| |
Kunstkroniek.
Tooneel- en letterkunde.
- Laatstleden Zaturdag (7 December), heeft in den kring ‘het Vrije Woord,’ te Antwerpen, eene letterkundige zitting plaats gehad, die verscheidene onzer voornaamste letterkundigen - o.a. Conscience en Van Beers, - met hunne tegenwoordigheid hebben vereerd.
Het hoofdzakelijke van dien avondstond was de lezing, door den heer L. De Koninck, van eenige fragmenten uit zijn nog onafgewerkt heldendicht: ‘het Menschdom verlost.’ - Tot nu toe was die schrijver weinig in de letterkundige wereld gekend, anders niet, meenen wij, dan door de uitgave van een dichtbundeltje, getiteld:
| |
| |
‘Heîbloemen,’ dat niet veel ophef had gemaakt en dan ook als litterarische verdienste oneindig beneden de thans voorgelezen fragmenten staat.
‘ Het Menschdom verlost’ heeft terecht de aandacht op den dichter gevestigd en hem een zeer vereerenden bijval verworven. Trouwens, in dit werk komen tafereelen voor die schoon, prachtig schoon zijn, en eerder de hand eens meesters dan die eens beginnelings verraden. Onder degene welke het meest indruk maakten, noemen wij: de Val der Engelen, de fantastische beschrijving van het Paleis van Satan, de allegorieke voorstelling der Zeven Hoofdzonden, het lijden en de dood des Heilands.
Hoe gewaagd het voor eenen jongen dichter ook schijnen moge zijne krachten in het Epos te beproeven, len zulks op een onderwerp dat uitstekende meesters, Vondel in zijnen Lucifer, Milton in zijn Paradise lost, Klopstock in zijnen Messias, reeds zòò overheerlijk hebben behandeld, toch mag men zeggen dat hetgene wij van het werk des heeren De Koninck te hooren kregen eene uitmuntende proeve in dit dichtvak belooft.
Zijn heldendicht, dat, volgens de verklaring van den schrijver, zeer uitgebreid zijn zal - ongeveer 20,000 verzen! - is grootsch opgevat en getuigt van eene machtige verbeelding gepaard aan een diep dichterlijk gevoel.
De heer De Koninck is zijner taal goed machtig en weet ze sierlijk te gebruiken. Zijne verzen zijn over 't algemeen vloeiend en welluidend; zijn dichttrant verheven, zonder hoogdravend te zijn. Enkele uitdrukkingen nogtans schenen ons niet zeer gelukkig gekozen. Zoo b.v. in de verzuchting der Oudvaders naar de komst van den Messias: Zijn dààr woorden als Kruisbeklimmer, Doodbespringer, enz., wel verheven, wel waardig genoeg om als omschrijvingen voor den Heiland gebruikt te worden? - Nu, dit is iets dat licht te wijzigen valt; daarenboven, bij zòòveel schoons als in dat gedicht voorkomt, wordt een klein vlekje al gaarne over het hoofd gezien. Ten bewijze de uiterst vleiende bijval dien deze voorlezing heeft genoten.
Als tolk der gansche vergadering wenschte Prof. Van Beers den jeugdigen dichter geluk, en dankte hem voor het kunstgenot dat
| |
| |
hij zijnen hoorders in zoo ruime mate had geschonken. - Des te grooter was hèm dit genoegen geweest, merk te M. van Beers aan, dewijl De Koninck een zijner oud-leerlingen is. Hierop trad de dichter der Jongelingsdroomen naar De Koninck toe en omhelsde hem, onder de geestdriftigste toejuichingen der opgetogen menigte.
Op zijne beurt stuurde M. Hendrik Conscience, onze beroemde romanschrijver, den heer De Koninck eenige hartelijke woorden van gelukwensching toe, en voorspelde hem op het kunstgebied eene schitterende toekomst. Hij noemde deze voorlezing eene ware veropenbaring: Zelden of nooit had hij verzen hooren voorlezen waarin de rijkdom onzer schoone moedertaal zich zòò prachtig had veropenbaard. (Levendige toejuiching).
