| |
| |
| |
Kunstkroniek.
Tooneel- en letterkunde.
- Prijskampen. - Het Nationaal Tooneel te Antwerpen viert in den loop van dit jaar den 25sten verjaardag zijner stichting. Het Gemeentebestuur heeft besloten dezen heugelijken dag door bijzondere feestelijkheden op te luisteren, en o.a. te dezer gelegenheid een grooten wedstrijd voor Tooneeldichtkunst uit te schrijven. Zoowel de Noord- als de Zuidnederlandsche schrijvers worden daarbij tot mededinging opgeroepen, en de uitgeloofde prijzen schijnen hunner belangetelling niet onwaardig. Deze Wedstrijd, waartoe oorspronkelijke stukken van allen aard ('t zij drama's, comedies of kluchtspelen) worden aangenomen, bevat twee categoriën: 1o voor stukken van drie tot vijf of meer bedrijven: éen prijs van 1000 fr., éen van 600 fr. en éen van 300 fr.; - - 2o voor stukken van één tot twee bedrijven: éen prijs van 600 fr., éen van 300 fr., en éen van 200 fr.
De mededingende stukken moeten vóór 15 Juni e.k. bij het Gemeentebestuur worden ingezonden. Een duidelijk geschrift wordt streng vereischt. De handschriften moeten van eene kenspreuk voorzien zijn, herhaald op een gesloten briefje, dat naam en adres van den schrijver bevat. Een door de Stadsregeering benoemde Jury zal over de ingezonden tooneelstukken uitspraak doen.
- Het bestuur der Revue Générale (Brussel) heeft een driedubbelen wedstrijd uitgeschreven, tot het opstellen (in de fransche taal) van: 1o eene Novelle; 2o een historische roman; 3o een bundel poëzie. De novelle mag niet meer dan 125 bladzijden van de Revue beslaan; de roman 100 tot 200 blz. en de dichtbundel zal een 500tal verzen (in verschillige dichtsoorten) bevatten. Zoowel vreemdelingen als Belgen kunnen aan dien wedstrijd deelnemen. De keuze der onderwerpen blijft vrij, op voorwaarde dat de schrijvers de zedeleer, den godsdienst en de welvoegelijkheid niet hinderen. Een prijs van 500 fr. wordt voor elk dezer drie vakken uitgeloofd. Daarenboven kan de Jury in elken wedstrijd nog een tweede prijs van
| |
| |
300 fr. en een derde van 200 fr. toekennen. - In te zenden voor 1 Juli e.k.
- De volksvertegenwoordiger Hagemans heeft in de Kamers een voor onze letterkundigen nog al gewichtig punt aangeraakt. Volgens het reglement der door Z.M. den Koning ingestelde wedstrijden (Letterkunde en Geschiedenis) kan de prijs van 25000 fr. niet aan de laureaten van den vijfjaarlijkschen Staatsprijskamp worden toegekend. Welnu, de heer Hagemans vraagt dat de heer Minister die uitsluiting zou intrekken. Daar de Koninklijke Prijs volgens hem de hoogst mogelijke belooning is, meent hij dat het logischer zijn zou, de door Z.M. bekroonde schrijvers uit de gouvernementeele concoursen te sluiten, dan wel omgekeerd. De heer Minister heeft beloofd de zaak te zullen onderzoeken en die aan 't oordeel van Z.M. te onderwerpen.
- De Breidel-Commissie deelt de namen mede van een twintigtal Vlaamschgezinde maatschappijen uit Brugge en elders, die aan den door haar uitgeschreven wedstrijd deelnemen. Het doel van dien wedstrijd is, zooals men weet, het inzamelen van gelden voor het aan Breidel en De Coninck op te richten gedenkteeken.
- Het Noordnederlandsch Rederijkers-Verbond heeft het initiatief genomen tot het stichten van een Algemeenen Bond, die zoowel Zuid- als Noordnederlanders zou bevatten. Den 16n Maart e.k. heeft te dien einde te Utrecht eene vergadering plaats, waarop ook onze Vlaamsche maatschappijen worden uitgenoodigd. Inlichtingen zijn te bekomen bij den algemeenen Voarzitter den heer J.P. Doressen te Utrecht.
- Multatuli zal eerlang eenige voordrachten in Holland houden - de eerste te Rotterdam.
