De Vlaamsche Kunstbode. Jaargang 7
(1877)– [tijdschrift] Vlaamsche Kunstbode, De– Auteursrechtvrij
[pagina 40]
| |
Nederlandsch tooneel.(Antwerpen.)
| |
[pagina 41]
| |
niet onbelangrijkerol van Cinthio de Robles, een jong spaansch edelman, dien de schrijver ons als Alva's natuurlijken zoon voorstelt. In Brussel werd dit jaar die rol gespeeld - uitstekend, naar het schijnt - door den heer Van Beem. Wèlk eigentlijk, aangaande de vertolking dezer rol, het inzicht van den auteur is geweest weten wij niet; doch ons komt het voor dat een karakter als Cinthio zich vrij goed leent tot het emplooi, dat men in tooneelspraak de travesties noemt. Daarbij mogen wij zeggen dat Mevr. Coryn zich zeer sympathiek in die rol voordeed en die met blijkbare zorg had gestudeerd. Dit historisch drama van Ruysch, werd door een onzer dagbladen als het beste stuk van dien betreurden Noordnederlandschen schrijver aanbevolen. Wij zijn niet van dit gevoelen, en hechten b.v. méér waarde aan zijn eenvoudig maar roerend schoon tooneelspel ‘'t Was maar een loods’. Wil dit zeggen dat ‘de Wees van Brussel’ geen genoegen heeft gedaan? Verre van daar. Er komt naar ons inzien zeer veel goeds in. En al moge er in den draad der historisch-dramatische verwikkeling ook eenige onduidelijkheid heerschen, al mogen ook enkele alleen-of tweespraken misschien wat langdradig schijnen, toch is het een boeiend drama, waarin de vaderlandsliefde niet in droge theorie, maar door de handeling, door toestanden en karakters zelven tot het harten tot den geest spreekt. Inderdaad, het drama is blijkbaar met tooneelkennis geschreven en voldoet aan de eischen der techniek. 't Is geen van die geschiedkundige stukken met mooie patriotieke tiraden zonder actie, die men niet zonder reden met den naam van boekdrama's heeft gedoopt, omdat zij eerder geschikt zijn om gelezen dan wel om vertoond te worden. ‘Het moeilijkste van een tooneelstuk’ zegt de heer Louis Semeyn in zijne Parijsche Brieven aan het Hollandsch letterblad Euphonia, ‘is eene goede charpente, een goede karkas te verkrijgen; - het lot van een stuk hangt grootendeels hiervan af. Dennery is een meester in het vervaardigen van karkassen, Sardou eveneens en ook Charles Edmond. Th. Gauthier, die uitstekende schrijver, heeft nooit een goed tooneelstuk te voorschijn kunnen brengen: hij kende de kunst niet om eene goede karkas te vervaardigen.’ Nu, die kunst bezat bij ons bij voorbeeld Van Peene. En ook de Noordnederlandsche Ruysch. ‘Zijne wees van Brussel’ | |
[pagina 42]
| |
leent zich daarenboven vrij goed tot decoratief of sceniek effekt. En de vertooning van die zijde beschouwend kunnen wij met voldoening vaststellen, dat, niet alleen de costumes den verzorger M. Coryn-Driessens tot eere strekken, maar dat ook de toooeelschikking over 't algemeen keurig was. Het geheele stuk liep goed van stapel; alleen scheen ons (althans bij de eerste opvoering) de figuratie in het slotbedrijf (daar waar de Boschgeuzen opkomen) wat in de war te loopen. Woensdag e.k. ‘Kaporaal Simons’ ten voordeele van Mevr. Verstraeten-Laquet. En daarna komt denkelijk Mej. Beersmans aan de beurt. Zijn wij wèl ingelicht, zoo heeft deze begaafde kunstenares voor haar beneficie een stuk uit onze vlaamsche litteratuur gekozen, en wel iets puiks, dat tevens voor ons tooneelpubliek al het aantrekkelijke der nieuwheid bezit: ‘De Geldduivel’, groot drama naar Conscience's beroemden roman. A.J. Cosyn. |
|