dend, wordt aan iedereen persoonlijke vrijheid gelaten van denken en handelen, en, als broeders onder de Vlaamsche Banier geschaard, streeft men vooruit in de baan van onderling kunstonderwijs en beoefening der Vaderlandsche Taal en Letteren.
Om hun doel te bereiken, hebben de leden van ons Genootschap voorgenomen, elk op zijne beurt, des Zaturdags avonds, eene mondelijksche Vlaamsche voordracht te houden, of wel eene voorlezing van eigen opstel, die òf wetenschappelijk òf louter letterkundig zijn mag. Na die voordracht heeft daarover eene bespreking plaats, die dan ook haar nut oplevert. Een zestigtal spreekbeurten zijn derwijze reeds vervuld geworden, waarin, naast degelijkheid, ook zooveel mogelijk verscheidenheid door de leden werd betracht.
Verders kan de Maatschappij, in de mate van haren geldelijken toestand, tot bevordering der Taal- en Kunstbeweging meêwerken. Zoo mag zij hulpgelden verleenen aan al wat met de Vlaamsche Zaak in verband staat: Vlaamsche zang- of declamatie-wedstrijden uitschrijven, jonge Vlaamsche kunstenaars door geldmiddelen ter hulp komen, om dezen in staat te stellen hun opkomend talent te ontwikkelen, enz.
Edel en nuttig door haar doel, heeft dan ook van den beginne af Lokeren's letterlievende maatschappij talrijke bijtreders gevonden, waarvan een goed deel tot het onderwijs behooren. Zóó zijn daarin Antwerpen, Boom, Moerbeke, Zele en Lokeren door een' of meer hunner onderwijzers vertegenwoordigd, die voor de moeite en voor de onkosten niet achteruit wijken, om op hunne beurt hunne voordracht ten lokale der maatsehappij te komen geven. Eere zij hun! Die broederlijke samenwerking tot het bevorderen eener zóo schoone, zóo echt nationale zaak als het behoud en de beoefening van Moedertaal en Kunst, is voor ons, Vlamingen, eene veredelende en heilige taak. Nu, wanneer wij zien hoe zij, die zich aan het Onderwijs der jeugd hebben gewijd, onze zaak zoo ijvervol behartigen, dan mogen wij daarvan voor de toekomst de heilzaamste vruchten te gemoet zien. Immers, is het onderwijs niet de hefboom der maatschappij? Zooals het kind gevormd wordt zal het zich later als man voordoen; en wanneer van jongs afaan, de liefde voor Taal en Landaard door Vlaamschlievende onderwijzers in het hart der jeugd geprent wordt, dan zal later ieder kind tot een moedigen kamper onzer Vlaamsche Zaak opwassen.
Indien wij nu hierbij eenen wensch voegen mogen, dan is het die, dat Lokeren's voorbeeld door andere plaatsen moge gevolgd worden.
E.D.G.