kunstenaarsnatuur. - Bijzonder veel genoegen deden verder de voortbrengselen der heeren Coosemans en Kindermans. Te recht staan beiden als voortreffelijke meesters bekend. Zeer gelukkig schijnt ons ook de keuze hunner onderwerpen: - Eene gunstige melding aan het landschapje van den heer Oomen van Antwerpen. Zonder pretentie, maar lief. - En wien we zeker niet onvermeld mogen laten is de heer Van der Slecht. Zijn ‘Vijver te la Hulpe’ houden we voor een der puikstukken van het Brusselsch Salon. Met wat verrassende juistheid is die vlaamsche natuur weêrgegeven! En hoe behaaglijk het contrast-effekt in dat lief landelijk tafereeltje!
De Hollandsche Landschapschool was insgelijks in België's hoofdstad goed vertegenwoordigd. De beide De Veer's o.a. wettigden er ten volle hun ook hier zeer geachten kunstroem. Hunne stukjes zijn vol poëzie. - En dan, de prachtige stadsgezichten der heeren De Veer, Springer, Neuhuys, enz. - Maar wie bovenal onze bewondering wekte was de heer Mesdag, van 's Gravenhage, stellig een der verdienstelijkste marineschilders van onzen tijd. Wie de grootsche majesteit der Zee zóo weet op het doek te tooveren is kunstenaar, in den volsten, den edelsten zin van het woord! Zijn ‘Zonopgang’ (op de Hollandsche kust) is een echt meesterstuk, in een vak dat door onze Noorderbroeders steeds op zoo schitterende wijze werd beoefend.
Thans, om deze vluchtige aanteekeningen te sluiten, nog een woord over de Belgische beeldhouwers op de Tentoonstelling.
Er is, meenen wij, op dit gebied vooruitgang op te merken. Vooral de ‘jonge school’ heeft zich te Brussel, ook met den beitel zoowel als met 't penseel, op schitterende wijze bevestigd, en verraadt tevens een verheugend streven naar eigen oorspronkelijkheid.
De heer K. De Kesel had er een drietal werken van gansch verschillenden aard, waarover we tijdens de Gentsche expositie met zeer verdienden lof in ons Tijdschrift hebben gewaagd. Vooral zijn vrouwenfiguur ‘Na het Bad’ genoot ook hier buitengewonen bijval. - Alleszins verdienstelijk zijn