en dat alles in verwachting van hetgeen er komen zal:
Er wordt er een begraven,
Er wordt geen bespiegeling geleverd over de onbezorgdheid der kinderen, die nog aan sterven niet denken, en toch eerbied toonen voor den dood, zoodra straks de sombere staatsie nadert. Het wordt slechts afgebeeld, met een paar toetsen, maar gij ziet het. Gij voelt het kontrast. Iets van een huivering gaat u over de leden bij het laatste koepiet....
Zij spelen - daar nadert langzaam
De staatsie het wachtend graf...
Zij steken de hoofden te zamen,
Dàt is kunst, en de ware!
Om met een enkel woord van de ‘Leekedichtjes’ te gewagen kan ik niet beter doen dan andermaal Tiele's hulp in te roepen.
De ‘Leekedichtjes’ - vruchten van de Genestet's godsdienstig denken en zijn deelneming aan de wetenschappelijke beweging van zijn tijd - geven iets geheel nieuws en oorspronkelijks. Zich in den strijd der wijsgeeren en der godgeleerden te mengen met geen andere wapenen dan de pijlen van zijn vernuft en enkel toegerust met zijn schoon talent; of liever, dien fellen kamp in puntige ‘rijmen en dichten’ af te schetsen en... te beoordeelen, dat was een nieuwe, stoute gedachte, die bij de uitkomst bleek een gelukkige te zijn geweest.
Buitengewoon was dan ook de opgang dien de ‘Leekedichtjes’ bij hunne verschijning hebben gemaakt, en door de snorrende pijlen van stout vernuft en schalken geest, zoowel als door de flonkerende stralen van een warm gemoed, liefelijke hope en vertrouwen, zullen zij steeds bij iederen beschaafde, die de kunst der waardeering verstaat, een gevoel van bewondering voor 't talent van hun auteur wekken. Ik schrijf er hier ten slotte een af: