zooals ze zijn. Vroolijk van aard, innemend van uiterlijk, losvan manieren, beminnelijk, in den omgang was Boswel's bekenden- en vriendenkring uitgebreid. Eenieder had hem lief, de een om zijn geestige zetten, de ander om zijne minzaamheid en een voud - Boswel bekleedde een aanzienlijke maatschappelijke betrekking - een derde om zijne onverstoorbare goede luim, en eindelijk een vierde, en met hem duizenden anderen, om zijne flinke, geestige, luimige, humoristische en gevoelvolle versjes. Het pleit ongetwijfeld voor de waarde van Boswel's gedichtjes, dat, hoewel hij slechts eenmaaler eenige verzamelde en uitgaf, een aantal zijner slechts in tijdschriften, almanakken en jaarboekjes verspreide liedjes zeer bekend zijn. Van hooge dichterlijke eigenschappen heeft Boswel in zijne liederen geen blijk gegeven, hij zelf was dan ook de eerste die er zich van bewust was, doch hij heeft gezonde, flinke, frissche, gevoelvolle liedjes gedicht, die zuivere klanken uit het menschelijk gemoed kunnen lokken. Om die liedjes naar hunne rechte waarde te schatten, moest men ze door Boswel zelven hooren voordragen. Aangenaam van stem, wist hij door kleur en buiging, door verschillende schakeeringen, in één woord geholpen door zijne onovertrefbare mimiek, zulk een jolig en schalk geheel voort te brengen dat de tranen van 't lachen in de oogen kwamen.
Hoe Boswel dacht over de groote leus der eeuw, vernemen wij het best uit zijn flink liedje, getiteld:
‘Voorwaarts’
Voorwaarts is 't parool der eeuw;
Niet door driestheid en geschreeuw,
Maar door arbeid, vroeg en laat,
Strijd voor 't goede en tegen 't kwaad,
Flink gedrag en kloeke daad,
Met de ervaring van 't verleên,
Door vooroordeels dwangperk heen,
't Hart naar boven, 't hoofd verlicht
Door het licht, dat sterkt en sticht,
Trouw in groote' en kleine pligt,
Niet het hoogste in 't slijk gesleurd.
Maar 't vernederde opgebeurd,