| |
| |
| |
Kunstkroniek.
(15 Februari - 15 Maart, 1874.)
Tooneel- en letterkunde.
- Prijskampen. - In den tooneelletterkundigen wedstrijd door het Antwerpsch Stadsbestuur uitgeschreven, heeft de Jury eindelijk uitspraak gedaan. Ziehier den uitslag:
Drama: 1st prijs, M. Glanor van 's Gravenhage; met ‘Zijn Geheim’; - Twee 2de prijzen: de eene aan M. Dés. Delcroix van St. Joost ten Oode (Brussel) met Philippina Van Vlaanderen’ en M. Jan Roeland van St. Peeters-Jette (Brussel,) met ‘Bertrand van Reins’; - Twee 3de prijzen: de eene aan M. Ant. Bosch van Amsterdam, met ‘Felix Waldenberg’ en M. Justus Maurik Jz. van Amsterdam, met ‘Hun zoon’. Comedie: 1ste en 2de prijs niet toegewezen; - 3de prijs in doeling aan M. Const. Simillion van Antwerpen, met een voorloopig ongetiteld stuk, en M. Rosier Faassen van 's Gravenhage, met ‘De oude Kassier’.
Verders heeft de Jury de volgende stukken, mits verbetering, ter opvoering op onzen nieuwen schouwburg aanbevolen: Dramas: ‘De liefde wint’; ‘Eliza’ ‘Bult de marskramer‘, ‘Margaret Dacre’, ‘Het woord van eer’, ‘Carlos en Isabelle,’ ‘Aan den Booze verkocht’, ‘Te laat!’ en No 47 zonder titel. - Comedies: ‘Maagdelieve,’ ‘Christina’. ‘Nero’, ‘De Veteraan’ ‘Spoedig rijk worden,’ en ‘Schulden der eer.’ De namen der schrijvers zijn vooralsnog onbekend.
- Teiler's Tweede Genootschap’ van Haarlem heeft in het vak der Penningkunde voor 1874 de volgende prijsvraag uitgeschreven:
‘Eene wetenschappelijk-historische beschrijving van de Noordnederlandsche geldpenningen’.
De prijs voor het best en voldoend gekeurd antwoord op deze vraag bestaat in een gouden eerepenning, ter innerlijke waarde van 400 gulden. De mededingende verhandelingen moeten vóór 1 April, 1875, gezonden worden aan het Fundatiehuis van wijlen den heer P. Teyler Van der Hulst, te Haarlem.
| |
| |
- Het Algemeen Bestuur van het Willems-Fonds heeft besloten, als prijsvraag uit te schrijven: een Verhaal of Novelle in proza, van ongeveer een vel druks (32 bladz. kl. 8o.)
De inschrijvers op het Willems-Fonds worden alleen tot dezen prijskamp toegelaten.
De stukken moeten goed en leesbaar geschreven zijn door eene andere hand dan die van den opsteller; zij moeten vrachtvrij worden ingezonden, vóór den eersten Juni 1874, aan den Secretaris-Schatmeester van het Algemeen Bestuur.
De prijs voor het best en voldoend gekeurd werk is eene som van 150 fr.
De bekroonde novelle zal in het Jaarboek van het Willems-Fonds en in den Volks-almanak voor 1875 opgenomen worden, De schrijver zal 25 afzonderlijke afdrukken van zijn werk bekomen.
- Het door M. Driessens bestuurd tooneelgezelschap, dat verleden maand zijne vertooningen in den (gewezen) schouwburg van ons Nationaal Tooneel heeft geëindigd, geeft thans in de sierlijke schouwburgtent ‘het Alhambra’ eene nieuwe reeks voorstellingen, deels uit oorspronkelijke, deels uit vertaalde tooneel- en blijspelen samengesteld. Vooralsnog werden --behalve een aantal door ons vroeger met billijken lof besproken comedies, zooals ‘De Grafsteen’ ‘De Vreugde van het Huis’ en ‘Blinde Valeria’ - o.a. reeds met bijval opgevoerd: Dat heeft mijn commensaal gedaan’ een geestig blijspel van den Noordnederlandschen schrijver Hub. Janssen; ‘Antwerpenaren in Parijs...’ een niet onaardig gelokaliseerd Duitsch ‘Lustspiel’; en ‘Arbeid adelt’ een uitmuntend tendenzstuk naar Legouvé.