Nadat de heer De Koninck in eenige diepgevoelde woorden de beide sprekers, en verders de vergadering voor die vleiende eerbewijzen had bedankt, en hierbij hulde gebracht aan den heer Van Beers, die hem liefde voor Moedertaal en Dichtkunst ingeboezemd heeft, sprak ten slotte nog in denzelfden zin de heer Frans Willems, de gekende dichter van ‘de Heiland’ en insgelijks een gewezen leerling van Prof. Van Beers.
Hiermede eindigde dit genotrijk letterkundig feestje, dat gewis bij elkeen de aangenaamste herinnering zal nala ten.
- De Gentsche afdeeling van het ‘Willemsfonds’ hield over eenigen tijd hare jaarlijksche algemeene vergadering. Uit het verslag der werkzaamheden bleek dat door de Afdeeling 12 volksvoordrachten werden ingericht. - Wij zien met veel genoegen dat zij al het nut dier voortreffelijke inrichting begrijpt. Ook wenschen wij dat aan het voorstel van het Bestuur der Afdeeling: ‘het verspreiden van openbare voordrachten in Vlaamsen België en het inrichten van eenen Bond tot dit doel’ gevolg worde gegeven. De noodzakelijkheid van zulkdanigen Bond om de gedachten van kennis en beschaving ingang te doen vinden bij het volk, zal door niemand worden ontkend. - Het Bestuur der Afdeeling, voor het jaar 1873, is samengesteld, uit de heeren: Blaes, Block, Coopman, De Spiegeleir, De Vigne, De Vleeschauwer, Heremans, A. Hoste, M. Keurvels, Minnaert, M. Rooses, Fl. Van Duyse et J. Van Renterghem. - In ons volgend nummer spreken wij over de verschillige voordrachten te Antwerpen.
| |
| |
- M. Felix Van de Sande heeft een nieuw drama vervaardigd, getiteld ‘Kermisklok-Doodsklok,’ dat nog dezen winter door de koninklijke Maatschappij ‘De Wijngaard’, van Brussel, zal worden vertoond. - De schrijver heeft het stuk onlangs in eene letterkundige vereeniging voorgelezen, waar het bijzonder veel genoegen heeft gedaan.
| |
Toonkunde.
- Wij hebben het genoegen gehad onlangs, in de Concertzaal-Marugg te Brussel, de proeflezing te hooren van ‘De Dichter en zijn Droombeeld’, de nieuwe opera der heeren Conscience en Miry. De bijzonderste schrijvers en kunstenaars des lands, even als de vertegenwoordigers der Vlaamsche pers, woonden deze kunstplechtigheid bij.
Onder leiding van M. Willem De Mol werd de partitie van dit zangspel zeer verdienstelijk voorgedragen.
De schoone rol van Idea, kon zeker aan niemand beter dan aan onze talentvolle Mejuffer Ledelier zijn toevertrouwd. - Door ongesteldheid van Mej. Mina Sleeckx, trad Mej. Servais als Delicia op, die zich tot elks genoegen van hare zoo bereidwillig aanvaarde taak wist te kwijten. - De heer Wittebols (de Dichter) is een voortreffelijke zanger, wiens uitspraak echter, evenals die van Mej. Servais, wel wat te wenschen laat. - Hij die ons, na Mej. Ledelier, het best beviel was de heer Antheunis, (Conscience's schoonzoon.) De wijze waarop hij de rol van Mundus vervulde, getuigt niet alleen van een rijkbegaafd orgaan, maar ook van een echtdichterlijk gevoel.
Conscience's prachtig lyrisch gedicht, is, als onderwerp en als bewerking, uitmuntend voor de muziek - ofschoon minder als opera - geschikt. In hoeverre M. Miry er in geslaagd is, het gedacht van den dichter met juistheid te vertolken, zulks valt na eene eenvoudige uitvoering op het klavier, moeielijk te beoordeelen. Zeggen wij enkel dat verscheidene deelen met geestdrift werden toegejuicht, en aan de beide schrijvers ten slotte eene schitterende ovatie werd gebracht. - Wij komen op ‘De Dichter en zijn Droombeeld’ later in breedvoeriger beschouwingen terug.
- De Société de Musique van Antwerpen heeft hare concertos hervat. Meer en meer worden deze feesten bijgewoond, en het is wel te recht, dat den ieverigen en talentvollen bestuurder, M. Peter Benoit, lof wordt toegezwaaid voor de keurige uitvoering.
| |
| |
- De Heeren Nicolaï, bestuurder van 't Koninklijk Conservatorium van 's Gravenhage; Waelput, orkestbestuurder van den Koninklijken Schouwburg aldaar, en Gevaert, bestuurder van 't Brusselsch Conservatorium, zijn eereleden benoemd van het Koorgezelschap Cecilia van 's Gravenhage.
- Eens te meer is het bewezen dat onze kunstenaars ook in het Buitenland hooggeschat worden. Alzoo geeft een blad van Florencië een zeer lofsprekend artikel over de verdienstelijke uitgaaf van kerk- en wereldmuziek der oude Belgen, door M.R.J. Maldeghem te Brussel, vòòr een achttal jaren begonnen, en die met den grootsten iever wordt voortgezet.
- Even als te Rotterdam en Utrecht, is te 's Hage eene ‘Maatschappij- Bach’ gevormd, voor doel hebbende de werken des grooten duitschen meesters onder 't volk te verspreiden.
| |
Beeldende kunsten
- De maatschappij Tot bevordering van Nijverheid en Wetenschappen, te Gent, heeft eenen prijskamp uitgeschreven, begrijpende de drie vakken: schilder -, beeldhouwen versierkunde. - Belooningen van fr. 80, in geld, en een eermetaal van fr. 20, zijn voor ieder der drie vakken toegekend. De prijskamp is enkel uitgeschreven voor kunstoefenaren, wonende in de provincie Oost-Vlaanderen. De ouderdom der mededingers mag (te rekenen van 1 November) de vijf en twintig jaar niet overtreffen. - De tot den prijskamp mededingende voorwerpen, moeten oorspronkelijk, door den inzender zelf vervaardigd zijn, en nog nergens tentoongesteld zijn. De werken vòòr 20 Juni 1873, ten lokale der Maatschappij vrachtvrij in te zenden.
- In de O.L.V. kerk van Hasselt heeft men zes, ongelukkiglijk beschadigde, schilderijen ontdekt, op eenigen van welke men het handteeken van Frans Breydel, (1730) heeft ontdekt. Deze kunstenaar wiens talent destijds hoog werd geschat, zag het licht te Antwerpen in 1679, en stierf er in 1750. Hij was broeder van Ridder Karel Breydel.
| |
Vlaamsche belangen.
- De West-Vlaamsche Bond van Roeselare had vroeger een verzoekschrift aan den Provincialen Raad van Westvlaanderen ingezonden, nopens het gebruik der Vlaamsche taal in de bestuurlijke zaken der provincie. De Heer Gouverneur
| |
| |
Vrambout heeft aan M. Horrie, vertegenwoordiger van Roeselare, te kennen gegeven dat hij al zijne krachten zal inspannen om aan de vraag des Bonds volle recht te doen wedervaren. Wij hopen dat de heer Vrambout zijn woord gestand zal blijven.
- M. Funck, de om zijn franskiljonnism zoo gekende schepene van Brussel, is tot eerelid der Maatschappij ‘De jonge tooneelliefhebbers’ benoemd, - voor bewezene diensten aan de Vlaamsche zaak! - Wàt diensten die heer zoo al aan Vlaanderen bewezen heeft zouden wij volgaarne, tot stichting onzer lezers, willen mededeelen.
