De Vlaamsche Kunstbode. Jaargang 4
(1874)– [tijdschrift] Vlaamsche Kunstbode, De– Auteursrechtvrij
[pagina 159]
| |
Wilskracht,VI.
| |
[pagina 160]
| |
Maar ook, met welke nauwgezetheid hebben die schilders de zee niet bestudeerd! - Ludolf Backhuyzen wandelde met dit oogmerk soms geheele dagen op den oever van den Oceaan. Doch dit was hem niet genoeg: bij stormig weder, wanneer de matrozen in de haven vluchtten, wanneer zelfs de zeemeeuwen eene veilige schuilplaats zochten, nam hij een boot en begaf zich zoo te midden der verbolgen watermassa. Alleen met zijne kunst bezig, sloeg Backhuyzen dan met de meeste opmerkzaamheid gade hoe de baren tegen zijn rank vaartuig kwamen opbruischen, of zich tegen eene vooruitstekende rots verbrijzelden. Wat inzonderheid zijne aandacht boeide, was het effekt van den bliksem, wanneer deze door de zwarte wolken over de schuimende golven heen slingerde; kortom, hij vergat het gevaar dat den mensch bedreigde, om slechts aan het werk van den kunstenaar te denken. W. Vande Velde, (de oude) was zóó onverschrokken in het midden der zeegevechten, dat het admiraal Obdam verbaasde, welke maar niet begrijpen kon, dat iemand uit loutere liefde voor de kunst zijn eigen leven kon blootstellen. In 1665 nam hij het middagmaal op het admiraalschip, en nauwelijks had hij liet vaartuig verlaten of het verdween met man en muis onder de golven. De Staten van Holland zelfs benuttigden zijn onvergelijkelijk talent: hij werd gelast de plans der door hem bijgewoonde zeegevechten te vervaardigen, die de Nederlanders alsdan gewoonlijk zegevierend leverden. Daartoe werd hom eene fregat beschikt, waarmede hij de plaatsen des gevechts in alle richtingen doorkruiste. 't Is op die wijze dat hij ooggetuige was van Ruyter's beroemden vierdaagschen zeeslag, waarvan hij de voornaamste epizoden door zijn machtig penseel heeft vereeuwigd. Om des te beter de elementen te kunnen bestudeeren, hadden de schilders Henri Vroom en Jan Griffier het vasteland voor goed verlaten; zij hadden hunne woonplaats in eene schuit. Beiden leden meer dan eens schipbreuk. Zoo werd Vroom eens op eene rots geworpen, waar hij drie dagen gansch alleen zonder levensmiddelen verblijven moest. Zeker | |
[pagina 161]
| |
zou hij daar van honger bezweken zijn, waren zijne noodkreten niet eindelijk gehoord geweest door eenen monnik, wiens klooster zich op den oever der zee bevond. De verschillige voorbeelden die ik in deze vluchtige pennetrekken heb aangehaald, mogen alle kunstbeoefenaren aanzetten om in de mate hunner krachten dîe meesters in de kunst na te volgen, in de overtuiging, dat deze laatsten hunnnen roem grootendeels aan hunne bewonderenswaardige werkzaamheid en wilskracht te danken hebben.
Leuven, 26 Februari. 1874. Gustaaf Segers. |
|