En dat er leven zit in dat jonge volkje bewijst ons de reeds afgelegde baan. Zonder van de reeds lang bekende letterkundige uitgaven der Vlaamsche studenten uit de Hoogescholen van Gent en Leuven te gewagen, kunnen wij op lettervruchten van nog jeugdigeren wasdom wijzen: - ‘De Vlaamsche Vlag’ een viermaandelijksch tijdschrift door collegianen uit Rousselare uitgegeven, gaat zijn 4den jaargang in, ‘Onze Dageraad’ een bundel proza en poëzie, is evenals de ‘Klimoprankskens’ van den student Pol. De Mont, geheel uitverkocht; een ander student A. Joos geeft eene reeks Liederen uit, en telt reeds vele inschrijvers.
Méér nog: ‘Spelersgilden’ geheel op zijn Oud-Vlaamsch ingericht, geven onder den schoolverloftijd goed verzorgde vlaamsche vertooningen. Te Brugge, Thielt, Rousselare en elders voert men de beste stukken onzer Vlamingen uit, en wel met den meesten bijval, o.a. ‘De Wacht over Vlaanderen’ door A. Rodenbach (student) gedicht, ‘Lodewijk van Nevers’, ‘De Witte Kaproenen’, enz
Doch, dit is nog niet alles. Met het oog op de toekomst, is er in princiep besloten een grooten Studentenbond te stichten. Te Gent heeft daarover reeds eene voorloopige vergadering plaats gehad.
Die Bond, die voor bijzondere strekking hebben zal: 1o alle echt Vlaamsche studenten in eenen broederband te vereenigen; 2o bij middel van verzoekschriften aan de overheden, op verbetering van den toestand van 't onderwijs in de Moedertaal aan te dringen, zal denkelijk tegen de September-vacancie ten volle ingericht zijn en dan eene algemeene vergadering van de Vlaamsche schooljeugd belegd worden.
Dit alles toont, meen ik, dat het hier niet eene loutere gril van jeugdige gemoederen geldt, maar die jonge strijders ernstig de verdediging der Vlaamsche taalbelangen op zich nemen. Neen, ons Vlaanderen is nog niet verloren! Conscience, de oude strijder die zooveel voor Vlaanderen deed en dan ook van de Vlaamsche jeugd als een vader wordt geliefd, had volkomen gelijk toen hij mij schreef ‘dat men nog wel het meeste goeds te verwachten heeft van het opkomende jonge geslacht.’
Men moge dan al of niet belang hechten aan die bedrijvigheid der Vlaamsche schooljeugd, stellig is het toch een verheugend verschijnsel dat dergelijke gevoelens in de jongere gemoederen ontkiemen.
M.K.P. Blauwvoet.