Pietro-Francesco Valentini, uit eene adellijke familie van Rome gesproten, was een geleerd schrijver over muziek. Buiten zijne verhandelingen liet Valentini vier boeken Motetten, twee boeken Litaniën en verscheidene Canons op het Salve Regina achter.
Vincenzo Ugolini, een der geleerdste toonkunstenaars der Romeinsche School, was opvolgentlijk kapelmeester in Santa-Maria-Maggiora te Rome, in de Hoofdkerk van Benevent, in Sint-Lodewijk der Franschen, en in Sint Pieter van het Vaticaan. Hij toondichtte zes boeken Motetten, twee boeken Missen en twee boeken Psalmen.
Een leerling van Ugolini, zijn neef Lorenzo Ratti, was kapelmeester in O.L.V. van Loretten en liet Litaniën, Cantica Salomonis, Gradualen, Offertorium's en een groot aantal Motetten.
Een ander kapelmeester in O.L.V. van Loretten, Curzio Mancini, die aanvankelijk dezelfde bediening in Santa-Maria-Maggiora en in Sint-Jan in Lateranen had waargenomen, is schrijver van Litaniën en 32 Motetten.
Een augustijner monik, Tiburzio Massaini, die kapelmeester van Santa-Maria-del-Populo te Rome en muziekant in dienst van Keizer Rodolf II was, maakte zich beroemd door zijne Motetten, Lamentatiën, Magnificat's, Psalmen en Missen.
Fabricio Dentice, napolitaan, die te Rome de geheimen zijner kunst bestudeerde, is bekend door zijne Lamentatiën, Voorzangen, een Miserere en Motetten.
Onder de orgelisten der Romeinsche School, die zich vooral door hunne kerkelijke muziek werken onderscheidden, moet men Giovanni Valentini, orgelist aan het keizerlijk Hof te Weenen, vermelden, van wien men Psalmen, Missen, een Stabat Mater, een Magnificat en Motetten kent.
Wij zullen ons overzicht der Romeinsche School eindigen met vier kapelanen-zangers der pauselijke kapel, die niet weinig tot vestiging den roem dezer doorluchtige kapel bijdroegen. Deze kunstenaars waren: Festa, Zoila, Marenzio en Giovanelli: