ongunstige uitslag wordt door den bestuurder hoofdzakelijk toegeschreven aan een hem door het huidige lastkohier opgelegd verbod, voortaan nog buiten de stad vertooningen te gaan geven. Ten gevolge van dien toestand heeft de heer Driessens, wien in 1877 voor drie jaren het bestuur van ons Nationaal Tooneel was toevertrouwd, bij de stedelijke regeering zijn ontslag ingediend.
Dez er dagen heeft de Gemeenteraad zich met die kwestie bezig gehouden. Zooals wij het hadden verhoopt, heeft de stad maatregelen genomen om in de toekomst de ink omsten beter in overeenkomst van de uitgaven te brengen. Een voorstel om artikel 13, bevattende het verbod om buiten Antwerpen te gaan spelen, eenvoudig uit het Lastkohier weg te schrabben, heeft slechts weinige voorstanders gevonden. De meerderheid is van meening dat bedoeld artikel, welk de heer Van Beers er verleden jaar heeft doen inbrengen, er volstrekt noodig is om de belangen der Nationale dramatische kunst op onzen Nederlandschen Schouwburg te waarborgen. Derhalve werd het voorstel van het Collegie, strekkende om liever de subsidie van fr. 10,000, welke den bestuurder als schadeloosstelling wordt toegestaan, te brengen op 15,000 frs., na eenige discussie, schier met algemeene stemmen aangenomen.
***
In den Alhambra-Schouwburg werden wij dezer dagen op eene puike Nederlandsche Gala-voorstelling vergast en wel door de tooneelafdeeling der Lucasgilde.
Behalve het zoo gunstig bekende tooneelspel ‘De Stiefmoeder’ van Roderich Benedix speelde men o.a. het lieve Wiegje van onzen vriend Van Goethem. De schrijver van laatstgenoemd stukje, dat dien zelfden avond te Antwerpen nog in eene andere vereeniging werd gespeeld, woonde de vertooning der Lucasgilde bij en scheen zeer voldaan over de opvoering. En terecht: in de beide stukken hebben deze jonge liefhebbers - meestal gewezen leerlingen onzer stedelijke Declamatieklas - waarlijk onze verwachting overtroffen. Spel, uitspraak, samenhang, alles bewees dat de leden der Lucasgilde hunne taak ernstig opvatten en de zoo moeilijke