De Vlaamsche Kunstbode. Jaargang 7
(1877)– [tijdschrift] Vlaamsche Kunstbode, De– Auteursrechtvrij
[pagina 236]
| |
In de Koninklijke Maatschappij ‘de Ware Vrienden’: Drama. 1ste prijs, ‘Vlamingen Vooruit’ van Leuven; - 2de prijs, de ‘Dilettanten-Club’ van Amsterdam; - 3de prijs, ‘Vreugdendal’ van Breda, en ‘Antwerpen's Letter- en Tooneelkring’ van Antwerpen; - 4de prijs, de ‘Mertensvereeniging’ van Antwerpen; - 5de prijs, ‘de Dijlezonen’ van Mechelen. - Beste liefhebber: de heer K. De Jaeger (Brussel); - beste liefhebster: Mej. Elisa Jonckers (Antwerpen); - beste tooneelspeelster van beroep; Mej. Cath. Beersmans (Antwerpen). - Bijzondere prijzen aan Mej.Eug.de Terre (Gent) en den heer Legrand (Breda). - Blijspel: 1ste prijs, ‘de Tony's vrienden’ van Lier; - 2de prijs, ‘de Dijlezonen’ van Mechelen; - 3de prijs, ‘de Brabantsche Leeuw’ van Elsene; - 4de prijs, ‘de Vlaamsche Kring’ van Tongeren. - Beste liefhebber: Hendrik Schepmans (Lier); - beste liefhebster: Mej. Van Doesselaare (Rotterdam); - beste tooneelspeelster: Mevr. Aleidis (Antwerpen). - Beste uitspraak: ‘de Tony's vrienden’ van Lier en de ‘Letter- en Tooneelkring’ (Antwerpen). In de Koninklijke Maatschappij ‘Ste-Cecilia’: Drama: 1ste prijs, ‘Jan Van Beers’ van Utrecht; - 2de prijs, ‘De Wijngaard’ van Brussel; - 3de prijs, ‘Hoop en Liefde’ van Antwerpen; - 4de prijs, ‘Thalia’ van Amsterdam en ‘Excelsior’ van Nijmegen. Eervolle melding: ‘de Vlaamsche Weergalm’ van Laeken (Brussel). -- Blijspel: 1ste prijs, ‘Hoop en Liefde’ van Antwerpen; - 2de prijs, ‘De Wijngaard’ van Brussel; - 3de prijs, ‘De Volksvrienden’ van Gent; - 4de prijs, ‘de Vlaamsche Weergalm’ van Laeken. - Beste speler in het Drama; de heer Abs (Antwerpen); - in het Blijspel: de heer Jos. Moreels (id.). Beste speelster in het Drama: Mevr. De Vries (in de vereeniging Jan Van Beers); - in het Blijspel: Mevr. Gassee (Brussel) en Mevr. De Vestel (Gent). - Prijzen voor de beste uitspraak: 1ste pr., ‘Jan Van Beers’ (Utrecht); 2de pr., ‘Tollens’ (Amsterdam) en ‘Excelsior’ (Nijmegen). - Buiten concours werd een bijzondere prijs toegekend aan de vereeniging ‘Vondel’ van Rotterdam en aan den heer Van Vlijmen haren voorzitter. | |
[pagina 237]
| |
- De Jury van den te Amsterdam gehouden Tooneelwedstrijd, ingericht door ‘Hooger zij ons doel’, heeft de volgende uitspraak gedaan: - Drama. 1ste prijs, ‘de Jonge Tooneelliefhebbers uit Brussel;- 2de prijs, ‘de Dijlezonen’ uit Mechelen; - 3de prijs, ‘Ste-Cecilia’ van Hasselt; - 4de prijs, ‘de Dilettanten-Club‘ van Amsterdam; - 5de prijs, ‘Jan Van Beers’ van Utrecht; - 6de prijs, ‘Vondel’ van Zaandam. Beste liefhebber, de Hr Arthur Gerard van Hasselt; - beste liefhebster, Mej. K. Schouten van Zaandam; - beste tooneelspeelster, Mej. C. Beersmans. - Blijspel. 1ste prijs, ‘Jan Van Beers’ van Utrecht; - 2de prijs, ‘de Jonge Tooneelliefhebbers’ van Brussel; - 3de prijs, ‘de Dijlezonen’ van Mechelen; - 4de prijs, ‘Vondel’ van Zaandam; - 5de prijs, ‘Tollens’ van Amsterdam. Beste liefhebber, de Hr Jacob Duyvis van Utrecht; - beste liefhebster, Mevr. Gassee van Brussel; - beste tooneelspeelster, Mevr. Hermans van Brussel. - Bijzondere prijzen: Gouden medalie aan de ‘Ste-Cecilia’ van Hasselt, voor het stuk dat door inhoud en strekking het meest met de bevordering der volksbeschaving in verband staat; - gouden medalie aan de kamer ‘Vondel’ van Zaandam, voor het beste Nederlandsch stuk, waaraan bijzondere verdiensten kunnen worden toegekend. - Het Algemeen Bestuur van het Willems-Fonds heeft besloten eenen prijs van 1000 fr. uit te loven voor de beste ‘verhandeling over de