- Men kent de nauwe verwantschap die er tusschen ons Nederlandsch (Hollandsch en Vlaamsch) en het Platduitsch bestaat, alsook de pogingen door de voorstanders der ‘Dietsche Beweging’ aangewend, ten einde door zeker spellingstelsel de verschillige Dietsche dialekten wederkeerig verstaanbarer te maken en ze zelfs tot ééne enkele Nederduitsche schriftaal te hervormen. In hoeverre deze éénmaking
| |
| |
wenschelijk en althans praktisch mogelijk zijn zou, zullen we niet onderzoeken. Wat ons betreft, ofschoon niet tot de tegenstrevers der Dietsche Beweging behoorend, toch zijn we vooralsnog niet voldoende overtuigd van de mogelijkheid om zoo'n denkbeeld te verwezentlijken. Doch dit neemt niet weg dat dit vraagpunt, waarover nog onlangs de heer K. Deflou in het Jaarboek van 't Willemsfonds eene zoo merkwaardige studie schreef, alleszins de aandacht der belangstellenden verdient.
Een echte apostel dier beweging in België is Dr C.J. Hansen van Antwerpen. Op congressen, in dagbladen en tijdschriften, overal tracht hij daarvoor propagande te maken. Zoo trad hij dezer dagen weer in het Willemsfonds te Antwerpen op, met eene volksvoordracht over ‘Platduitsch en Nederlandsch.’ Ingezien den aard van zijn publiek had hij deze op zich zelve nog alle dorre, bijna vervelende stof zooveel mogelijk populair gemaakt. Zóó was o.a. de door Hansen in verschillige talen verhaalde parabel van den Verloren Zoon. Spreker gaf daarin een staaltje van een 20tal dialekten, van af Duinkerke over Brugge, tot aan Königsberg, en terug langs Holstein. Het onderscheid tusschen de tongvallen in Vlaamsch België en Duitschland bleek inderdaad zeer gering te wezen. - Veel bijval!
In het muziekaal gedeelte dezer volksvoordracht, zong men o.a. een drietal door Hansen vertaalde lieve stukjes van den Platduitschen dichter Klaus Groth, den voornaamste verdediger van het Platduitsch als spreek- en schrifttaal.
- De Jonge Tooneeliefhebbers van Brussel gaven onlangs in den Alhambra-schouwburg eene buitengewone voorstelling, die Z.M. den Koning met zijne tegenwoordigheid heeft vereerd. Men speelde twee oorspronkelijke stukken ‘Lena,’ drama van Delcroix, en ‘De visschers van Blankenberg,’ blijspel van Sleeckx. Een goed programma, dat over 't algemeen goed werd uitgevoerd. - De bijzonderste aantrekkelijkheid dezer galavertooning bestond in de medewerking van Mej. Catharina Beersmans. Deze uitstekende kunstenares, die zooals men weet thans aan het Rotterdamsch tooneel is
| |
| |
verbonden, trad als gastrol op. - Z.M. de Koning heeft den schrijver van ‘Lena,’ alsook Mej. Beersmans en de voornaamste vertolkers van het stuk geluk gewenscht.
- De Gentsche Tooneelcommissie heeft aan den Bestuurder van Minard's-schouwburg verboden ‘Salamander’, het gekende fantastisch kluchtspel des heeren Emiel Van Goethem op te voeren. Dit verbod heeft aldaar nog al eenige opschudding in de tooneelwereld gemaakt. Enkele abonenten hebben tegen dien maatregel opentlijk verzet aangeteekend.
- Als er onder de Vlaamsche letterkundige uitgaven eene is waarlijk zich zelve aanbeveelt, dan is het wel die der Volledige werken van Sleeckx. En dit niet alleen wegens den terecht gevierden naam van onzen voortreffelijken novellist, maar ook wegens de uitmuntende stoffelijke verzorging dezer uitgave. Wij hebben het eerste boekdeel ontvangen, bevattende ‘In het Schipperskwartier,’ en wij komen daarop nader terug. Intusschen roepen wij de aandacht onzer lezers in op de gunstige voorwaarden: ‘De werken van Sleeckx verschijnen in boekdeelen van ruim 300 blz. Prijs per deel 3 fr. voor Belgie: 1 gl. 50 voor Holland. De uitgave zal compleet zijn in 15 à 16 boekdeelen.
