De Vlaamsche Kunstbode. Jaargang 7
(1877)– [tijdschrift] Vlaamsche Kunstbode, De– AuteursrechtvrijKunstkroniek.Tooneel- en letterkunde. Prijskampen.- In den Tooneelwedstrijd der stad Oostende werden de uitgeloofde prijzen toegekend aan de volgende vereenigingen. - Drama: Prijs van uitmuntendheid: ‘De Roziers’ van Dendermonde. 1ste prijs: ‘De Dylezonen’ van Mechelen; 2e prijs: ‘De Morgenstar’ van Brussel; 3e prijs: ‘Vreugdendal’ van Breda; 4e prijs: ‘De Willemszonen’ van Brugge. Beste spelers: 1o De heer K. De Jaegher (Brussel): 2o De heer J. Philipsen (Breda). Beste speelsters: Mev. De Terre (Gent) en Mev. J. Adrianisse (Middelburg). - Blijspel. Prijs van uitmuntendheid: ‘Vlaamsch vooral!’ van Eecloo; 1ste prijs: ‘De Willemszonen’ van Brugge; 2e prijs: ‘Vriendschap en Vergenoeging’ van Middelburg; 3e prijs: ‘De Watergeuzen’ van Brussel. Beste speler: de heer Van de Water (Brugge). Beste speelster: Mev. Bataille (Brussel). - Zuivere uitspraak. Eénige prijs aan ‘Vreugd in Deugd’ van Lokeren. Buiten | |
[pagina 283]
| |
prijskamp werd een aanmoedigingsprijs toegekend aan den 10jarigen heer Loret van Dendermonde. Men weet dat ‘Voor Taal en Volk’ van Aalst, eene der mededingende vereenigingen, tegen die uitspraak van de Jury protest heeft aangeteekend, en wel op grond dat het beloofd verslag over de betrekkelijke waarde der opgetredene maatschappijen niet verschenen is. Deze protestatie heeft een nog al hevigen pennetwist doen ontstaan, waarin de beide partijen, aanvallers en aangevallenen, elkander geene ‘lieftalligheden’ hebben gespaard. Ofschoon onze Redactie daarvan wederzijds mededeeling ontving, hebben wij gemeend in dit geschil geene partij te moeten kiezen. - De koninklijke maatschappij ‘De Kruisbroeders’ van Kortrijk richt tegen den aanstaanden winter eenen wedstrijd van Tooneelkunde in. Ieder mededingende maatschappij zal een drama van ten minste drie bedrijven, en een blij- of zangspel van éen of meer bedrijven opvoeren (bij voorkeur oorspronkelijke stukken). Acht ingeschreven maatschappijen, die door het lot zullen worden aangeduid, worden definitief tot den prijskamp toegelaten. Uitgeloofde prijzen: Drama. 1ste prijs: 500 fr. en eene zilveren vergulde medalie; 2e prijs: 300 fr. en eene zilveren medalie; 3e prijs: 150 fr. en een id. Beste tooneelspeler, eene zilveren medalie; beste tooneelspeelster, id. Blij- of Zangspel: 1ste prijs, 200 fr. en een zilveren vergulde medalie; 2e prijs, 150 fr. en een zilveren medalie; 3e prijs, 100 fr. en een id. Daarenboven in elk der beide vakken eene zilveren medalie aan den besten Tooneelspeler en aan de beste Tooneelspeelster. Men schrijft in tot op 4 Augusti e.k. bij den heer L. Ackerman, sekretaris der ‘Kruisbroeders’ te Kortrijk. - De Belgische Société d'Economie politique schrijft, ter gelegenheid der 50ste verjaring van Belgie's onafhankelijkheid, eene prijsvraag uit voor een werk over de uitwerkselen der Handelsvrijheid in Belgie (voor een boekdeel van ongeveer 300 blz.) Na eene inleiding over het regiem der tolrechten in België onder het Hollandsch beheer, zal de schrijver de geschiedenis schrijven der Tolwetgeving in Belgie sedert 1830, | |
[pagina 284]
| |