Tegen Woensdag e.k. (18 maart) is nóg eene benificievertooning aangekondigd: die van M. Hendrik Van Kuyk, een door ons publiek reeds goed gewaardeerd tooneelist. Deze voorstelling zal bestaan uit: ‘Kanonnenvleesch’ tooneelspel door Julius Rosen, gevolgd door een nog onopgevoerd blijspel. Tusschen de beide stukken zal de benificiant het schoon dramatisch gedicht ‘Bij 't Kerkportaal’ van Jan Van Beers voordragen.
| |
| |
- Het bestuur van het Nederlandsch Tooneel, te Gent, voor het jaar 1874-75, is open. De aanvragen moeten, vòòr den 1 Mei 1874, aan de stedelijke regeering toegezonden worden. Behalve het kosteloos gebruik der tooneelzaal, wordt door de stad aan den bestunrder eene toelage verleend van 7000 frank. De Bestuurder is gehouden een volledig tooneelgezelschap samen te stellen, tot het behoorlijk opvoeren van het Drama, het Tooneel- en Blijspel.
- In het ‘Kunstverbond’ van Antwerpen hadden deze week een paar letterkundige voordrachten plaats, welke den leden een zeer genotrijken avond hebben verschaft.
Maandag (9 dezer) hadden wij 't genoegen Mevr. Lina Schneider te zien heroptreden, de gekende Duitsche schrijfster die zich, o.a. door hare voortreffelijke vertaling van Jonckbloet 's meesterwerk, ook tegenover onze Nederlansche letterkunde heoft verdienstelijk gemaakt. Met nog meer bijval dan verleden jaar over Goëthe 's ‘Faust’, sprak zij ons ditmaal over Schiller en zijn' tijd. In eene belangwekkende litterarisch-biographische studie stelde zij ons Duitschland's onsterflijken dichter voor, in de verschillige perioden zijner letterkundige loopbaan, alsook in zijne betrekkingen met zijn even beroemden boezemvriend Goëthe. Ten slotte declameerde Mevr. Schneider met veel gevoel een drietal stukken uit Schiller, waaronder zijn overheerlijk Klokkenlied. Het tooneel van den Brand vooral wekte de geestdriftigste toejuichingen op.
Een paar dagen later was de spreekbeurt aan den heer D. Picardt, archivaris der stad Goes, die te recht als een der beste redenaars van Nederland bekend staat. Om, als tolk der taalbroeders uit het Noorden, eene welverdiende hulde te brengen aan de nagedachtenis van een' onzer verdienstelijkste vlaamsche schijvers, had de spreker tot onderwerp zijner conferencie gekozen: ‘Anton Bergmann, zijn leven en zijne werken.’ In eene sierlijke en bezielende improvisatie, met al het gevoel eener diepe overtuiging, herdacht hij den te vroeg ontslapen Bergmann: Vooreerst als vordienstvol geschiedschrijver, die door de ‘Geschiedenis der stad Lier’ niet
| |
| |
slechts aan zijne geboortestad, maar ook aan zijn vaderland een gewichtigen dienst heelt bewezen. Maar méér nog roemde hij hem als een uitstekend novellist, en wees hierbij vooral op Tony's ‘Brigitta,’ zijne ‘Rijnlandsche Novellen,’ en zijn ‘Érnest Staas’ die ook in Noord-Nederland zeer hoog worden geschat. Tony's eigenaardige, echt geestige schrijfstijl doet zelfs aan dien van den genialen Dickens denken. Na verder nog over 's jongen mans gehechtheid aan zijne moedertaal te hebben gesproken, herinnerde M. Picardt ons ook aan Tony's beminnelijk karakter als mensch. In zeer juiste trekken riep hij ons nog eens het geliefkoosd beeld van den zoo innig betreurden vriend voor den geest en wettigde aldus volkomen den lof, dien ons Tijdschrift, door de begaafde dichtpen van Mej. Loveling, heden zijner nagedachtenis brengt. (Zie: Blz. 117.)
- Plaatsgebrek verhindert ons de reeds gegeven volksvoordrachten te bespreken. Eerlang zullen wij onzen lezers de opgave mededeelen van de verschillige onderwerpen, die dezen winter te Antwerpen en elders in de Volksconferenciën zijn verhandeld geworden.