- Eene nieuwe onderscheiding is Mevr. Van Ackere te beurt gevallen. In zitting van 2 Februari jl. heeft de letterkundige vereeniging ‘De Olijftak’ van Antwerpen Vlaanderen's hoofddichteres tot briefwisselend lid benoemd, als een bewijs van hooge kunstwaardeering en erkentelijkheid voor de uitstekende diensten, door de geniale schrijfster der Madelieven en der Avondlamp sedert meer dan een halve eeuw aan Taal en Letteren bewezen. Ziedaar eene benoeming die gewis evenzeer den Olijftak als de door hem vereerde dichteres tot eer strekt.
| |
Toonkunde.
- Peter Benoit heeft tot de voorstanders onzer Nationale kunstbeweging eenen oproep gericht, die in de geheele pers een gunstig onthaal heeft gevonden. Er zou namelijk kwestie zijn van het opvoeren der Vlaamsche opera ‘De Dichter en zijn Droombeeld’, gedicht van Hendrik Conscience, muziek van Karel Miry. Dit werk op de planken
| |
| |
brengen, zegt Benoit, ware een huldebewijs aan onzen grooten Conscience, aan hem, die in de voorrede van een zijner romans zoo wèl de herleving onzer Vlaamsche muziek heeft voorspeld. En daarbij zou 't eene zeer billijke belooning zijn voor het werken van Karel Miry, den vruchtbaarsten onzer dramatische toondichters, Miry, wiens gewrochten in zoo ruime mate den humoristieken Vlaamschen geest ademen. - Maar dergelijke opvoering eischt in zekeren zin de medewerking van àllen. In de eerste plaats zou men bij middel eener algemeene inschrijving de eerste kosten zien te dekken. Men zou verder de medewerking inroepen onzer Vlaamsche kunstenaars, alsook der beste leerlingen van onze Antwerpsche Muziekschool en des noods van elders. (Reeds hebben de leerlingen onzer Klas van Lyrische Declamatie verleden jaar den eersten akt van Miry's partituur aangeleerd en dat fragment ijdens het examen, met veel bijval voor de heeren der Commissie uitgevoerd.) - Benoit acht zich overtuigd, dat dit werk, zoo het met de vereischte zorg van costumen en tooneelschikking, in goede voorwaarden van zang en spel wordt uitgevoerd, een grooten indruk maken zou.
Indien nu maar dit schoone ontwerp geene schipbreuk lijdt, op de klip waarop reeds zoovele schoone projekten zijn gestrand, namelijk: de onverschilligheid des publieks! - Laat ons evenwel hopen dat de zoo kunstbroederlijke oproep van den Antwerpschen meester geene preêk in de woestijn zijn zal, en wij Conscience's en Miry's opera ‘De Dichter en zijn Droombeeld’ zullen mogen toejuichen.
- De aangekondigde uitvoering van Benoit's ‘Lucifer’ te Amsterdam zal den 30 dezer plaats hebben, onder de leiding van den Noordnederlandschen componist Heinze. De soli worden voorgedragen door Mevr. De Give-Ledelier, Mej. Biemans, en de heeren Blauwaert, Collin en Deckers.
- De repetitiën van Nicolaï's merkwaardig oratorium ‘Bonifacius’ (poëzie van Mevr. Lina Schneyder) worden in onze Société de Musique dapper voortgezet. Benoit doet het werk van zijnen Hollandschen kunstbroeder con amore instudeeren. 't Is de eerste maal dat een werk van dien aard,
| |
| |
door een Noordnederlandschen componist vervaardigd, hier in België wordt uitgevoerd. Men verwacht zich aan een groot succes.
- De heer Th. Leclercq, een reeds gunstig bekend componist, leeraar aan de Leuvensche Muziekschool, schijnt thans ook bij voorkeur de moedertaal tot grondslag zijner muziek te nemen. Het gedicht van een zijner laatste melodiën, getiteld Goede Nacht, is van den jongen dichter K.M. Pol. De Mont. Dit lieve stukje, waarvan door den heer Paul Siret eene vertaling werd verzorgd, wordt niet alleen met begeleiding van piano, maar tevens van vioolcel geschreven.
