| |
XIVde Nederlandsch Congres.
Ziehier de lijst der onderwerpen, te verhandelen op het XIVde Taal- en Letterkundig Congres, dat zal gehouden worden te Maastricht, op Dinsdag 24, Woensdag 25 en Donderdag 26 Augusti 1875:
| |
(Programma.) Eerste afdeeling.
Nederlandsche Taal- en Letterkunde.
T.H. De Beer, Goes. Over ziekteverschijnselen in de letterkunde onzer dagen. |
Dr H. Kern, Leiden. Over de verhouding tusschen heerschende taal en tongvallen. |
Mr H.E. Moltzer, Groningen. Over de wijze, waarop de verbodsbepalingen der Kerk tegen de geestelijke tooneelspelen behooren te worden opgevat. |
Dr W.B.J. Van Eyk, Deventer. Over de voorkeur door Nederlandsche letterkundigen aan 't gebruik eener vreemde taal bij het stellen hunner geschriften geschreven. |
A. Ising, den Haag. Over het gebruik van onzuivere en onnederlandsche uitdrukkingen. |
| |
| |
Jhr Mr W.C. De Jonge van Ellemeet, Oostkapelle. Over het gebruik en het misbruik van het woord knap. |
J.A. Torfs, Leuven. Over eenige spraakkunstaangelegenheden. |
Dr J. Van Vloten, Bloemendaal. Over den oudsten middennederlandschen dichter, Hendrik van Veldeke. |
A.J. Cosijn. Antwerpen. Over den maatschappelijken invloed van Tooneel- en Letterkunde. |
J. De Geyter, Antwerpen. Over den middeneeuwschen versbouw - ‘Wij moeten terug!’ - |
J. Scherpenseel, Brussel. Welken nadeeligen invloed oefent het voordragen van Fransche en Duitsche gezangen, tooneelstukken enz. in de Dietsche gewesten der Nederlanden uit op de Nederlandsche taal in het bijzonder en op het Dietsche volk in het algemeen? Welke zijn de middelen om dien invloed te verijdelen? |
Mr Odilon Périer, Dendermonde. Over den dichter Prudens van Duyse. |
Mr G.D. Franquinet, Maastricht. Over het nut van de studie der Archieven voor de Taalkunde. |
| |
Tweede afdeeling.
Nederlandsche Geschiedenis en Oudheidkunde.
Dr R.A.S. Piccardt, Goes. Herinnering aan Mr Anton Bergmann. |
A.A. Vorsterman van Oijen, Maastricht. Over de zegelkunde (sphragistiek) als hulpbron bij het beoefenen der Geschiedenis. |
Dr L.R. Beynen, den Haag. Over 't wenschelijke, dat de bewoners der Noord- en Zuid-Nederlandsche gewesten in November 1876 gedachtig zijn aan 't sluiten van de Gentsche Pacificatie vóór 300 jaren. |
Mr H.A.L. Hamelberg, Arnhem. Over het Nederlandsch in den Oranje-Vrijstaat en het aanknoopen van betrekkingen met die Zuid-Afrikaansche Republiek. |
J.P. van der Auwera, Leuven. Over den dichter Jacob Duym van Loven, gevestigd te Leiden op het einde der 16de eeuw. |
Mr G.W. Vreede, Utrecht. Over de Brieven van Jan Frans Willems |
P. Conradi, Goes. Over dramatische Poëzie en Geschiedenis. |
J. Teirlinck, Sint Joost ten Oode (Brussel). Dodoens, Clusius, De Lobel en Van Meerbeeck als Vlaamsche kruidkundigen. |
Paul Fredericq, Aarloo (Arlon). Over het Bourgondische Tijdvak in de Nederlanden. |
Mr G.D. Franquinet, Maastricht. Iets over de verdeelingsàkte van 870, betrekkelijk Limburg. |
| |
Derde afdeeling.
Nederlandsch Tooneel- en Toonkunst; Boekhandel en Bibliographie; Kunstgeschiedenis; Opvoeding en Onderwijs.