Er is dezer dagen te Leuven eene vereeniging opgericht onder den naam van ‘Nederduitsche Burgerkring’, ten doel hebbende de miskende rechten onzer moedertaal te verdedigen en de verfransching des Vlaamschen volkstams te bestrijden. De eerste openbare daad dezer Maatschappij is geweest een verzoekschrift aan den Heer Minister van Justicie te zenden, betreffende het gebruik van het Nederlandsch in de rechtsplegingen. Eerstdaags zal er eene algemeene zittingplaats hebben, waarop verschillige onzer vlaamsche letterkundigen aanzocht zijn te komen spreken over de belangen der Vlaamsche Zaak. - Wij wenschen dezen nog jeugdigen kring welkom in de rangen der Vlaamsche strijders. Drage hij het zijne bij om de miskende rechten der Vlamingen eenmaal te doen zegevieren!
- Het gansch Vlaamsch land leene zijne ondersteuning aan de onderneming tot het aan Breydel en De Coninck op te richten Standbeeld. Reeds is te Brussel een voorloopig comiteit tot stand gebracht, welks werkzaamheden eerlang zullen aanvang nemen. In andere steden, zeoals Gent, Dendermonde, Oostende, Blankenberghe, enz. blijft men niet werkeloos, en te Antwerpen wordt nu insgelijks een ondercomiteit gevormd. De opbrengst der inschrijvingslijsten vermeerdert aanzienlijk: behalve de bijdragen van verschillende Maatschappijen des lands, heeft Z.M. de Koning voor 500 frs, ingeteekend. Verders worden er door tombolas, voordrachten en geldinzamelingen niet geringe bijdragen vergaderd; zelfs de schooljeugd brengt haren penning bij tot deze echt vaderlandsche onderneming.
Een geschikt middel daartoe is het geven van muziekfeesten.
| |
| |
‘De Voorbode,’ een echt vlaamschgezind weekblad, dat - onder het bestuur van den taalvriend, M. Van Konkelberghe - te Blankenberghe verschijnt, meldt dat aldaar door den Noordergalm van Dudzeele een Concerto is gegeven, dat omstreeks 150 frs. ten voordeele van het standbeeld heeft opgebracht.
Wij mogen verhopen dat, nu de algemeene ondersteuning der Vlamingen aan het werk niet falen zal, wij eindelijk toch de nagadachtenis binnen Brugge zullen verheerlijkt zien.
- Op 1 December heeft de Vlaamsche Broederbond te Brugge een Zang-en Letterkundig feest gegeven, ten voordeele van Breydel en De Coninck. De Heeren De Laet, Van Boghout, Schoiers en Alf. De Pooter, van Antwerpen, hebben er|met veel bijval het woord gevoerd over de miskende rechten der moedertaal.
| |
Necrologie.
- C.A. Vervier, oud-lid der Provinciale Staten en van het Senaat, geboren te Gent in 1789 en overleden op zijn kasteel te Waarschoot, den 20 October 1872. - Het afsterven van dien verdienstelijken man, die onzer taalbeweging en onzer letterkunde zoovele diensten heeft bewezen, heeft door gansch het Vlaamsche land, bij al wie eigen taal en kunst lief heeft, den diepslen rouw verwekt.
Al vroeg was Vervier een beminnaar onzer taal en ijverige beoefenaar onzer nationale letterkunde. In 1818 leverde hij nederlandsche en fransche bijdragen - in dicht en ondicht - aan de Annales Belgiques. Willems in zijne verhandeling over de Letterkunde (1820) noemt hem ‘een verdienstvol dichter.’ - In hetzelfde jaar (1820) gaf Vervier zijn eersten bundel Gedichten uit. - Van 1820 tot 1830 was hij Ondervoorzitter van Gentsche Departement der voortreffelijke Nederlandsche Maatschappij: Tot nut van 't Algemeen.
Vervier's grondige kennissen op het gebied van kunsten, letteren en wetenschappen, werden door het Bestuur zijner geboortestad naar waarde geschat. Zoo was hij van 1827 tot 1856 bestuurlij der koninklijke Teeken-akademie, waarvan hij vervolgens eerebestuurlid is gebleven, verders Curator van het koninklijk Atheneüm, lid van de Commissie der stadsscholen, Voorzitter der Commissie gelast met de bewaring der monumenten, enz.
Ook was Vervier bestuurder der letterkundige klas bij de Maat- | |
| |
schappij van Schoöne Kunsten en Letteren; 2de Voorzitter van de maatschappij De Taal is gansch het Volk, en maakte deel van eene menigte binnen- en buitenlandsche litterarische genootschappen.
In 1840 verscheen van hem eeu nieuw werk getiteld: Letteroefeningen, een der beste vlaamsche dich bundels van dien tijd.
Vervier was een ieverig medewerker van het tijdschrift: Le Messager des Sciences, alsook van meest alle bladen en tijdschriften, sedert 1816 in Noord-en Zuidenderland verschenen.
Voegen wj hier nog bij, dat de betreurde dichter edelmoedig zijne ondersteuning verleende aan jongere letterkundigen, in wien hij aanleg bemerkte, - ondersteuning die zich weleens tot méér dan het zedelijke uitstrekte. Wij zouden daaromtrent namen kunnen aanhalen, die thans zeer gunstig in de letterkundige wereld bekend staan.
De begrafenis van Vervier had plaats op Woensdag, 23 October, ten 2 1/2 ure, op het kerkhof buiten de Dampoort, te Gent, - Bij het graf werden redevoeringen uitgesproken door de heeren De Brouckere, Prof. J.F.J. Heremans en Karel Bogaerd.
- Dr Coremans, te Brussel overleden den 23 October jl. in den ouderdom van 71 jaren. - Dr Coremans was een der geleerdste mannen van België. Ook in den vreemde genoot hij eenen welverdienden roem, vooral in Duitschland, waar hij lang verbleef en de Freie Presse stichtte, welke hij laterte Brussel voortuit gaf. Het was daarenboven een man van uitmuntende grondbeginselen, een overtuigde voorstander der Vlaamsche Beweging. In menig vlaamsch tijdschrift, o.a. in De Noordstar, leverde hij vroeger zeer verdienstelijke bijdragen, en trad later als medewerker op van het Brugsch kunstblad La Plume en het vlaamschgezind weekblad De Zweep, van Brussel.
- Hendrik Dillens, befaamde kunstschilder, geboren te Gent, den 20 December 1812, overleden te Elsene (Brussel), op 3 December 1872. - Leerling van den decoratieschilder Rascalon en naderhand van Maes Canini, volgde Dillens dezes lessen tot in 1830, en bekwam twee jaren later, in zijne geboortestad, een dubbele zegepraal: 1o in den algemeenen prijskamp, en 2o eene medalje in de Akademie. - Het bekroonde stuk, eene schilderij uit het dagelijksch leven, berust in 't Museüm van Gent.
| |
| |
Van dien tijd af, trad Dillens eene roemvolle loopbaan in. Zijne schilderijeen, waartusschen sommigen echte meesterstukken zijn, genoten een schitterenden bijval. Het kabinet van Z.M Leopold I, en dat van den keizer van Rusland, bevatten ettelijke zijner gewrochten. In onze Senaat bevindt zich zijn prachtig werk: Hendrik IV en de spaansche gezant. Nog onlangs werd eene schilderij van hem voor het museüm van Philadelphia aangekocht.
Tusschen zijne leerlingen telde Dillens zijnen broeder Adolf en zijn zoon Albrecht, Lod. De Taye, Firmin Bouvy, Miss Jeanne Grover en Julius Montigny.
Lijkreden, waarin 's meesters verdiensten naar waarde werden afgeschetst, spraken MM. Buls en Hoste op zijn graf uit.
- P.L. Feys, lid der Ware Van Duyse's vrienden, te Dixmude, aldaar overleden den 10 November 1872, in 61 jarigen ouderdom. - De heer Feys was een rechtschapen, verdienstelijk Vlaming, die zijne moedertaal hoog in eere hield, en zich zijn gansch leven door, als een trouw voorstander der vlaamsche princiepen heeft aangesteld. - Door twee zijner stadgenoten werd hem bij zijn graf eene laatste hulde gebracht. De heer L. Van Cuyck sprak namens de taalminnende maatschappij De ware Van Duyses vrienden, en de heer Wyllie-Tytgat, in naam der rethorikale maatschappij Nu, morgen niet, waarvan de overledene Prins was.
- Frans De Backer, kunstschilder, overleden te Antwerpen, den 5 December jl. - Zijne dood is voor de vlaamsche kunst een ernstig verlies. Als schilder van godsdienstige tafereelen vooral, had De Backer zich een zeer gunstig gekenden naam gemaakt. Een groot getal vrienden waren bij 's mans teraardebestelling aanwezig. In eene diepgevoelde grafrede, bracht de heer Karel De Smecht eene alleszins verdiende hulde aan het rechtschapen karakter en het voornaam talent van dien betreurden kunstvriend.
| |
| |
| |
Verschenen werken.
- De dichter en zijn droombeeld, groot zangspel in 4 bedrijven, door Hendrik Conscience. Muziek van K. Miry. Antwerpen bij Van Dieren en Cie. - Prijs 1 fr.
- Letterkundige geschiedenis van Vlaanderen door C.A. Serrure. 1ste deel. - Gent.
- Dichtwerken van K.L. Ledeganck. Compleete uitgave. Antwerpen bij L. De Cort. - Prijs 2 fr.
- Hermann et Dorothée. Poëme de Goethe. Traduction en vers par Ed. Delinge. Bruxelles chez N.A. Lebègue. - Prix fr. 250.
- Willen is kunnen, tooneelstukje in verzen door Gustaaf Coryn. - Gent.
- Gedichten van A.C.W. Staring met eene inleiding van Dr Nic. Beets. Volksuitgave. Zutphen bij W.J. Thieme.
- Taalkundige opstellen van Mr A. Bogaers. Uitgave van Dr W.G. Brill. Rotterdam bij J.H. Dunck. - Prijs 2.90 gl.
- Akbar, een oostersche roman door Mr P.A.S. Van Limburg-Brouwer. 's Gravenhage bij M. Nijhoff. - Prijs 3.60 gl.
- Nederlandsch Tooneelverbond. Jaarverslag over 1871-1872 en verslag der 2de algemeene vergadering gehouden te Gent, 1872.
- Voorlezingen over Geschiedenis door Dr Doorenbosch. 1ste stuk. Haarlem bij de Erven Bohn.
| |
Aangekondigde werken.
- Geld! waarheden uit onzen tijd, door Jan Boucherij. - Halle bij den schrijver. Inteekeningsprijs, 1.25 fr.
- Geschiedenis der stad Halle, naar onuitgegevenhandschriften, bewerkt door Leop. Everaert en Jan Boucherij. - Halle.
- Handelingen van het XIIde Nederlandsch Taal-en Letterkundig Congres (Officiëel verslag) door M.G.N. de Stoppelaar, Secretaris der Regelingscommissie. Middelburg, bij J.C. Altorffer. Prijs fr. 7
- Inventaris van het oud archief der stad Middelburg (1217-1581) door II. J.Mr de Stoppelaar, archivist. Middelburg bij A.C. Altorffer. Prijs 1.50 gl.
|
|