- De Zweep meldt dat de heer Hendrik Conscience door den Keizer van Brazilië met de Ridderorde der Roos is vereerd geworden. Een nieuw en verheugend bewijs hoezeer het talent van onzen beroemden romanschrijver in den vreemde wordt gewaardeerd.
- Met genoegen zien wij in het Journal de Liège en in de Meuse dat ‘De Vlaamsche Eendracht’ van Luik ievervol hare werkzaamheden voortzet. De leergang van nederlandsche taal door Luitenant Vande Weghe gegeven, wordt telkens door een groot getal leden - meestal onderwijzers en studenten - bijgewoond. Ook de andere voordrachten genieten veel bijval.
- Als naar gewoonte heeft het Engelsch tijdschrift The Atheneum onlangs een overzicht gegeven van de letterkundige beweging in Belgie gedurende 1873. Andermaal werd dit artikel geleverd door de heeren Em. De Laveleye Hoogleeraar te Luik en P. Fredericq, professor te Arlon.
| |
| |
| |
Toonkunde.
- Het zal onzen lezeren zeker aangenaam wezen te vernemen, dat onze talentvolle medewerker M. Peter Benoit tot Officier der Leopoldsorde is bevorderd. Te recht zegt het Volksbelang dat ‘al wie den beroemden toonzetter huldigt, niet alleen als stichter der Vlaamsche muziekschool, maar als een man die ons land onder alle opzichten eer aandoet, die welverdiende eerbewijzing toejuichen zal.’ Deze onderscheiding strekt niet alleen tot lof voor den toondichter van den Oorlog, maar komt tevens op het grondbegin der door Benoit geleide Vlaamsche toonkunstbeweging neer!
| |
Beeldende kunsten.
- Op de laatste tentoonstelling in het Kunstverbond (8-11 Maart jl.) hebben wij een aantal verdienstelijke werken van Antwerpsche kunstenaars opgemerkt, Vermelden wij in de eerste plaats een nieuw gewrocht van M. Hendrik Bource, den geliefkoosden schilder van het vlaamsche visschersleven; verders een paar portretten van M. Karel Ooms, die van ernstigen vooruitgang getuigen; een krachtig gepenseeld tafereel van M. Lining en een keurig landschap van M. Wüst. - Van M. Jan Van Beers zoon, een jong artist, die op de voorgaande tentoonstellingen eene wel verdiende belangstelling opwekte, kregen we ditmaal niets te zien. Maar wij vernemen dat hij thans de laatste hand legt aan een merkwaardig tafereel, een figuur uit onze Nederlandsche geschiedenis voorstellend, en getiteld ‘Een Geus.’
- Onlangs is in de groote zaal van het Kunslverbond te Antwerpen de prachtige verzameling waterverfteekeningen tentoongesteld geweest toehoorende aan Jhr. de Jonge van Ellemeet, van Middelburg. Het is zeker wel de rijkste on keurigste collectie, die in dien aard, in gansch Nederland, misschien in gansch Europa bestaat. Bij zijne intrede in de expositiezaal werd den heere de Jonge van Ellemeet eene ovatie gebracht; een militair muziekkorps speelde het Nederlandsh Wilhelmuslied.
- Dezelfde Kring gaf ons kort daarna gelegenheid een nieuw gewrocht van onzen talentvollen schilder C. Verlat te
| |
| |
bewonderen. Deze schilderij die zich door buitengewone hoedanigheden onderscheidt is getiteld. ‘Tijdige hulp’ en stelt voor een kind dat door twee groote herdershonden uit de klauwen van eenen wolf wordt gered.
- De Driejaarlijksche Tentoonstelling van Beeldende Kunsten te Namen zal den 1 Augusti, 1874, worden geopend.
| |
Vlaamsche belangen.
- Ter gelegenheid der beraadslaging over het budget van Binnenlandsche Zaken heeft de Naamsche afgevaardigde M. Lelièvre, bij het Staatsbestuur aangedrongen op het verplichtend maken van de studie der Nederlandsche taal in de Athenea en Collegiën der waalsche gewesten. Hij noemde de kennis onzer taal eene onbetwistbare noodzakelijkheid ook voor de Waalsche beambten.
| |
Necrologie.
