De Vlaamsche Kunstbode. Jaargang 7
(1877)– [tijdschrift] Vlaamsche Kunstbode, De– Auteursrechtvrij
[pagina 355]
| |
De historische Tentoonstelling van Friesland.I.Afgaande op berichten, hetzij mondelinge van menig bekende of schriftelijke in zoovele dag- of weekbladen, kan men reeds constateeren, dat bovengenoemde tentoonstelling, niettegenstaande zij betrekkelijk nog maar kort is geopend, reeds veler aandacht in den lande tot zich heeft getrokken, - en dat met recht. Met schatte dan ook het nut van Historische Tentoonstellingen vooral niet gering. Wanneer men daarin iets anders, iets meer dan verzamelingen van allerlei rariteiten uit vroegere tijden ziet, moet al spoedig hare groote waarde voor het algemeen in 't oog vallen. Zij zijn dan heilzame, leerrijke lessen, vooral aan een publiek, dat de school ontwassen, weinig geschiedenis meer leest, en toch nu en dan eene opwekking tot goed leven en werken op het voorbeeld van anderen zoo noodig heeft. Historische tentoonstellingen, goed aangelegd, kunnen meer dan elk ander middel, dienstbaar worden gemaakt aan de ontwikkeling van het volk en aan de bevordering van nationale belangen. Het zien van zooveel, dat getuigt van vroegere grootheid en beschaving, werkt op het algemeen meer uit dan het lezen en hooren van de meeste en beste daden van ons voorgeslacht; de rechtstreeksche aanschouwing maakt dieper indruk dan de beste omschrijving, terwijl eindelijk het tijdelijk karakter voor velen een sterke prikkel is, zich te haasten waar anders allicht zou getalmd worden. Ten opzichte van het laatstgenoemde vergelijke men maar eens het bezoek dat in 't algemeen aan tijdelijke tentoonstellingen boven doorloopende, ten deel valt.Ga naar voetnoot(*) Historische tentoonstellingen zijn dus krachtige, snel werkende lessen voor het publiek, en daaraan heeft het behoefte. Dit aan te toonen van enkele uitgekozene gezichtspunten; | |
[pagina 356]
| |
daarbij door eenige omschrijvende aanwijzingen de aandacht, van het lezend publiek op deze zaak nader te vestigen en te verlevendigen, - ziedaar het doel van het overzicht, dat wij van bovengenoemde historische tentoonstelling in de Vlaamsche Kunstbode wenschen te geven. Beginnen we, ondanks de straks gemaakte opmerking, met eene korte omschrijving voornamelijk voor hen, die niet de gelegenheid en het genoegen mochten hebben, om deze tentoonstelling persoonlijk te bezoeken. Zooals men weet, wordt zij gehouden te Leeuwarden, in het Paleis des Konings, ook eens door Friesche stadhouders bewoond. In 19 zalen en vertrekken ziet men hier een schat van bijzonderheden, merkwaardigheden en kostbaarheden, door niet minder dan 1488 inzenders bijeengebracht, zooveel en velerlei als zeker zelden van eene gewestelijke tentoonstelling gezien is. In Zaal I wordt de bezoeker aldra op de hoogte gesteld van Frieslands bodem in het verleden en heden door kaarten, stad- en dorpgezichten, kasten met steen- en aardsoorten, dito met opgegraven voorwerpen uit ouden tijd. Van deze zaal een ander vertrek ingaande, wacht den belangstellende en nieuwsgierige al dadelijk eene verrassing. Zaal II toch vertoont eene Hinloopensche kamer met eene stoffeering zoo natuurlijk en getrouw weergegeven, dat men om de eigenaardigheden van een dergelijk vertrek te aanschouwen, na het bezien van dit, niet meer naar de streek zelf behoeft te gaan, waar zich, even als in nog enkele andere hoekjes van ons land, vroegere zeden en gewoonten, levenswijze, behuizing en kleederdracht tot dusver hebben staande gehouden, op eene wijze, die de attentie van vele nieuwsgierigen gaande maakt en bezig houdt. Evenwel behoeft het hier niet enkel nieuwsgierigheid te zijn, waardoor Zaal II zich zoo dikwijls met bezoekers vult. Zelfs eene meer dan gewone belangstelling verdient hetgeen daar met veel zorg en talent is tentoongespreid. In de eerste plaats een woord van lof voor de uitstekend geslaagde imitatie van vloer en wand, beschilderd met tegels op wasdoek (?) op | |
[pagina 357]
