De Vlaamsche Kunstbode. Jaargang 4
(1874)– [tijdschrift] Vlaamsche Kunstbode, De– Auteursrechtvrij1ste bedrijf.1ste Tooneel.De Commissie van Adviseurs voor de monumenten van Kunst en Geschiedenis richt aan den Gemeenteraad van Leiden een dringend vertoog tot instandhouding der poort.’De poortgebouwen,’ zegt zij o.a., ‘welke met zóóveel smaak en architektonisch talent in den loop der XVIIe eeuw door onze voorouders gesticht werden, en waartoe de Hoogewoerdspoort behoort, zijn inderdaad met geen àntder doel opgericht dan tot verfraaiing der steden en als een zichtbaar teeken van de zoo hooggeschatte stedelijke rechten. Men sloopt heden ten dage die monumenten onder voorwendsel van aan te brengen verfraaiingen, hetgeen verwondering wekt als men bedenkt, dat de tegenwoordige opvatting van fraaiheid en schoonheid tot eerste resultaat heeft: de vernietiging van datgene wat juist werd opgericht in die XVIIe eeuw, die aan de Nederlandsche natie een onsterfelijken naam op het gebied der Schoone Kunsten bezorgd heeft.’ | |
2e Tooneel.De Commissie van fabricage te Leiden blijft beweeren dat de poort gesloopt moet worden, en verklaart dat het gezicht op een | |
[pagina 425]
| |
wel bezette weide bovendat op een teekenachtig poortgebouw te verkiezen is. (Men zij indachtig dat er meer dan éène weide om Leiden te zien is). | |
IIde bedrijf.De Rijks-Adviseurs richten weder een vertoog aan den Gemeenteraad ter bestrijding van de slooping. De hooge bouwkundige waarde van het gedenkteeken blinkt ten duidelijkste uit. De zoogenaamde verfraaiing der stad door de slooping blijkt voor ieder gezond oordeelend brein onzin. | |
IIIde Belrijf.1ste Tooneel.De Raad besluit tot den val der poort. Voor den val stemmen de heeren Stoffels met de zijnen, waaronder zich twee hooggeleerde heeren, de professoren Goudsmit en Buys bevinden. | |
2e Tooneel..De Nederlandsche Spectator en Nederlandsche Kunstbode tuchtigen de sloopers op snerpende wijze. | |
IVde bedrijf.Prof. Goudsmit op. Hij vertelt dat hij zeer blij is dat de poort zal vallen, omdat hij daardoor zijn zin heeft gekregen. Hij haalt een Fransch gezegde aan, dat hij even juist citeert als de naamloos vele aanhangers van het ‘La critique est aisée mais l'art est difficile’. (Gelijk bekend is, schreef Boileau: et l'art etc.) | |
Vde bedrijf.Een ander hooggeleerde - maar van wien gelukkiggerwijze kan getuigd worden dat hij ook kunstgeleerde is, Dr. J. van Vloten dicht een lied: ‘Professors Alleenspraak,’ en laat daarin Prof. Goudsmit o.a. aldus spreken:
Ik heb mijn zin; de poort zal vallen!
De God van Isrel zij geloofd!
Als, Jericho, eens voor uw wallen,
Blinkt nog zijn glorie onverdoofd!
't Bazuingeschal van zijne scharen
Leì toen uw muren raa in puin;
Thans door de stem, mijn mond ontvaren,
Treft Hij de poort in Leidens tuin.
De poort moet wèg; dat is 't voornaamste,
Daar zijn mijn zinnen opgesteld,
Al werd ook door d'in kunst bekwaamste
Een ander vonnis hier geveld.
| |
[pagina 426]
| |
De poort moet weg, en - heilgedachte! -
Weg gaat zij nu, bij raadsbesluit,
En medewerking durf ik wachten
Van elk rechtaard Minerva-spruit.
Ik wroette trouw in mijn Pandekten,
In 't oud romeinsch en 't nieuwe recht,
Maar kunstbespiegling, neen, die wekte
Mijn aandacht nooit, ronduit gezegd.
Is 't andren ook een fout gebleken
Bij 't geen beschouwing van ons vraagt,
'k Laat daarom toch niet na te spreken
Waar 't Kunst geldt, zij 't ook God geklaagd! -
En zóó ook thans: wie me aan mocht klagen,
Boos maken zal ik mij gansch niet;
Ik heb mijn zin, en meer te vragen,
Onnoodig waar 't, als ieder ziet.
Slechts wensch ik dat, in later jaren,
Als lang mijn rif in 't graf reeds legt,
Een steen met opschrift moog verklaren:
‘Hier werd ze, op Goudsmits stem, geslecht!’
| |
VIe bedrijf.De Gemeenteraad op. Stoffels vooraan. Eén man lacht, nu hem de poort tegen Twee Duizend Achthonderd Twee en Veertig Gulden voor afbraak is verkocht. De Ontvanger der Gemeente stort die gelden in de Gemeentekas. - Jubelkoor door den Raad aangeheven. F.S.K. |
|