ |
|