De Vlaamsche Kunstbode. Jaargang 8

Brieven uit Zuid-Nederland.

Kortrijk, April 1878.

Waarde Vriend,

Sedert mijn laatste schrijven, is er hier op taal- en kunstgebied van tijd tot tijd iets omgegaan, dat wel degelijk een bewijs heeten mag der lang verbeide ontwaking in de aloude Leiestad.

Hier, waar alles met franschen geest bezield is, waar zelfs de burgerklasse zich hare eigene taal schaamt en het vreemde fransch beschouwt als het nec plus ultra aller talen, als het heilzaamste middel tot opvoeding en beschaving, - hier vooral waren er krachtige pogingen, was er reuzenmoed noodig, om toch iets te doen ter opbeuring onzer schoone moederspraak. Daarvan waren weldenkende mannen ten volle overtuigd, toen zij onlangs de Stedelijke Afdeeling van het Willems-Fonds in het leven riepen.

Kortrijk, als bevolking de tweede stad van West-Vlaanderen, de eerste ten aanzien van koophandel en nijverheid, Kortrijk zeggen wij, mocht niet langer beroofd blijven van den Nederlandsch-beschavenden invloed van het Willems-Fonds. De Afdeeling, op het einde van verleden jaar gesticht, is gansch niet werkeloos gebleven. Men mag zeggen dat zij reuzenarbeid heeft verricht, als men rekening houdt van de velerlei moeielijkheden: mangel aan een geschikte feestzaal en aan ernstige medewerkers voor het muziekaal gedeelte der concert-voordrachten.

[p. 175]

Toch zijn er reeds drie zulker concert-voordrachten gegeven geweest, die telkens een puik publiek uitlokten. Als sprekers mochten wij de heeren Micheels met ‘Buskruid en Boekdrukkunst’, M. Jul. Vuylsteke, met ‘Willems en het Willemsfonds’ en Jul. Hoste, met ‘Motley’ hartelijk toejuichen.

Ook het muziekaal gedeelte, dat liederen bevatte als: ‘Filips van Artevelde’, van Gevaert, ‘Ik ken een Lied’, van W. De Mol, ‘Mijn Vlaanderen’ van G. Antheunis, enz., viel ten volle in den smaak van ons publiek, dat aan zulke kruimige muziek geenszins gewoon was.

Ongeveer honderd leden telt nu de Afdeeling, en daarbij zal het gewis niet blijven. Wij hopen niet zonder reden in de toekomst van het Willems-Fonds te Kortrijk.

_**_*

Ook de Koninklijke Maatschappij ‘De Kruisbroeders’ heeft teeken van weelderige leefbaarheid gegeven, door het uitschrijven van eenen wedstrijd van Tooneelkunde, waaraan zeven tooneelmaatschappijen des lands hebben deelgenomen.

Volgens het verslag, heeft bedoelde wedstrijd een doorslaand bewijs geleverd, dat de Vlaamsche Tooneelkunst in de laatste jaren grooten vooruitgang heeft gedaan.

De maatschappijen, welke zich in den Kortrijkschen prijskamp het meest mochten onderscheiden, hebben de algemeene verwachting verre overtroffen. Hunne voordracht was ongedwongen en natuurlijk; hunne uitspraak zuiver en beschaafd; de geheele opvoering mocht schier volmaakt heeten.

De uitgeloofde prijzen werden behaald als volgt:

Drama: Eerste prijs (500 frank en een zilveren verguld eermetaal) door de Koninklijke Maatschappij ‘Sinte-Cecilia’, van Hasselt, met het stuk Edmond Bosschaert; Tweede prijs, 300 frank en een zilveren eermetaal, door de ‘Declamatie-School’, van Gent, met de Stiefmoeder; Derde prijs, 150 frank en een zilveren eermetaal, door de ‘Vereenigde Vlamingen’, van Schaarbeek, met het stuk Laurens Koster. - Prijs als beste tooneelspeelster: Mej. Rachel Deterre van Gent. - Een Prijs van uitmuntendheid werd toegekend aan de beroemde tooneelspeelster Mej. Catherina Beersmans, die optrad in het drama Edmond Bosschaert en in 't blijspel Vrouwentranen. - Prijs van besten tooneelspeler, met een gelijk getal punten, behaald door de heeren Jozef Anten, van Hasselt, en Edm. Lauwers, van Schaarbeek.

Blijspel: Eersie prijs (200 frank en een zilveren verguld eermetaal) behaald door de ‘Vereenigde Vlamingen’, van Schaarbeek, met het blijspel De Dochter van Dominique. - Tweede prijs (150 frank en een zilveren eermetaal) door de Koninklijke Maatschappij ‘Sinte-Cecilia’ van Hasselt, met het blijspel Vrouwentranen. Derde prijs (100 franken en een zilveren eermetaal) door de Koninklijke Maatschappij de ‘Brabant-

[p. 176]

sche Leeuw’, van Elsene, met het blijspel Tamboer Janssens. - Prijs als beste tooneelspeler, door den heer Arthur Gérard, van Hasselt.-

Prijs als Beste Tooneelspeelster, door Mev. Speck, van Brussel.

Het optreden van Mejuffer Beersmans was voor Kortrijk een wezenlijk ‘évènement.’ Nog nooit had men in onzen schouwburg de eer genoten eene tooneelkunstenares als Mej. Beersmans, de Ristori der Nederlanden, te mogen bewonderen en toejuichen.

Duizendmaal verdiend is dan ook de Prijs van Uitmuntendheid, welken die uitstekende kunstenares behaalde in den wedstrijd van Tooneelkunde te Kortrijk.

Aanvaard, waarde Vriend, de verzekering mijner beste gevoelens.

Jacob Stinissen.