de uitwerkselen aanduiden, die deze wetgeving op de nationale bedrijvigheid heeft uitgeoefend, eene vergelijkende studie maken van de uitwerkselen der buitendlandsche tolstelsels op de handelsbetrekkingen van Belgie met de voornaamste vreemde landen, en eindelijk de verstandelijke, staatkundige en zedelijke ontwikkeling schetsen, die voor Belgie voortgevloeid is uit de vrijheid van den handel, tegenover het vroegere beschermingsstelsel. De uitgeloofde prijs bestaat in eene som van 1500 frs. - De mededingers moeten hunne handschriften vóór 1 Mei 1879 inzenden aan eenen der voorzitters den heer Corr-Van der Maeren, te Brussel. Het werk mag alleen in de fransche taal worden opgesteld. (?!) - In den wedstrijd voor het dichten eener Cantate, bestemd om als tekst te dienen voor den muziekalen ‘Prijs van Rome’ werd de palm toegekend aan het stuk, getiteld Het Belfort. De schrijver ervan is de heer Julius Sabbe, van Brugge, die ook in den vorigen wedstrijd werd bekroond. - Met ons vorig Nr verzonden wij als bijvoegsel het prospectus der ‘Loverkens’ van Hoffmann van Fallersleben, die eerlang met muziek van onzen medewerker G.A. Antheunis worden heruitgegeven. De namen van dichter en componist zijn voldoende bekend, zoodat het wel onnoopig zal zijn dergelijke uitgave nog bij de liefhebbers van poëzie en muziek aantebevelen. - Een andere medewerker van onzen Kunstbode, de heer K.M. Pol. De Mont, student, de jeugdige dichter der Klimoprankskens, kondigt tegen September e.k. een nieuw bundeltje aan, getiteld ‘Waarheid en Leven’. De zeker niet onverdienstelijke proeven, van hem in ons tijdschrift opgenomen, mogen bij onze lezers als aanbeveling voor het werkje gelden. - Het letterkundig weekblad ‘Euphonia’ van Utrecht, dat, onder de kundige leiding van onzen vriend en medewerker A.J. Servaas Van Rooijen, onlangs zijn tweeden jaargang intrad, blijft voortdurend den bijval wettigen, dien het van 't begin af bij het letterlievend publiek heeft gevonden. Een vluchtige oogslag op den inhoud der laatstverschenen | |
[pagina 285]
| |
nommers is voldoende om te bestatigen, dat Euphonia steeds in hoogemate degelijkheid aan verscheidenheid weet te paren. Behalve eenige meestal verdienstelijke gedichten van Mevrouw Van Ackere, Mej. Betsy Perk, de heeren J.J. Estor, Coens, Dela Montagne, enz. lazen wij daarin een aantal belangwekkende opstellen in proza. Daaronder rekenen wij de kritiek van J.M.E. Dercksen over Busken Huet: ‘Een hommel in een Bijenkorf’ zooals de vinnige criticus terecht of ten onrecht den auteur der ‘Nederlandsche Belletrie’ noemt. Verder ook een paar litterarische studiën over ‘Vondel en Milton’ door Edw. Roose, en over ‘Oorspronkelijkheid in de letterkunde’ door Van Heist; twee of drie luimige artikeltjes, geteekend ‘Jantje van Amsterdam’, flinke boekbeoordeelingen, en van de hand des heeren Redacteurs lezenswaardige mededeelingen uit de kunst- en letterwereld. | |
Toonkunde.- Het feest, ingericht door de Afdeeling van Instrumentale Muziek en van Tooneelkunde in de ‘Mertens-Vereeniging’ had een talrijk publiek naar onzen Nederlandschen Schouwburg gelokt. De symphonie-afdeeling onder leiding van den heer J. Odufré, heeft hare muziekstukken puik uitgevoerd. De kundige dirigent verwierf ook als componist veel bijval met zijn nieuw ‘Thema met varianten’ welk dien avond voor de eerste maal werd uitgevoerd. De soli werden op verdienstelijke wijze gespeeld door een aantal leerlingen onzer Muziekschool, en die uitvoering strekt ook den professors tot eere. - De Burlesca, eene humoristische fantazij van den heer Wambach, maakte den verwachten ‘humoristieken’ indruk niet. 