De Vlaamsche Kunstbode. Jaargang 5
(1875)– [tijdschrift] Vlaamsche Kunstbode, De– Auteursrechtvrij
[pagina 267]
| ||||
Het LIIste Neder-Rijnsch Muziekfeest te DusseldorfGa naar voetnoot(1)Dusseldorf, 19 Mei 1875. Indien het mij toegelaten was een kortbondigo historiek van de Neder-Rhijnsche Festivals te geven, zoo zouden vele lezers misschien niet weinig verwonderd zijn over het eenvoudig begin, den natuurlijken oorsprong dier grootsche kunstplechtigheden. Men beelde zich niet in, dat men vóór een veertigtal jaren te dier gelegenheid ook die prachtige Concertzalen, sterk bezette Orkesten en Kooren, Orgels, enz.. bezat! - Integendeel, die Feesten waren in den beginne een eenvoudige samenkomst van muziekliefhebbers, welke ter gelegenheid van de Pinksterdagen zich hier of daar, gedurende twee of drie dagen, vereenigd hielden, den tijd doorbrengende met de meest gekende werken van groote meesters te vertolken en ze onder malkaêr uitteleggen om zóó tot het diepe begrip dier heerlijke voortbrengselen der Nationale Toonkunst te geraken. Dat die bijeenkomsten sedert ettelijke jaren in de zeden der Duitschers lagen, wordt bewezen, door de reizen welke de talrijke afstammelingen van Joh. Seb. Bach (XVIIIde eeuw en hunne familiën deden, de Sinxen-dagen als dagen van vereeniging beschouwend. Aldus vierden zij de terugkomst der schooneLente, dit feest der gulden zonnestralen, het vernieuwde leven en brachten met malkaêr lange uren, vol edel en verheven kunstgenot, door! Kunst en Natuur vieren: en dat wel op het Pinksterfeest, de lust daartoe ontwikkelde zich meer en meer onder het Duitsche volk. En ten huidigen dage kan men zich alreeds geen begrip meer vormen over die verplaatsing van duizenden en duizenden menschen, welke allen van heinde en ver, op ééne plaats te zamen komen, zich gulhartig de Germaansche broederhand drukken en allen met hart en geest zich als in één algemeen hymnus van gevoel en gedacht versmelten.
| ||||
[pagina 268]
| ||||
***
Niets levendiger en prachtvoller dan die verzameling van ongeveer 800 uitvoerders! Vrouwen, meisjes, mannen, jongelingen, met frissche en helklinkende stemmen begaafd, een prachtig orkest, een machtig orgel, eene zaal bezet door een duizendtal toehoorders!
Aangenaam en hoogst veredelend is het, voor naar ideaal strevende beminnaars der kunst zulkdanige feesten bij te wonen. Mogen deze eens in ons land aldus in vasten grond wortel schieten, en niet zooveel geestdrift toegejuicht worden als in Duitschland! Reeds beginnen de Belgische gemoederen hunne vooringenomenheid met feesten van dien aard te doen blijken. - De tijd zal ons loeren of deze ook in alle gewesten van België mogelijk zijn. Iets wat wij nogthans meenen te mogen zeggen is, dat wij ze toch in onze vlaamsche steden tot stand hopen te zien komen en blijven bestaan. Gent geeft dit jaar zijn Festival, - Antwerpen's beurt valt in 1876 - en daarna zal wellicht Brugge het sein van eene herleving in zijn midden geven.
Peter Benoit. |
|