Pacificatie van Gent en de Unie van Utrecht,’ voor het volk geschreven, en waarvan de omvang het getal van ongeveer 250 blz. gewoon formaat zijner uitgaven niet te boven ga. De verhandelingen, in de Nederlandsche taal opgesteld, en goed en leesbaar geschreven door eene andere hand dan die van den opsteller, moeten vrachtvrij ingezonden worden vóor den 1en Juli 1878, aan den secretaris van het Algemeen Bestuur van het Willems-Fonds, te Gent. Zij moeten eene kenspreuk dragen en vergezeld zijn van een gesloten briefje, dezelfde kenspreuk ten opschrift voerende, en van binnen den naam en de woonplaats van den schrijver behelzende. Het kopijrecht der bekroonde verhandeling zal aan het Willems-Fonds toehooren; zij zal door de zorgen van het bestuur uitgegeven worden. De schrijver zal | |
[pagina 238]
| |
50 exemplaren van zijn werk ontvangen. De ingezondene handschriften zijn de eigendom van het Willems-Fonds; doch het kopijrecht der niet bekroonde stukken blijft aan de inzenders, welke te hunnen koste afschriften van hunne werken kunnen bekomen. - De Tooneelafdeeling der ‘Mertensvereeniging’ gaf dezer dagen op onzen Nederlandschen Schouwburg eene puik verzorgde voorstelling. Deze bestond uit eene nieuwe comedie van Billiet ‘Pharaïlde’ waarmeê de Afdeeling te Hasselt werd bekroond en het blijspel Vrouwentranen, een der liefste stukjes uit het fransch repertorium. | |
Toonkunde.- Het Wagner-Concert, dat dezer dagen in de groote zaal der Harmonie plaats had, heeft hier te Antwerpen een even schitterenden bijval gevonden als te Brussel. Tot ons spijt zijn wij verhinderd geweest deze grootsche muziekale plechtigheid bij te wonen; maar van verschillige zijden hebben wij daarover met uitbundigen lof hooren gewagen, ook wat de uitvoering betreft. Het uitstekend orkest der Brusselsche ‘Concerts populaires’ haalt waarlijk eer van zijn werk. Ook is het Antwerpsch kunstlievend publiek niet in gebreke gebleven, door eene talrijke opkomst daarvoor zijnen dank te betuigen. - Over het merkwaardig Concert, dat verleden maand in de Société de Mnsique plaats had, hebben wij van eenen onzer medewerkers een artikel gereed, dat wij uit hoofde van plaatsgebrek tot de volgende aflevering moeten verschuiven. - Men herinnert zich de zaak van Fritz Vande Kerckhove. Men weet wat hevigen pennetwist de tentoonstelling der nagelaten schilderijtjes van dien tienjarigen knaap heeft doen ontstaan en hoe sommige bladen het voorbarig talent van dat wonderkind voor eene mystificatie hielden, waarvan zij zelfs den vader als medeplichtig verdachtten. Het scheen hun matériellement impossible dat zoo'n kind tafereeltjes zou hebben voortgebracht, waaronder menige schilder van talent zijnen naam zou willen zetten. Welnu, de zaak van den ‘kleinen Fritz’ heeft in de kunstwereld een ‘pendant’ gevonden. Indien de heer Alex. Siret, die in zijne uitgave ‘L'enfant de Bruges’ de echtheid van de zaak Van de | |
[pagina 239]
| |
Kerckhove op talrijke getuigenissen en bewijsgronden staaft, zijn boek een paar maanden later had doen verschijnen, hij zou, om de mogelijkheid van bedoeld ‘phenomeen’ te bewijzen, daarin ook een woord hebben kunnen zeggen over een dergelijk wonderkind op muziekaal gebied. Ik bedoel een nauwelijks tienjarigen vioolspeler, die onlangs te Brussel de algemeene bewondering heeft opgewekt. De knaap heet Mauritz Dengremont en schijnt van Braziliaansche afkomst te zijn. In de Philharmonie en daarna in den Cercle Artistique heeft de kleine Mauritz een drietal concerts gegeven, waarvan de Brusselsche pers met eenparigen lof gewaagt. Bewonderenswaardig, inderdaad, is