tooneel: Verschaven, de timmerman, die zoo gelukkige echtgenoot en vader, is van de ladder gestort, en wordt op eene berrie 't huis gebracht. Jammer dat dit tragisch slot wat al te toevallig is. Dergelijke zoogenaamde théâtre-coups, in niets met het gegeven dramatisch proces verbonden, zijn in strijd met de wetten van het Drama, en worden alzoo door de bevoegste kunstrechters veroordeeld.
De heer Van Bergen is, wat de techniek van zijn stuk betreft, blijkbaar bij de franschen ter school geweest, die zooals men weet in dit opzicht inderdaad onze meesters zijn. Dennery heeft hij om zoo te zeggen op den voet gevolgd, en meer dan ééne greep komt er in ‘Armoede en Grootheid’ die aan den beroemden auteur der ‘Twee Weezen’ denken doet. Wij willen echter niet beweren dat daarom juist de heer Van Bergen aan Dennery zijne effekten van te nabij heeft afgezien; neen, hij is gewetensvol zoeker genoeg om zijne eigene oorspronkelijkheid niet bij die studie in te schieten.
Wij hebben ons met dit eerste oorspronkelijk stuk wat langer opgehouden, omdat wij wegens ongesteldheid niet in de mogelijkheid zijn geweest met een der beide andere te gaan kennis maken, en dus, ons oordeel opschorsende, ons bij eene eenvoudige vermelding moeten bepalen.
Het éene heet ‘De Landverrader’ en werd gespeeld voor de benefietvoorstelling van den heer Henry Van Kuyk. Als de schrijver van deze ‘dramatische schets in vier bedrijven’ noemt men ons den beneficiant zelven, die, volgens het affiche vermeldt, zijn stuk bewerkt heeft naar den gelijknamigen historischen roman van Aug. Snieders. Dat de in meer dan een opzicht begaafde heer Van Kuyk voor zulke taak berekend is, heeft hij ons vroeger door zijne dramatische bewerking van Multatuli's ‘Max Havelaar’ voldoende bewezen. Is hij ditmaal even gelukkig geweest? Wij zijn in rechte eraan te twijfelen, op grond dat de schrijver van den roman, de heer Snieders in zijn blad opentlijk verklaart ‘dat het verhaal “De Landverrader” door den heer Van Kuyk naar een tijdvak wordt overgebracht, dat niet overeenkomt met de aangehaalde historische feiten en zeker niet met den geest van het oorspronkelijk stuk.’