't Schijnt ons geen der beste stukken van dien begaafden jongen componist. Als violonist werd de heer Wambach krachtdadig toegejuicht. En wel te recht: de muziekstukken waarmede hij het publiek vergastte, werden door hem recht meesterlijk uitgevoerd. De heer De Wachter trad op met een schoon stuk voor Sax-hoorn en betuigde dat hij even kundig dit instrument als de fluit bespeelt. Een honderdtal kinderen zongen twee lieve kooren, welke door de leden gebisseerd werden. - De tooneelstukken ‘Twee Verjaardagen’, een goede dramatische schets van F. Anonym, | |
[pagina 286]
| |
en het blijspel ‘Een Bal in de groote wereld’ liepen vrij goed van stapel. Wij moeten vooral aan Mad. De Smedt en Mej. E. Jonckers hulde brengen voor de belanglooze medewerking aan de Tooneelafdeeling verleend. H.G. - Onze Antwerpsche Muziekschool heeft dezer dagen een zegepraal behaald, die nog al ophef in de muziekale wereld heeft gemaakt. In het concours, waardoor van Staatswege twee studiebeurzen werden toegekend, tot een tweejarig bezoeken van het Brusselsche Conservatorium, zijn het juist twee leerlingen der school van Benoit, die den palm hebben behaald. Er waren niet minder dan zestien medekampers, behoorende tot de verschillige Conservatoriums en Muziekscholen des lands. Onze geluk wenschen aan den vriend Benoit! Wat zullen zijne beknibbelaars nu zeggen over het onderwijs dat in onze Vlaamsche Muziekschool wordt gegeven? - Op het groot Muziekfestival, dat onder leiding van Radoux te Luik plaats had en denkelijk door een' onzer medewerkers in een afzonderlijk artikel zal worden besproken, werden gewrochten van de volgende componisten uitgevoerd: Beethoven, Benoit, Dussoigne Méhul, Gevaert, Ch. Glück, Gretry, Mehul, Mendelsohn, Mozart, J.T. Radoux, J.B. Rongé, Sivori, E. Soubre en Weber. - De tweejaarlijksche Staatsprijskamp voor Muziekale Compositie (prijs van Rome) zal eerlang aanvangen. Verschillige mededingers zullen, zegt men, andermaal daartoe den Nederlandschen Cantatentekst kiezen, o.a. de heeren Tinel en MaesGa naar voetnoot(1) van Brussel, meldt De Zweep, en de heeren L. Hinderijckx en K. Mestdagh van Brugge, meldt De Halletoren. De Jury voor den Prijskamp van Rome is dit jaar volgenderwijze samengesteld: - Voor de Academie, de HH. Limmander, Samuel en De Burbure; buiten de Academie: de HH. Radoux (Luik), Benoit (Antwerpen) en Mailly (Brussel). | |
Beeldende kunsten. - Prijskampen.- Buiten de Tentoonstellingen van Kunst- en Nijverheid, waarvan wij verder melding maken, zijn door de Provinciale Syndicale kamer | |
[pagina 287]
| |
der Nijverheidskunsten te Gent, nog wedstrijden geopend over: 1o Ameublement; - 2o Kunst op de geweefsels toegepast; - 3o Versiering der gebouwen; - 4o Teekenkunst. - Op de door het Huis Muller en Cis te Amsterdam gehouden veiling van kunstschriften (uit de nalatenschap van wijlen Ed. Terbrugghen van Antwerpen) werd voor rekening der stad Antwerpen een eigenhandige brief van Peter-Pauwel Rubens voor 300 gulden aangekocht. Dit belangwekkend manuscript zal tijdens de aanstaande Rubensfeesten worden tentoongesteld, gezamentlijk met eene collectie gravuren van Rubens en zijne meest begaafde tijdgenooten. - Aan de zeer belangwekkende tentoonstelling in den Cercle zullen wij in 't volgend Nr één afzonderlijk artikel wijden. | |