| |
zulk eene handige wijze, dat menigeen erdoor verschalkt zal worden. De vloertegels zijn bij afwisseling zwart en roodbruin; de wandtegels in den bekenden trant van het blauw geschilderd aardewerk onzer vroegere platteelbakkerijen. Opmerking verdienen verder de (in navolging van origineelen) without geschuurde balken en zolderdeelen, echter meer om het vreemde dan om het mooie van deze wijze van plafondversiering; de houten wandbekleeding ter plaatse van kast en bedstede herinnert echter weder aan de goede Oud-Hollandsche manier. Waren de ouderwetsche bedsteden, welke met een trapje beklommen werden, niet genoegzaam van elders bekend, we zouden er hier eene vermakelijke bladzijde aan kunnen wijden; want de Hinloopensche kamer vertoont er een van den echten stempel, met beddegoed dat in zijne bonte versiering wel eenige overeenkomst toont met de straks te vermelden kleederdracht, doch ons minder stof tot opmerken gaf. Zooveel te meer het meublement, dat in de eerste plaats uit een paar rijk versierde Oud-Hollandsche kasten bestaat, welke echter den indruk maken daar niet in harmonie te zijn met het overige. Misschien werden deze aldus ook bij de echte Hinloopers in gebruik gevonden; dat zij er echter ook nog andere op nahielden, bewijst het aardige lessenaar-kastje, links van den grooten schoorsteen, bewijst vooral het glazen kastje met zilverwerk en andere kleinooden, dat een deel van den wand rechts uitmaakt, bewijzen verder de tafels, vuurschermen, wieg, klok, enz., hier en ook nog in andere zalen tentoongesteld. Aan een der hier aanwezige tafels, die cirkel- of langwerpig rond, op drie schuins staande pooten rusten en opgeslagen plat tegen den muur worden gezet, zijn 4 personen (levensgroot in was) gegroepeerd, man, vrouw, volwassen dochter en klein kind voorstellende. Het is ons doel niet, hier de kleeding dier personen breedvoerig te omschrijven, ofschoon zij door het aantrekkelijk vreemde daartoe alleszins uitlokt. Er is daarbij echter op eene merkwaardige overeenkomst te wijzen tusschen de versieringen van het bont overkleed der | |
[pagina 358]
| |
vrouwen en de geschilderde ornamenten op de straks vermelde tafels e tutti quanti. Dat ornament moet bijzonder aan den smaak der Hinloopers hebben beantwoord, het schijnt voor hun schilderwerk als zoodanig haast het eenige voorbeeld geweest te zijn; want behoudens de straks gemaakte opmerking over de Oud-Hollandsche kasten, meenen wij ook reden te hebben om te twijfelen of die eene ‘barok’ geschilderde vuurscherm daar wel behoort. Eene nauwkeurige vergelijking van dit laatste met het boven genoemde schilderwerk moet al dadelijk een hemelsbreed verschil tusschen beide in 't oog doen vallen; bij het eene steeds doorloopende lijnen met geregelde bekleeding van plantmotieven, grond en teekening bij afwisseling wit, rood- of blauwachtig gekleurd; het andere met de kenmerkende, wel sierlijke, maar onsamenhangende krullen en phantastische dier- en menschvormen. Waar de Hinloopensche vrouwen toch wel die bonte kleeding vandaan hadden? Het wordt ‘Oost-Indisch bont’ genoemd; het patroon draagt dan ook een onmiskenbaar karakter van Oostersche wijze van versieren. Men zegt dat hare mannen, die voor het grootste deel zeevarende waren, na hunne ladingen hout, graan, enz., uit de Oostzee te Amsterdam binnen gebracht te hebben, in laatstgenoemde plaats zich en de hunnen van vele dingen, niet 't minst de kleeding betreffende, voorzagen. Hoe dit ook zij, in elk geval pleit o.i. dit gedeelte van de kleederdracht der vrouwen voor haar goeden smaak, zoo goed, dat wij dien hier als voorbeeld kunnen stellen. Verder mag hier nog gewezen worden op het vele blauw porcelein van Saksische en Oud-Hollandsche fabrieken, dat vooral in schotels op den schoorsteenmantel en de vooruitstekende lijst derwandbetimmering, in theeserviezen op tafels en kastjes vaak in groote hoeveelheid te vinden is. Tot onze bevreemding zagen we nog hier eenige stoelen in 't oog loopend eenvoudig, nl. zonder die eigenaardige versierselen op ander vroeger genoemde meubels. Ons dunkt, zij moeten er toch wel zoo geweest zijn, even als de beschilderde zitbanken, die we later nog opmerken. | |
