mogelijk zij die grondig te begrijpen en vooral er zich met volkomene bewustheid aesthetisch rekenschap van te geven: neen.
‘Ken u zelven’ was bij de Grieken het grondbeginsel der wijsheid; en die woorden dienden ook in gulden letteren op onze School gedrukt te staan.
Twee princiepen, het eene natuurlijk, het andere zedelijk, werden aan de inrichting ten grondslag gelegd.
Het eerste: de ontwikkeling van den eigenaardigen geest der Vlamingen, strekkende, met de moedertaal, ter ontwikkeling der eigene natuur, welke de Vlamingen in de toekomst voor verbastering behoeden moet, en hun gansch en zuiver wezen in hunne werken moet doen weerspiegelen.
Uit dit princiep spruit het éene gedeelte der leering, welke ik in de leergangen van het hooger onderwijs voorhoud.
Het andere princiep is het zedelijke en luidt: de wetenschap en de kunst beïeveren uit louter liefde tot wetenschap en kunst.
De School is dus alleenlijk opgericht om er het nationaal onderwijs over muziekbunst te geven, en naast dit, het algemeen, aan het nationale vergeleken en getoetst, opdat daardoor het eigen bewustzijn bevestigd, en de schat der kennissen bij den leerling uitgebreid worde.
In de School komt men met het hoogere doel om er onderwezen te worden, en zeker niet met het bijoogmerk, uitgedrukt in de vraag: ‘Waartoe zal ik daarmede komen?’
Wie daar onderwijst, stelt zich voor, zijnen leerling steeds dieper en dieper in de geheimenissen der kunst te leeren zien, hem man, denker, geleerde. philosoof te maken; - om iets anders hoeft hij zich niet te bekreunen.
Een schoon voorbeeld geeft ons het geniale Duitschland; dank zij de nationale vorming, die het Duitsche volk erlangt op het gebied van wetenschap en kunst, is de geestesontwikkeling daar tot eene verbazende hoogte