De Vlaamsche Kunstbode. Jaargang 4

Nederlandsch Tooneel.
Gent-Antwerpen.

Met Glanor's ‘Uitgaan’ hetzelfde stuk dat de eer had door de stad Antwerpen tot inhuldiging van den nieuwen nederlandschen schouwburg te worden verkozen, heeft ons nationaal tooneelgezelschap thans ook, op woensdag 30 sept, jl., de reeks zijner voorstellingen aangevangen. Het spijt ons zeer dat wij, door afwezigheid uit de stad, verhinderd zijn geweest deze zeer

[p. 471]

verdiende heropvoering bij te wonen, die, volgens een schrijven dat wij daarover van eene bevriende hand ontvangen uitstekend was en dan ook een algemeenen bijval genoot. Reeds bij hun optreden werden de artisten met daverende toejuichingen begroet.

Vooralsnog was de keuze der opgevoerde stukken voortreffelijk, alleszins van aard om den kunstsmaak te bevredigen. Inderdaad, de tweede voorstelling, die den volgenden zondag plaats had, bestond uit het in den Antwerpschen prijskamp bekroond tooneelspel: ‘De Oude Kassier’ van den noordnedorlandschen schrijver M. Rogier Falssen, gevolgd door ‘Fortunatus' beurze’ van Van Peene. - En op woensdag 8 dezer werd andermaal de voorkeur aan een oorspronkelijk werk gegeven, namelijk ‘Lena’ van Delcroix, waarin Mej. Beersmans op zulke schitterende wijze de schoone titelrol vervult. - Buiten abonnement werd, ten behoeve der liefdadige maatschappij ‘Hulp voor allen’ dezer dagen ook ‘Martin de Kruier’ gespeeld, een der beste dramas der oude fransche school.

Met genoegen kunnen wij melden dat de nieuwe antwerpsche schouwburg door eene zoo uitgelezen als talrijk publiek wordt bezocht. Inderdaad, zoo bij de openingsvoorstelling nog een aantal loges van 1ⁿ rang onbezet waren gebleven, de volgende maal waren ook daar evenals elders schier alle plaatsen ingenomen, zoodat het Bestuur eene voorspoedige onderneming mag te gemoet zien.

Te beginnen met de naaste maand, zullen wij in ons tijdschrift een uitvoeriger tooneeloverzicht aanvangen, zoo met het oog op de gehalte der stukken als op het spel der artisten Bepalen wij ons thans met te zeggen dat onder de nieuwe leden door M. Driessens aan zijn verdienstelijk gezelschap verbonden, de heer Lodewijk Dhaenens voorkomt, alsook Mej. Gassee van Brussel, eene reeds gunstig bekende Soubrette die daarenboven, met eene lieve, aangename stem is begaafd, zoodat zij ook als zangeres van veel nut zal kunnen wezen.

*_**

Te Gent heeft het Nederlandsch Tooneel, onder het nieuw bestuur van den heer J. Fauconnier, zijne voorstellingen aan-

[p. 472]

gevangen met hut stuk ‘De Marketentster’ dat over 't algemeen veel genoegen deed. Een paar dagen later woonden wij er de tweede vertooning bij, die bestond uit Van de Sande's nieuw drama ‘Kermisklok-Doodsklok,’ dat de vruchtbare vlaamsche schrijver o.i. niet onder zijne beste rekenen mag. Behalve dat dit stuk als scenieke bewerking voel te wenschen laat, schijnt het ons als opvatting evenmin gelukkig. Het onderwerp heeft in 't algemeen wel eenige overeenkomst met ‘Mathilde of een vrouwenhart’ van Benedix en het laatste bedrijf - het meest gedramatiseerde van de vier - herinnert nog al getrouw aan oen gekend fransch tooneelspel: ‘Het onbekend Meesterstuk.’

Verscheidene nieuwe tooneelisten maken dit jaar deel van den gentschen troep, zooals Mevr. Jeannette Heilbron, (als gastrol), Mej. Rachel De Terre, Mevr. Gysbrecht, M. Beems, die vroeger nog in Antwerpen geëngageerd was, en eindelijk als komiek M. Thery, die sinds jaren niet meer had gespeeld en thans onder het pseudoniem ‘Paul van Gent’ andermaal het tooneel betreedt.

Allen hebben op vrij gunstige wijze hunne eerste proeven afgelegd, bij uitzondering van Mev. Ghysbrecht, die in ‘Kermisklok-Doodsklok’ doorslecht was.

Zondag jl. had met bijzonder veel bijval de eerste optreding plaats van de zoo talentvolle soubrette Mevr. Heilbron, in eene harer beste rollen: ‘De kleine Tooverheks.’

In aanmerking genomen den korten tijd die aan de repetie is kunnen besteed worden, - immers de nieuwe bestuurder was eerst sedert een drietal weken te voren benoemd - was de opvoering betrekkelijk goed. Ook de tooneelschikking was wèl verzorgd.

A.-J. Cosyn.