J.A. Van Droogenbroeck, Brussel. Over de taal der kinderpoëzie. |
Dr W.B.J. Van Eyk, Deventer. Over de eerste en meest noodzake- |
| |
| |
lijke bouwstoffen voor eene toekomstige geschiedbeschrijving der Nederlandsche typo- en bibliographie. |
Edm Mertens, Antwerpen. Over den toestand van den Nederlandschen Boekhandel en de middelen ter verbetering. |
A.C. Van der Cruyssen, Thielt. Onze tooneelmaatschappijen in de landelijke gemeenten. |
Dezelfde. Scholen van volwassenen of van meer uitgebreid lager onderwijs. - Hun invloed op de ontwikkeling en de zelfstandigheid eener natie. |
P. Benoit, Antwerpen. Over de nationaliteit in de Toonkunde. |
Joh. Gram, den Haag. Over het Vertaalpecht. |
E. Van Bergen, Antwerpen. Over het Tooneel. |
X. Havermans, Brussel. Welke zijn de oorzaken, dat de voortbrengselen der Nederlandsche boekdrukkerij over het algemeen 75 à 100 % duurder zijn dan gelijke voortbrengselen van Duitsche en Fransche boekdrukkerijen, en welke zijn de middelen om dien nadeeligen toestand in ons drukwezen te verbeteren? |
| |
Algemeene vergadering.
Onderwerpen ter bespreking.
J.W. Brouwers, Bovenkerk bij Amsterdam. Over der vaderen roem in de Toonkunst. |
Dr N.B. Donkersloot, Dordrecht. Proeve van een nieuw straatgezang. |
Jhr. Mr W.C. De Jonge Van Ellemeet, Oostkappelle. Over de wenschelijkheid om de Ned. Taal-en Letterk. Congressen voortaan om de twee jaren, in plaats van jaarlijks, te houden. |
Dr M.H. Smiets, Roermond. 1 Dichtstuk op de Nederlandsche taal. |
2. Over Aug. Clavareau, den vertaler in 't Fransch van Nederlandsche gedichten (geb te Luxembourg 1787, overl. te Maastricht 1784). |
3. Over Matthias Kessels, den Nederlandschen beeldhouwer (geb. te Maastricht 1784. overl. te Rome 1836). |
J. Beckering Vinckers, Kampen. Over de taalkundige bewijzen voor de onechtheid van het veelbesproken zoogenaamde Oera Linda Bok. |
Mr J. Nanninga Uitterdijk, Kampen. Over de geschied-en oudheidkundige bewijzen voor de onechtheid van het Oera Linda Bok. |
J.A. Alberdingk Thijm, Amsterdam. Over de klemtoonleer. |
Dr J.F.J. Heremans, Gent. Over de Nederlandsche letterkunde in Zuid-Nederland ten tijde der Brabantsche Omwenteling op 't einde der achttiende eeuw. |
Mr Odilon Périer, Dendermonde. Een woord over de Noord-en Zuid-Nederlansche dagbladen. |
Dr M. De Vries, Leiden. Opmerkingen over 't Woordenboek der Nederlandsche Taal. |
Dr Klaus Groth, Kiel. ‘Aver de Neder-oder Plattdütsche Spraak.’ |
| |
| |
Christ. Magnussen, Hamburg.’ Aver de olde Holtsnidkonst un äver sin Tosammenhörigkeit mit de olde Neder- oder Plattdütsche Spraak.’ |
Mevrouw Lina Schneider, Keulen. Voordracht van eenige Hoogduitsche vertalingen van Nederlandsche gedichten. |
De plechtige ontvangst der Congresleden heeft plaats op Maandag 23 Augusti, ten 5 ure, aan de statie van den Grand Central te Maastricht.
In de laatste zitting der Algemeene Vergadering zullen tijd en plaats voor de samenkomst van het XVde Congres worden bepaald.
|
|