- De heer Frank Van der Stucken, een jonge Vlaamsche toondichter wiens eerste proeven hem al dadelijk eene gunstige plaats in onze Nationale Muziekwereld hebben verschaft, heeft dezer dagen in het licht gegeven ‘Boerenwals’ voor vierhandig piano-forte. 't Is een klavieruittreksel van een orkeststuk, dat vroeger in onze stad met bijval werd uitgevoerd. Het stukje is in een behaaglijken volkstrant gescheven, niet overal even oorspronkelijk, maar toch reeds ten overvloede getuigend dat de heer Van der Stucken met goed gevolg naar eigenaardigheid streeft. Dezelfde componist heeft thans bij Schlesinger te Berlijn een Liederkrans onder de pers, die ongetwijfeld ten zeerste de belangstelling onzer muziekale wereld zal opwekken. Wij zullen deze nieuwe uitsgave onzen lezers doen kennen.
| |
Beeldende kunsten.
- De heer J.A. De Bergh van den Haag maakt in het Vaderland melding van een nieuw ontdekt tafereel van den beroemden dierenschilder P. Potter. De heer J. Van Speybrouck had nl. voor een geringe som eene oude onbekende schilderij gekocht, welke na slechts een weinig te zijn schoongemaakt, een echten Paulus Potter bleek te wezen. ‘Een onwaardeerbare schat is hier ontdekt, zegt de heer De Bergh, want hoe voortreffelijk schoon, hoe wereldberoemd de groote schilderij van Potter op het Mauritshuis ook zijn moge, toch is die voorstelling een stilleven gelijk als men het stuk van den heer Van Speybrouck daar naast stelt.
| |
| |
- Een aantal jonge kunstenaars, oud-leerlingen der Academie van Brussel, hebben aldaar een tweede tentoonstelling van hunne laatste werken ingericht. Meer nog dan de eerste mag deze eene wèlgeslaagde proef heeten. Men bemerkte er een 200tal verschillende kunstwerken, waarvan enkelen zich door onbetwistbare verdiensten kenmerken. Als beeldhouwers onderscheidden zich de heeren Jul. Dillens, laureaat uit den ‘Prijskamp van Rome’ (1877), en Comein; als schilders en teekenaars de heeren Albr. Dillens, Permeke, Dieudonné, Lynen, De Greef, Maes, Namur, en anderen wier naam ons ontsnapt. - Z.M. Leopold II heeft de expositie dier jonge artisten met een bezoek vereerd, en enkele tafereeltjes aangekocht. Die vorstelijke aanmoediging is volkomen verdiend.
- Naar aanleiding van een door den Cercle Artistique ingezonden verzoekschrift heeft de Gemeenteraad van Antwerpen besloten dat voortaan het Museum van Beeldende kunsten driemaal per week voor 't publiek kosteloos zal worden toegankelijk gesteld.
- Het Esthetisch Genootschap van Amsterdam is voornemens eenige jonge veelbelovende kunstenaars en industrieelen, door geldelijke hulp, in de gelegenheid te stellen de aanstaande Wereldtentoonstelling van Parijs te gaan bezoeken. Voorwaar een gelukkig denkbeeld, dat steun en navolging verdient.
| |
Vlaamsche belangen.
- Het Hoofdbestuur van het Willemsfonds heeft bij de Wetgeving aangedwongen op verbetering van het onderwijs der moedertaal in de Staatsgestichten voor Middelbaar onderwijs.
| |
Necrologie.
Frans De Cort, letterkundige, op 43jarigen leeftijd overleden te Brussel (18 Januari 1878). Dit plotseling afsterven is voor de Nederlandsche letterkunde een groot, een onherstelbaar verlies. Frans De Cort, die een eerste rang onder onze nationale dichters bekleedde, had zich niet alleen in België, maar evenzeer in Holland met verdienden roem doen kennen, Ook als bestuurder van het tijdschrift de Toekomst. Zijne van frisschen levenslust en gezonde poëzie overvloeiende
| |
| |
liederen worden ook door onze Noorderbroeders ten zeerste gewaardeerd, zóózeer zelfs dat een Hollandsch recensent, die sinds lang als een zeer bevoegd man te boek staat, onzen Frans De Cort eens door de volgende tegenstelling gekarakteriseerd heeft: ‘'t Is alsof De Cort zich vermeet in twee drie coupletten zoo maar eenvoudig weg meer kracht, meer vuur, meer gevoel te leggen dan b.v. menig Noordnederlander in eenen lierzang van 100 regelen.’ En de heer Leopold voegt er verder bij: ‘Eenvoud, treffende eenvoud, gepaard met het teerderste gevoel, den joligsten soms ook den bijtendsten geest, de grootste kracht - ziedaar den inhoud zijner verzen, - sierlijkheid, weluidendheid, onberispelijkheid, - ziedaar de kenmerken van den vorm zijner meeste liederen.’