- A.H. Hoffmann von Fallersleben, beroemde hoogduitsche dichter, die ook aan onze nederlandsche letterkunde een werkzaam deel genomen heeft, overleden in den ouderdom van 76 jaren.--Overtuigd voorstander der Vlaamsche Beweging is Hoffmann, ten onzent gunstig gekend ook om zijne vooringenomenheid met de middelnederlandsche letteren, die hij zelf met zeer goed gevolg beoefende. Getuige zijn beroemd werk Horoe Belgicoe, waarin onder den titel Loverkens een aantal oud-vlaamsche liederen van zijne hand voorkomen. Van die vooringenomenheid getuigen o.a. nog de volgende uitgaven: Holländische Volkslieder (1833). - Floris ende Blancefloer (1836). - Caerl en de Elegast (1836), - De Abele Spelen ende Sotternien (1838). - Glossarium Belgicum (1845). -Altniederländische Lieder (1852).- Altniederländische Sprichwörte (1854). - Niederl. geistliche Lieder des XV Jahr. (1854). - Antwerpener Liederbuch von 1854 (1855), enz.
- Willem Peeters, tooneelist, aan de gevolgen eener borstkwaal te Lier overleden. Onder het pseudoniem Willems, was hij een jaar (1871-72) aan het Nationaal tooneel van Antwerpen verbonden, en heeft hier zeer goede herinneringen nagelaten. Hij debuteerde met de rol van Victor in het drama Marjan de Marketentster.
| |
| |
| |
Verschenen -werken.
| Nederlandsche Bibliotheek. Eerste deel. Inhoud: Gedichten van Emanuel Hiel. Leipzig bij F.A. Brockhaus. Brussel bij C. Muquardt. - Prijs 4 fr. |
- | Een Dorpsbeschaver. Schetsen uit het maatschappelijke leven, door Albijn Van den Abeele. Gent bij Willem Rogghé. - Prijs. 2 fr. |
- | Nederl. letterkundig Jaarboekje voor 1874. Verzameld door F. Rens. 13de jg. Dendermonde bij A. De Schepper. - Prijs 1 fr. |
- | De Geheimen van een klooster. Roman door Jac. Rademacher. Reeds verschenen de 12 eerste afleveringen. Antwerpen bij Mees. - Prijs per afl. 20 cmen. |
- | Nederlandsch Museum. Tijdschrift onder bestuur van J.F.J. Heremans. 1ste afl. Gent bij Hoste. - Prijs per jg. 12 fr. |
- | Jaarboekje van Zetternamskring. (Gent) voor 1874. Tweede jg. Dendermonde, drukkerij van De Schepper. - Prijs 1 fr. |
| Jaarboekje van het Kersouwken oor 1874. Tiende jaargang. Leuven. - Prijs 1 fr. |
- | Het rad der fortuin door Vrouwe Courtmans. Antwerpen bij H. De Vos. |
- | Twee werklieden. Bekroond volksverhaal door Lodewijk De Vriese. Gent. - Prijs 1 fr. |
- | De Kempen. Nieuw weekblad. Turnhout. - Prijs per jaar 8 fr. |
- | Verslag over de werkzaamheden van het taal- en letter lievend Genootschap. Met Tijd en Vlijt. - Leuven, bij Van Linthout. |
- | De Nederlandsche Kunstbode, onder leiding van Dr J. Van Vloten 1ste Nommer. Dit kunstblad verschijnt tweemaal per maand. Haarlem bij W.C. De Graaff. - Prijs (fr. p. post) 1 gl. 65 per kwartaal. |
| |
Aangekondigde werken.
| Rozen en Doornen. Gedichten door Theodoor Sevens. 160 blz. Lapscheure bij den schrijver. - Prijs 1 fr. 50. |
- | Kronkelwegen. Derde reeks gedichten van Luitenant V. Vande Weghe. Luik. |
- | Everard 't Serclaes. Historische roman door Hendrik Conscience. Antwerpen bij Van Dieren. |
- | Lettervruchten van het Taal- en Letterlievend Studentengenootschap: ‘Met Tyd en Vlijt’ voor 1874. Met een portret van wijlen Em. Vanstraelen, en bijdr gen van wijlen Prof. David, Prof. Alb. Thym, Prof. A. Dupont, Dr Eug. Van Oye, Prof. H. Claeys, Jul. Vanderlinden, Cam. Siffer, Prof. S. Daems, Dr Smiets, Dr P. Raes, Prof. Hendrickx, Prof. J. Bols, J. Van Ryswyck, Ad. de Ceuleneere, enz. Leuven, bij de gebr. Van Linthout. - Prijs: 2 fr. |
|
|