Een Belgisch-nationaal jubelfeest.
Men weet dat het Staatsbestuur eene bijzondere Commissie heeft benoemd, gelast met de regeling der buitengewone feestelijkheden, die in 1880, ter gelegenheid der 50ste verjaring van ‘België's onafhankelijkheid’ moeten plaats hebben.
Men weet ook dat kunsten, letteren, wetenschappen, enz. daarin vertegenwoordigd worden... Ja, maar hoe? - Heeft men bij 't samenstellen dier Regelingscommissie de Walen en de Vlamingen, als ‘broeders van dezelfde Belgische familie’, op denzelfden voet behandeld?
Op die vraag zouden wij, met den besten wil der wereld geen bevestigend antwoord kunnen geven. Inderdaad, onze Vlaamsche letterkunde b.v. is in die Regelingscommissie slechts door één enkel lid vertegenwoordigd, - Hendrik Conscience, - en dat men, wat de muziek betreft, naast Gevaert en Radoux ook meester Benoit niet heeft benoemd, Benoit den uitstekenden leider der Vlaamsch-Nationale richting in de toonkunst, is zeker eene nog meer in 't oogvallende miskenning.
Wàt toch mag de reden wezen van dergelijk ostracismus tegenover het eigen-nationale geestesleven der Vlaamsche Belgen? Heeft men in hooger kringen misschien gedacht dat feesten, welke voor doel hebben de scheuring van Noord- en Zuidnederland te vieren, toch uit hunnen aard niet zeer geschikt zijn om bij ons, Zuidnederlanders, bijzonder veel geestdrift op te wekken?
Wat hiervan zij, de wijze waarop bedoelde commissie werd samengesteld, was stellig het geschikte middel niet, om in deze omstandigheid de Vlamingen met hunne ‘frères wallons’ te doen verbroederen en het woord van den waalschen