Toen het treurig bericht van De Cort's overlijden hier in Antwerpen, 's dichters geboorteplaats, aankwam, werd hem door een zijner meest begaafde kunstbroeders, den dichter Jan Van Beers, in den schoot des Gemeenteraads eene openbare hulde gebracht. In diep gevoelde bewoordingen schetste hij ons het zoo wèl vervulde leven van den man, die evenzeer om zijn beminnelijk karakter van allen geliefd en geacht, als om zijn uitstekend talent vereerd en bewonderd werd, en den vroolijken gemoedelijken volkszanger, die als het ware geestdrift en levenslust doorstraalde overal waar hij verscheen. In naam van het Antwerpsch Gemeentebestuur werd een brief van rouwbeklag aan de bedroefde weduwe gestuurd, en op voorstel des heeren Van Beers, zal, als eene blijvende hulde aan De Cort's nagedachtenis, zijn naam aan eene der straten onzer stad worden gegeven.
De teraardebestelling had plaats op het kerkhof van Elsene, waar Dautzenberg begraven ligt. Een groot getal Vlaamsche kunst- en lettervrienden woonden die droeve plechtigheid bij.
- J.P. De Keyser, Noordnederlandsch letterkundige, overleden te Arnhem. Sedert 1857 was hij bestuurder van het tijdschrift De Tijdspiegel en heeft zich in die hoedanigheid zeer verdienstelijk gemaakt. Nog verscheidene andere tijdschriften stonden onder zijne leiding. Een zijner laatste uitgaven was de uitmundende bloemlezing ‘Neêrland's Letterkunde in de XIXe eeuw.’
| |
| |
| |
Verschenen werken.
Jaarboek van het Willemsfonds voor 1878. Gent, bij E. Todt. - Prijs fr. 2.50.
- | Het spook der liefde. Comedie in één bedrijf en in verzen, door Hendrik Van Eyck. Gent, bij E. Todt. |
- | Jaarboekje der Maatschappij tot bevordering van Nijverheid en Wetenschappen, 14e jaargang. Gent. 100 bladzijden. |
- | Stemmen des Gevoels. Gedichten van V.A. Bultynck. Antwerpen, bij Schuermans. - Prijs fr. 2.50 |
- | Werken van Sleeckx. In 't Schipperskwartier. (Eerste boekdeel den compleete uitgave.) Gent, bij Ad. Hoste. - Prijs per deel 3 fr. |
- | Binnen en Buiten. Poëzie van Th. Sevens. Antwerpen, bij Schuermans. |
- | Hendrik Hamerling. Tooneelspel in drie bedrijven, naar het fransch van Souvestre, door Des. Claes. Hasselt, bij Ceysens. |
- | L'Afrique et la Conférence Géographique, par Emile Banning. Orné de 3 cartes et 16 gravures hors texte. Bruxelles à la librairie C. Muquardt. - Priz 6 fr. |
- | Noord en Zuid. Taalkundig tijdschrift voor de beide Nederlanden. Redactie T.H. De Beer. Culemberg, bij Blomme & Olivierse. - Prijs per jaar 3 gl. (6 fr.) |
- | Smis-Hamer. Eene vertelling uit Limburg, door Lod. Janssen. Antwerpen, bij Schuermans. |
- | Tooneel-almanak (Noord- en Zuidnederlandsche) voor 1878 Redactie T.H. De Beer. Amsterdam, bij G.T. Bom. |
- | Oude Romans, door Cd Busken Huet, 2 deelen Amsterdam, bij Funke. |
| |
Aangekondigde werken.
Geschiedenis der Antwerpsche Schilderschool, door Max Rooses. Bekroond door de stedelijke Regeering van Antwerpen. Met 10 etsen, door J.B. Michiels en 40 houtsneden. Compleet in 20 afleveringen. Gent, bij Ad. Hoste. - Prijs per aflev. 1 fr.
- | Geschiedenis der Antwerpsche Schilderschool, door F. Jos. Van den Branden. (Bekroond.) Compleet in ongeveer 20 afleveringen. Antwerpen, bij Buschmann. - Prijs per afl. 40 centiemen. |
- | Rijzende Starren. Nieuwe gedichten van K.M. Pol. De Mont. |
|
|