Brieven uit Noord-Nederland.
III.
Multatuli's ‘Vorstenschool’.
's Gravenhage, 5 Maart 1875.
Multatuli's ‘Vorstenschool’ reeds zoo lang in zijne geniale ‘Ideën’ opgenomen, genoten en bewonderd, is eindelijk door den moed van het gezelschap der heeren Le Gras, Van Zuijlen en Haspels te Rotterdam aan het Nederlandsche volk op het tooneel ter aanschouwing gegeven.
Inderdaad behoorde er moed toe, om dit drama te vertolken. De ongewone toestanden, de lange wijsgeerige bespiegelingen, de scherpe toespelingen, en het gebrek aan handeling, dat men bij het lezen en herlezen daarin ontwaarde: - dit alles deed menigen kunstenaar van naam voor de opvoering van ‘Vorstenschool’ terugdeinzen.
Eere wie eere toekomt in dit opzicht. Mej. Mina Kruseman's volharding wist over dien twijfel en angst te zegevieren, en haar gelukte het, den heeren Le Gras c.s. het besluit te doen nemen, Multatuli's meesterstuk op te voeren. Zij zelve nam daarbij de rol van ‘de Koningin Louise’ op zich, terwijl Mej. Elise Baart, een Middelburgsch meisje, dat Allah's grootheid roemt, maar Mina Kruseman als zijne profetesse vereert, de beminnelijke rol van ‘Hanna’ zou vervullen.
Men vernam dat het drama met groote zorg, ouder leiding van Multatuli, werd ingestudeerd; dat niets verzuimd werd om dit juweel in zuiver goud te vatten. Dit alles bracht de gemoederen in beweging en deed reikhalzend verlangen naar den uitslag in dit pogen.
Alles biieen genomen mag men getuigen dat de edele poging wèl geslaagd is. Met liefde en groote toewijding wordt elke rol daarin vervuld, en al moge het Mej. Kruseman niet gelukken de bijna onoverkomelijke moeielijkheden, welke de rol van ‘de Koningin’ aanbiedt, geheel te overwinnen, al is hare stem niet bij machte gebleken sommige indrukmakende volzinnen met de vereischte kracht voor te dragen - toch heeft de fijn beschaafde vrouw prachtige oogenblikken en heugt het ons niet ooit zulk eene wezenlijk groote dame op het Nationaal Tooneel te hebben bewonderd. Waar zij handelend optrad, was zij bijna altijd voortreffelijk; slechts in de voordracht der dikwerf diepzinnige politieke beschouwingen bleek hare dictie soms mat en eentonig te zijn.
De rol van ‘Koning George’ werd meesterlijk door den heer Haspels vervuld; terwijl de geestige karakterrollen van ‘Spiridio’ en ‘Schukenscheuer’ in de heeren W. Van Zuijlen en Le Gras uitmuntende vertolkers vonden.
Ook Jufvrouw Baart toonde zich een naïef, eenvoudig, gevoelvol ‘Hansje’; zij had zich geheel en al doordrongen van hare rol en