[pagina 359]
| |
Alvorens dit vertrek te verlaten, werpen we nog een blik op den haard met koper- en ijzerwerk voor stoken, koken, enz., dat, blank geschuurd, het werk van onze vroegere knappe smeden in eere houdt; een haard, waaraan het eens, bij knappend vuur en de verhalen van de Hinloopensche zwervelingen, zeker gezellig was; - dan een tweeden blik op en door de ruiten van de betrekkelijk kleine vensters ter weerszijden van dien schoorsteen, niet van boven maar alleen van onderen van gordijntjes voorzien, waardoor het daglicht toch voldoende kan binnen dringen in de woning, die te oordeelen naar hetgeen wij er thans van gezien hebben, recht huiselijk moeten geweest zijn. Alleen het spinnewiel ontbreekt hier nog maar, om vrouw of dochter na volbrachte huiselijke bezigheden rustig daar aan haar werk te zien, gereed om den bezoeker van haar steeds zindelijk verblijf met oudvaderlandsche gastvrijheid te ontvangen. Wij hebben, ofschoon niet zonder reden, wat lang in Zaal II vertoefd en zullen de volgende nu wat vlugger moeten doorloopen. Zaal III geeft eene voortzetting der verzameling in Zaal I reeds door ons genoemd. Daarop passeert men een gang, gevuld met een schoone oud-Hollandsche kast, even als de vroeger en later vermelde uit den tijd der Renaissance, die ons veel van dergelijke producten der kunstnijverheid achterliet. Eenige schilderstukken, portretten van Friesche prinsen en edelen, gaan wij met stilzwijgen voorbij, om nog eens diverse Hinloopensche meubelstukjes, te veel om in het vroeger beschreven vertrek naar behooren te plaatsen, te bekijken. Van hier leidt een trap opwaarts naar Zaal IV, welke, behalve weer portretten, onderscheidene zoowel geschrevene als gedrukte documenten bevat. Men verzuime ook niet, hier de verzamelingen munten en gedenkpenningen te bezichtigen. Men vindt daarbij uit den Frankischen tijd, alsmede Byzantijnsche munten. In deze zaal bevinden zich verder nog eenige afbeeldingen van voorname en schoone oude gebouwen in Friesland, als de stadhuizen te Bolsward en Franeker, de z.g. kanselarij te Leeuwarden; - en midden in de zaal een glazen | |
[pagina 360]
| |
kast, o.a. met schoon glaswerk, vooral bokalen, een paar schoon gedrevene zilveren en vergulden bekers, koperen gegraveerde tabaksdoozen, - en daaromheen nog enkele wapens en kleedingstukken, rijk gesneden houten zetels, enz. Zaal V is een supplement van de voorgaande. Kasten met rijk gewerkte kleedingstukken, voornamelijk kerkgewaad, trekken hier de aandacht. Nog is daar zeer vermeldingswaardig eene verzameling kerkboeken, door monnikken geschreven en met gekleurde initialen en dito ornamenten in Middeneeuwschen stijl versierd. Van hier Zaal VI ingaande, ziet men weder eene verzameling documenten in glazen kasten, geschilderde wapenen van Friesche edelen, tal van afbeeldingen van plaatsen, gebouwen, personen en gebeurtenissen. In 't midden van dit vertrek is een kast met verschillende merk waardigheden, het Friesche krijgs- en zeewezen betreffende, als; modellen van kanonnen en schepen, geschenken en gedenkstukken, wapens en vaandels, militaire kleedingstukken van vroeger, enz., enz. In den daaraan grenzenden gang, het supplement van Zaal VI, zijn weer eenige schoone Oud-Hollandsche kasten tentoongesteld; daartusschen een glazen kastje met messenscheden, versierd met stikwerk; verder nog eenige documenten. Het moet erkend worden dat men, nog maar zoover gevorderd, reeds véel heeft gezien, der moeite overwaard, om het nog eens nader te bekijken, - meer dan genoeg, om den schrijver en lezer zoowel als den bezoeker dezer tentoonstelling een rustpunt te gunnen, vanwaar wij een volgende keer onze werkelijke of denkbeeldige wandeling geschikt zullen kunnen voortzetten.
Den Haag, Juli, 77. H.L. Boersma. |
|