de breedte en onberispelijke juistheid van zijn spel, on niet minder het gemak waarmeê hij de grootste technische moeilijkheden weet te overwinnen. Even zangerig als gevoelvol weet die begaafde knaap de door hem vertokte werken tot in hunne kleinste bijzonderheden te doen schitteren. Met één woord, 't is een Vieuxtemps in mìnitiatuur. De kleine Dengremont hoeft waarlijk voor vele volwassene virtuozen in de toonkunst niet uit den weg te gaan! - Zoo ooit, dan is hier wel de spreuk toepasselijk: ‘Er zijn geene kinderen meer’. | |
Beeldende kunsten. - Prijskampen.- De Jury voor de voorbereidende proef tot den grooten Wedstrijd van Beeldhouwkunst (Prijs van Rome) heeft dezer dagen uitspraak gedaan. Van de 16 mededingers zijn slechts de volgende zeven tot den algemeenen wedstrijd toegelaten. Het zijn de heeren D. Duwaerts (Diest), G. Geefs (Antwerpen), Boncquet (Cuchthem), C. De Kesel (Somerghem), F. Joris (Deurne), J. Dillens (Antwerpen) en O. Maes (Geeraerdsbergen). In hare zitting van 29 maart jl heeft de Koninklijke Maatschappij tot Aanmoediging der Schoone Kunsten te Gent, besloten eenen wedstrijd te openen voor het vervaardigen van een ontwerp van Diploma, voor zijne werkende en briefwisselende leden bestemd. Dit diploma moet 0.35 × 0.25 groot zijn (zonder den boord). Als eerste prijs wordt eene zilveren vergulde medalie en 500 fr. uitgeloofd; als tweede prijs eene zilveren medalie en 200 frs. De laureaat zal zijne teekening op hout gegraveerd moeten aanbieden. In te zenden vóor 20 | |
[pagina 240]
| |
Juli e.k. Alle belgische artisten kunnen aan dien prijskamp deelnemen. - De hoofdcommissie voor het standbeeld van Spinoza heeft een wedstrijd uitgeschreven voor kunstenaars uit het buitenland en uit Nederland. Zij wenscht een model in plaaster van een meter hoogte (het voetstuk inbegrepen) en voorstellende Spinoza, in de kleeding der der XVIIe eeuw. De modellen moeten uiterlijk tegen 1 october 1877 in het bezit zijn der commissie. De vervaardiger van het model, waarop de keus valt, zal worden belast met het maken in plaaster van eene nauwkeurig gelijkende copie, waarvan de hoogte later zal worden bepaald. Wordt dit groote model mede goedgekeurd, dan zal eene belooning van f. 2000 aan den vervaardiger worden toegekend. In het tegenovergestelde geval zal hem eene billijke schadeloosstelling, door de cemmissie te bepalen, worden uitgekeerd. Aan den maker van het model, dat geoordeeld wordt het eerste 't meest nabij te komen, zal eene premie van f. 250 toegekend worden. - Te Spa wordt den 15 Juli e.k. de zesde Jaarlijksche Tentoonstelling geopend. De kunstwerken zullen in de Salons van den Pouhon tot den 20 September tentoongesteld blijven. Daarop worden aangenomen schilderijen, akwarellen, teekeningen, gravuren, steendrukplaten, beeldhouwwerken, medaliën, enz. Wat de beeldhouwkunst betreft zij echter aangemerkt, dat stukken die meer dan 200 kilos wegen niet zullen aanvaard worden. - De kunstschilder Edw. Dujardin, professor aan de Akademie van Antwerpen, is tot ridder van het Heilig Graf van Jerusalem benoemd. - Het voorbeeld van Jan Van Beers jr vindt navolgers bij onze schilders. Te Gent heeft onlangs de heer Maeterlinck, en hier te Antwerpen de heer Van den Bussche eene reeks schilderijen tentoongesteld. Die van den Gentschen kunstenaar worden door de lokale bladen gunstig besproken, en ook de heer Van den Bussche schijnt ons, door zijne in meer dan éen opzicht merkwaardige expositie, een doorslagend bewijs van vooruitgang te hebben geleverd. Wij komen, in eene kritische beschouwing, daarop nader terug. |
|