Tentoonstellingen.- De Provinciale Syndicale Kamer van Kunstnijverheid te Gent richt tegen 12 Augusti 1877 eene dubbele expositie in: 1o Eene Nationale tentoonstelling van teekeningen, modellen, en andere voorwerpen die met de kunstnijverheid betrekking hebben; 2o eene tentoonstelling van nijverheidskunst uit het verleden, waartoe al de Belgische en uitheemsche besturen of liefhebbers, die schoone oude specimens bezitten, tot deelneming worden uitgenoodigd; 3o Wedstrijden tusschen al de Belgische kunsteuaars en voortbrengers. - Van het Bestuur-Comiteit maken deel de heeren: Graaf de 't Serclaes, gouverneur der Provincie (Eere-Voorzitter), Const. Verhaeghe (voorzitter), Ch. De Hemptinne, nijveraar, Baron Kervyn de Volkaarsbeke, oudheidkundige, Bourdon-De Bruyne, kunstnijveraar, Th. Bureau, bestuurder der nijverheidschool van Gent, Ad. Pauli en Th. Canneel, professors-bestuurders der academie van Gent, Edm. De Busssher, oudheidkundige en Ferd. Van der Haeghen, secretaris der Maatschappij tot aanmoediging van Schoone Kunsten te Gent. - In onze vorige aflevering beloofden wij nader terug te komen op de reeks tafereelen van den heer Van den Bussche, onlangs in den ‘Cercle Artistique’ tentoongesteld. Wij doen dit nu met des te meer genoegen daar die schilderijen thans ook in Noordnederland met bijval geëxposeerd worden. - De | |
[pagina 288]
| |
tentoongestelde werken waren van verschillenden aard en ook van zeer verschillende verdiensten. Over de portretten zullen we liefst zwijgen; die behoorden stellig tot het zwakste der in menig opzicht merkwaardige expositie van den heer Van den Bussche. De ‘great attraction’ was de groote historische schilderij ‘Alva in de Nederlanden’. Deze kenmerkt zich door uitmuntende hoedanigheden: Samenstelling, uitdrukking, coloriet en teekening, alles verraadt een knap talent. Moest men nu de gebreken ervan nasporen, dan zou men wellicht op eenige verwarring in sommige gedeelten der nogtans goed opgevatte groepeering kunnen wijzen, alsook op eenige stijfheid in de houding enkeler bijfiguren. Over 't algemeen beschouwd, is het door den kunstenaar beoogde tragisch effekt vrij goed bekomen, bijzonder wanneer men het doek van op eenigen afstand beschouwt. - Enkele genrestukjes werden, vooral als coloriet, gunstig opgemerkt. Hier en daar was echter in dit opzicht eenige overdrijving niet te loochenen. ‘De Loreley’ stond ons niet bijzonder goed aan. Dat onderwerp, welk de dichter Heine zoo heerlijk heeft behandeld, maakte hier volstrekt denzelfden indruk niet. De hoofdfiguur is te weinig ideaal, te materialistisch opgevat, en die zweem van ‘coquetterie’ die de schilder in de uitdrukking zijner Loreley heeft gelegd is veel te alledaagsch. Ook het landschap in deze schilderij gaf den fantastieken aanblik van dat wereld befaamd rotsachtig Rijngedeelte slechts onvolkomen terug. - Nu, ondanks het minder goede, was er in deze expositie toch stellig goeds genoeg om het oordeel te staven dat de heer Van den Bussche ons daar een doorslagend bewijs van vooruitgang heeft geleverd.
N.B. - Utt hoofde van plaatsgebrek moeten andermaal een aautal artikelen tot de volgende afleveringen verschoven worden, o.a. Brieven uit Mechelen, Brugge, Kortrijk, enz. alsook verscheidene mededeelingen uit onze Kunstkroniek. |